Eerste verhaal. Een naakte koning kruipt aan de voeten van een vrouw. Ze is veel groter dan hij, een godin. Hoog boven hem houdt ze een tros druiven in haar hand. Honger heeft hij! Hij wil die druiven, allemaal. Zijn lijf is kwetsbaar. Het lijkt te rillen in de buitenlucht. Maar als het om het begeerde voedsel gaat, haalt hij ongeremd uit. En zijn blik is lelijk, koud, meedogenloos.
Volgende verhaal. Een godin zonder armen danst met een man. Er bloeit zo’n oneindig geluk in haar op, dat de zwaartekracht een stapje terug lijkt te doen. Ze krijgt er vleugels van, tere, flinterdunne, fijngeweven vleugels, die alleen lichte wezens als deze godin op kunnen tillen. Hoe kan iemand zo’n kwetsbaar wezen kwaad doen?
Verhaal drie. Een Cycloop waggelt over het toneel. Monsterlijk lelijk en afstotelijk ziet hij eruit, maar de manier waarop hij zijn schaapjes bij zich roept is zo lief en zacht. Hoe kan een ontmoeting met hem dan toch op geweld uitdraaien?
At De Grieken speelt Maas Theater/Dans drie mytholgische verhalen in een choreografie van Duda Paiva. De voorstelling is gemaakt voor de jeugd vanaf 9 jaar, maar sleept ook volwassenen mee en is voor hen misschien nog onthutsender dan voor kinderen.
Naadloos gaat het vertederende over in wreedheid, zoals ook dans en poppenspel naadloos samensmelten.
Het is razend knap zoals Tim Velraeds in het eerste verhaal, King, al dansend zijn pop in een levensechte koning verandert en er geleidelijk mee in conflict raakt. Tegenover de verkrampte hebzucht van het tirannieke mannetje staat een verheven vrouwelijke figuur, fraai gedanst door Ana Teixidó. Op een toverachtige manier beschikt ze over alle denkbare vormen van voedsel.. Ze lijkt het symbool van de natuur met haar goede gaven. Teixidó straalt in het begin een prachtige ongenaakbaarheid uit. Zo is het altijd met de natuur geweest: die kon onuitputtelijk geven zonder zelf aangetast te worden.
De koning gaat te ver in zijn gulzigheid, die exemplarisch genoemd mag worden voor de driftig consumerende mens van het moderne westen. Als hij de druiven van de vrouw afpakt, valt ze ten prooi aan een geëlectriceerde dans, nog steeds krachtig, maar beschadigd. Alles wat ze heeft, slokt de koning op: druiven, een ijsje, vis, en tenslotte ook haar zelf. Ook hier weer prachtig spel, waarin dans en het bewegen van de pop een totale eenheid aangaan en een enorme energieke kracht krijgen. Het grijpt je naar de keel als de arm van de danseres langzaam in de muil van de koning verdwijnt. Verbijsterend mooi wordt het als de Velraeds, Teixidó en de koning aan het slot één grote werveling vormen, een soort orkaan waarin alles vervluchtigt en in duisternis verdwijnt.
Het tweede verhaal gaat over Nikè, de godin van de overwinning. Winnen is populair onder mensen. Maar een overwinning impliceert dat er ook een verliezer is. Is de pop die stil ineengedoken op de vloer ligt en geen armen blijkt te hebben, een winnaar of een verliezer? Naast de adembenemende dans maakt deze dubbelzinnigheid dat je je ogen niet los kunt maken van dit breekbare wezentje. Zonder de danser (Ilija Surla) kan ze niets. Hij pakt haar op en voert haar mee in een sprookjesachtig ballet. Surla leidt de pop magistraal. Het is of je haar gedachten op haar gezicht kunt lezen. Eerst is ze wat verwonderd: aandacht van zo’n knappe man! Dan ontdekt ze hoe heerlijk het is om te dansen, hoe prachtig lenig haar lijf is. De vrouw is zo gelukkig dat er vleugels aan haar schouders groeien. Zo kennen we de antieke Griekse beelden van de overwinningsgodin. Het geluk maakt haar tot een winnaar. Maar hij, de man, de mens, vindt haar nu zo mooi, dat hij haar nu niet meer wil laten gaan. Hij belet haar te vliegen en trekt haar vleugels los. Daar ligt ze weer, ineengedoken zoals eerst. Weg geluk. Weg overwinning. En wat heeft de mens aan die vleugels, die te teer zijn om hem te kunnen dragen?
Het derde verhaal Cycloop is minder kernachtig en met minder fantasie uitgewerkt dan King and Nikè. De gebeurtenissen zijn goed te volgen, maar wie het verhaal uit Homerus’ Odyssee kent, wordt niet verrast. De confrontatie tussen Odysseus en zijn mannen met de woeste cycloop is rommelig en duurt te lang. Niettemin is er ook in dit deel veel te genieten. Als de cycloop/pop zich de benen van de danser/poppenspeler toeëigent, zijn we opnieuw getuige van schitterende illusie en bewegingskunst.
Still to be seen:
Vr 7 nov 2014, 19.00 uur, Wilminktheater, Enschede
Za 8 nov, 20.30 uur, Lieve Vrouw, Amersfoort
Wo 19 nov, 19,30 uur, Stadsschouwburg, Utrecht
Za 22 nov, 19.30 uur, Ins Blau, Leiden
Zo 30 nov, 15.00 uur, Theater a/h Spui, Den Haag
Wo 10 dec, 20.30 uur, Schouwburg, Rotterdam
Do 11 dec, 20.30 uur, Schouwburg, Rotterdam
Zo 14 dec, 15.00 uur, Maaspodium, Rotterdam
Vr 13 feb 2015, 19.30 uur, Krakeling, Amsterdam