De helende kracht van muziek, sommigen geloven er heilig in – in 2013 was dit zelfs het uitgangspunt van het City of London Festival. Vanuit de overtuiging dat muziek mensen kan verbinden en een genezende werking kan hebben op conflictueuze samenlevingen, vroeg festivaldirecteur Ian Ritchie het Brodsky Quartet een compositie rond dit thema te laten maken.
Zo ontstond de door negen componisten en acht dichters gemaakte liederencyclus Trees Walls Cities, geïnspireerd op beroemde steden met muren. Sommige bedoeld om de vijand buiten houden, andere om het volk binnen te houden en weer andere om rivaliserende groepen van elkaar te scheiden. De cyclus werd in 2013 voor het eerst in Londen uitgevoerd, en beleeft op 7 januari zijn Nederlandse première in het Muziekgebouw aan 't IJ in Amsterdam. Zes vragen aan Daniel Rowland, primarius van het Brodsky Quartet.
Wanneer en hoe ontstond het idee voor deze liederencyclus?
Onze altviolist Paul Cassidy groeide op in de gespleten Noord-Ierse stad Derry, door de Engelsen Londonderry genoemd. Zij vormt de grens tussen het protestantse noorden en het katholieke zuiden. Paul moest als zeventienjarige al bepalen of hij vóór of tegen de Irish Revolutionary Army (IRA) was, die Noord-Ierland wilde loskoppelen van Engeland om het weer bij Ierland te voegen. Derry/Londonderry heeft twee muren: een historische, die de oude binnenstad omvat en een symbolische: de kloof tussen katholieke onafhankelijkheidsstrijders en protestantse ‘unionisten’.
Toen Paul jong was, explodeerde hier de ene bom na de andere, de gespleten-stad-problematiek is hem dus zeer bekend. Hij vluchtte als tiener naar Londen om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Samen met Ian Ritchie, artistiek leider van het City of London Festival en Cathy Graham van de British Council stond hij aan de wieg van dit project. Ook de mezzosopraan Loré Lixenberg is sterk betrokken bij deze thematiek.
Hoe werden de steden gekozen?
We wilden iconische plaatsen. Derry/Londonderry stond van meet af aan vast, maar ook Utrecht heeft stadsmuren, die in de middeleeuwen gebouwd werden om de bewoners te beschermen. Ouder zijn de muren van Londen, die door de Romeinen werden aangelegd rondom wat zij ‘Londinium’ noemden; die van Dubrovnik ontstonden in de zevende eeuw en werden later steeds verder uitgebreid. Bijzonder zijn de zes Flaktürme in Wenen, die in de Tweede Wereldoorlog opgericht werden ten behoeve van de luchtafweer. Naast dergelijke beschermwallen heb je ook akelige, politieke muren, zoals in Berlijn, Nicosia en Jeruzalem.
Waar komt het idee van de bomen vandaan?
Dat ligt ook weer bij Derry. De naam komt van de oorspronkelijke Keltische aanduiding voor dit gebied, ‘Doire’, wat zoveel betekent als ‘eikenbosje’ en verbasterd werd tot ‘Derry’. Het toeval wil dat Dubrovnik is afgeleid van het oud-Slavische duba/dubrava, wat ook ‘eikenbos’ betekent. In veel steden groeien er bomen rond of bij de muren en hun takken buigen zich eroverheen, terwijl hun wortels de stenen kunnen ontwrichten, een mooie symboliek. In het lied over Londen zit bijvoorbeeld iemand op een tak. Omdat we een grootschalige cyclus voor ogen hadden, dachten we daarnaast aan Schuberts Winterreise, met het vermaarde lied over de Lindenboom. We hebben de componisten gevraagd dit in hun stuk te verwerken.
Hoe hebben jullie de componisten gekozen?
We zochten bij elke stad een geschikte componist en zoals dat gaat keken we alle vier eerst rond in onze eigen kringen. Ik studeerde bijvoorbeeld samen met Yannis Kyriakides, die uit Nicosia komt maar al jaren in Nederland woont. Hij heeft een van de meest persoonlijke werken geschreven, Walls Have Ears. Het is gebaseerd op een gedicht van de Turks-Cypriotische dichter Mehmet Yaşin, die zijn kindertijd beschrijft.
Yaşin en Kyriakides groeiden beiden op in de tijd dat de muur tussen het Turkse en Griekse deel van Cyprus werd opgetrokken. Turken en Grieken spraken niet meer met elkaar en taal werd opeens heel belangrijk en zelfs gevaarlijk, want hierdoor werd je meteen in een kamp gestopt. Voor de opgroeiende generatie werd Engels de voertaal, omdat je hiermee de minste kans had vijanden te maken. Het is vergelijkbaar met de situatie in Derry: als je Engels sprak met een Ierse tongval was je automatisch een nationalist en omgekeerd.
Yannis heeft die situatie prachtig vormgegeven in zijn muziek. De zangeres zingt in het Turks, soms alleen maar vocaliserend, met brokstukken van woorden. Terwijl wij spelen, zeggen we de Engelse vertaling van haar teksten. Haar zang is vaag, impressionistisch en melismatisch, met veel klanken op één lettergreep; wij reciteren ondertussen heel droog en afstandelijk onze Engelse woorden. De muziek is microtonaal, evocatief en wrang, het is een enorm beklijvende compositie.
Voor Dubrovnik vroegen we Isidora Žebeljan, een geweldige componist die ik goed ken. Zij is in deze stad opgegroeid en schreef ook een heel persoonlijk stuk, When God was creating Dubrovnik. Zij gebruikte een gedicht van Milan Milišić, een Servische dichter die net als zij in deze stad woonde. Milišić was een van de eerste burgerslachtoffers toen in december 1991 de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog uitbrak en de stad beschoten werd door het Joegoslavische leger.
Het stuk van Isidora is heel feestelijk en waanzinnig virtuoos, een opzettelijk soort doorgedraaide Balkanmuziek. Zij schreef het lied als iets verzoenends, om aan te geven dat kunst boven de nare politieke werkelijkheid staat. Het is moeilijk om te spelen, ritmisch lastig en zeer snel. Als een wervelvind, zó briljant dat je na afloop wel bravo moet roepen, het is altijd de hit van de avond. Tegelijkertijd heeft haar lied een wrange ondertoon: de dichter is doodgeschoten en de inslagen van de beschietingen zijn nog altijd gapende wonden in de stadsmuren van Dubrovnik.
Voor Utrecht hebben we Theo Verbey gevraagd, die zich liet inspireren door het gedicht De tuin van Paracelsus van de Berlijnse dichter Peter Huchel, waarin bomen een grote rol spelen. Het is een diepgravend stuk, dat een beetje klinkt als een Bachkoraal. Maar Theo weeft daar fonkelende flageolettonen doorheen, die een transcendente sfeer oproepen. Zijn lied heeft een donker tintje: er broeit wat onder de oppervlakte. Hij weet in het korte bestek van vier minuten een hele wereld op te roepen, een geweldige prestatie.
‘
Krijg je met zoveel verschillende componisten niet een willekeurig ratjetoe aan stijlen?
Dat gevaar lag uiteraard op de loer. Daarom hebben we de Britse componist Nigel Osborne gevraagd de acht liederen met elkaar te verbinden en ook een opening en een slot te schrijven. Hij heeft dat fantastisch gedaan, zijn stukjes vormen tegelijkertijd een terugblik op het voorafgaande en een vooruitblik op het komende. Zo verbindt hij bijvoorbeeld moeiteloos het nachtclubachtige Just outside over Berlijn van Søren Nils Eichberg met het heftig atonale Flak Tower, Esterhazy Park van Gerald Resch over Wenen.
Dankzij Nigels evocatieve tussenstukjes is één doorlopende cyclus ontstaan van ongeveer vijftig minuten, die van de eerste tot de laatste noot in elkaar grijpt. Hij was trouwens de ideale persoon hiervoor, omdat hij zijn muziek altijd inzet als verbindend element om boven politieke en religieuze strijdlijnen uit te stijgen. Hij heeft ook veel in het vroegere Joegoslavië gewerkt en daar het ideaal van verbroedering door muziek actief uitgedragen.
Ben je door dit project zelf anders gaan denken over conflictsituaties en de helende kracht van muziek?
‘Dat is wat veel gezegd, maar ik had bijvoorbeeld in Jeruzalem een emotionele respons verwacht. Het stuk voor deze stad werd gecomponeerd door een Palestijn, Habib Shehadeh Hanna. Die gebruikt een – in het Arabisch gezongen – tekst uit het Hooglied van Salomon over een vrouw die de muren van Jeruzalem binnengaat op zoek naar haar geliefde. Ik voelde onder het publiek geen enkele bijzondere lading, noch van afkeuring, noch van verbroedering. Ik weet ook niet of er Palestijnen in de zaal waren, de bezoekers behoorden zo te zien tot de upper middle class.
Wat me wel enorm getroffen heeft is onze uitvoering in Dubrovnik. Toen de burgemeester hoorde dat de cyclus in zijn stad zou worden uitgevoerd en dat hierbij een Servische componist betrokken was, liet hij weten dat zij niet welkom was. Uiteraard protesteerden wij hiertegen, maar pas toen we beloofden Isidora in de luwte te houden, kreeg ze toestemming het concert te bezoeken. We mochten haar naam onder geen beding noemen. Dit stond haaks op ons ideaal dat muziek dit soort conflicten zou kunnen overbruggen. Het voelde totaal verkeerd. Ik was verrast door de rauwheid van de emoties: die belegering is inmiddels bijna een kwart eeuw geleden.
Dat we Isidora niet het podium op mochten roepen was extra schrijnend omdat ze die avond jarig was. Het toeval wil dat er een beroemde Kroatische operazanger in de zaal zat, met wie we eerder een concert hadden gegeven. Na afloop gaf hij samen met ons een toegift, waarna hij spontaan uitriep uit dat de ‘geweldige componist Isidora Žebeljan’ vandaag jarig was. Hij zette de Kroatische versie in van Happy Birthday en na enige aarzeling zong iedereen mee, behalve de politici die zo geageerd hadden tegen haar komst. Die keken besmuikt naar hun tenen.
Dat was voor mij de kristallisatie van de emoties die ons project kan oproepen. Het heeft op mij de grootste indruk gemaakt: de spontane actie van één persoon kan de wereld veranderen.
Meer informatie over het concert op 7 januari 2016 met Trees Walls Cities vindt u here.
Van 4 t/m 6 maart is het Brodsky Quartet opnieuw te gast in het Muziekgebouw aan ’t IJ, dan spelen zij alle strijkkwartetten van Sjostakovitsj.