De Chinese musicus Wu Wei speelt sheng. Het vierduizend jaar oude instrument omvat voor hem meer dan alleen muziek. ‘Sheng betekent hoop en hoop is leven,’ vertelt hij tijdens de generale repetitie aan de vooravond van de Saturday Matinee op 31 januari waar hij samen met het RFO onder leiding van Edo de Waart optrad.
Confucius
‘ “Een mens heeft twee oren en één mond om twee keer zoveel te luisteren als te praten,” beweerde de Chinese filosoof Confucius, die al 500 jaar voor Christus de sheng bij zijn rituelen en ceremonies gebruikte. De ceremonies zijn allang vergeten maar zijn gezegdes blijven actueel en sheng wordt tot vandaag gespeeld,’ Wu Wei, een sympathieke man met in een staart gebonden lang zwart haar blijft staan tijdens het gesprek. Zijn handen houden liefkozend het instrument vast, dat lijkt op een bundel van bamboerieten gevat in een metalen kom. ‘Als ik adem in dit mondorgel blaas, hoor jij muziek en ik voel energie.’
Hij brengt de sheng aan zijn mond. De zachte klank, die aan mondharmonica doet denken, lijkt van ver te komen. Wu Wei’s lichaam komt in een soort ritmische tai-chi beweging.
‘Ik verbind de aarde onder mijn voeten met de hemel boven mijn hoofd. Mijn adem gaat in en uit, in en uit – spelend communiceer ik via de sheng, ik bestuur het universum, energie stroomt door mijn lichaam naar de wereld en terug. Jij of ik zijn alleen een druppel water, niet meer. Pas als we in een oceaan vallen, ons met het geheel verbinden brengt de energie ons in grote golven verder. Soms, als we de energie kunnen volgen en accepteren wat er is, krijgen we zelfs de kracht van een rivier of een waterval. Ik voel me een onderdeel, een doorgeefluik tussen verleden en heden, tijd en abstractie, stilte en klank en tussen mens en natuur.’
Teoton
Het stuk Teoton van de Finse componist Jukka Tiensuu, werd o.a. in opdracht van de ZaterdagMatinee geschreven. De première vond plaats in Seoul in 2015. In Amsterdam was op 31 januari jl. de Europese première te horen. ‘De westerse wereld zit in dualisme gevangen,’ zegt Wu Wei. Zijn ogen zijn op de sheng in zijn handen gericht. ‘Alles wat Europeanen doen is mannelijk of vrouwelijk, lichaam tegen geest, daden worden snel als goed of slecht beoordeeld. Mijn Oosterse tradities kennen geen tegenstellingen, niets is slechter of beter. Tiensuu’s stuk raakt het holistische idee. Zijn delen hebben grappige namen Fever, Adrift, Game en Bliss maar hij blijft serieus. Ondanks de titels zijn er geen verhalen, alles blijft abstractie. In de stapel bijlagen met beschrijvingen over de interpretatie, die ik van de componist kreeg, sprong een gedachte eruit: de individuele verbeeldingskracht met de eigen gevoelens samenbrengen. Zo non-figuratief mogelijk.’
Wu Wei werpt nu zijn lange staart naar achteren. ‘In mijn interpretatie volg ik elke noot en elke aanwijzing totdat de improviserende cadensen komen. Hier verbind ik wat ik weet met wat ik voel: mijn energie met de natuur van de bamboerieten, de Chinese muziek met de westerse luisteraars in de concertzaal. Door te improviseren geef ik mijn gedachten impulsen die via de klank vrijkomen en in het universum verder gaan leven.’
Ambition
‘Ik wil laten zien dat de Oosterse en de Westerse culturen elkaar kunnen verrijken,’ bij deze woorden sluit Wu Wei zijn ogen en wacht even af voordat hij verder praat. ‘Dat is de filosofie van de muziek zelf – op een non-verbale manier communiceren, verbinden en niet delen. Kennis maakt geliefd, daarom heb ik tot mijn levensdoel onze, Chinese muziektradities in de wereld bekend te maken. Het is een bijzondere taal die iedereen kan volgen, veel meer dan een verbale taal. Ik geloof in de muziek, die is sterker dan woorden. Confucius wist al dat je luisterend verder komt dan pratend. Begrip voor elkaar, denkbeelden over andere culturen en een tolerante samenleving beginnen met goed te luisteren.’