Skip to content

Palestinian filmmaker Hany Abu-Assad is fan of Wim T. Schippers and wants to fight with beauty

Dat de flink in beweging zijnde Arabische film meer inhoudt dan Egyptisch melodrama is te zien op het festival Cinéma Arabe dat op 19 april in Amsterdam van start gaat. Een van de blikvangers op dit evenement is The Idol, naar het waargebeurde verhaal van de jonge Palestijnse zanger Mohammed Assaf die in 2013 de Arabische Idols won en tegen wil en dank een volksheld werd.

Met The Idol geeft regisseur Hany Abu-Assad zijn tot nu toe stevig politiek geëngageerde werk (Oscarnominaties voor Paradise Now en Omar) een lichtvoetige wending. Met veel levenslust, oprechte ontroering en een tragische noot wist deze muzikale biopic eerder dit jaar het publiek van het Rotterdams filmfestival al voor zich in te nemen.

Hany Abu-Assad was er zelf ook. De in Nazareth geboren filmmaker kwam op zijn twintigste naar Nederland en studeerde hier aanvankelijk vliegtuigbouwkunde voor hij in 1998 samen met Arnon Grunberg zijn eerste speelfilm Het veertiende kippetje realiseerde. Een jaar of zes geleden verhuisde hij naar Amerika, op zoek naar nieuw avontuur. Het interview begin ik dus met de vraag:

Wat zal ik schrijven, Palestijns-Nederlands filmmaker, of is het inmiddels Palestijns-Amerikaans?

“Nee, ik word geen Amerikaan, ik voel me nog steeds een Palestijnse Nederlander, al woon ik inmiddels weer in Nazareth. Ik ben een Nederlandse Arabier. Mijn culturele identiteit is voor een groot deel in Nederland gevormd. Wim T. Schippers, de VPRO, dat is allemaal van grote invloed geweest. Net als filmmakers als Jos de Putter, Johan van der Keuken, zelfs Fons Rademakers en Paul Verhoeven, en ook schrijvers als Gerard Reve, Hermans, Adriaan van Dis, Arnon Grunberg en ja, ook Remco Campert. Dus die Nederlandse vorming is heel belangrijk geweest. Naast natuurlijk kunstenaars uit Egypte en Syrië die mij als Arabier hebben beïnvloed.”

Palestijns-Nederlandse filmmaker Hany Abu-Assad
Palestijns-Nederlandse filmmaker Hany Abu-Assad

Zien we dan in The Idol nog iets van Wim T. Schippers terug?

“Ja, bijvoorbeeld dat je in tragische situaties iets komisch vindt. Zoals wanneer het zusje van Mohammed Assaf ernstig ziek wordt, in het ziekenhuis komt en dan toch grappen maakt.”

En misschien die parkour-artiesten die onverwacht uit de ruïnes van Gaza opduiken?

Lachend: “Ja, dat ook.”

Het verraste me dat er zo weinig politiek in The Idol zit. Het raakte me vooral emotioneel, het is een heel blije en tegelijk ook tragische film. Soms lijkt het wel of Palestijnse filmmakers maar één onderwerp hebben, maar dit is toch anders. Was het een opluchting?

“Het is een groei geweest. In het begin was het hoofdthema van mijn films de bezetting, maar de bezetting gaat uiteindelijk dood, geloof me, en ik wil ook films maken die nog iets betekenen als de bezetting voorbij is.”

“Het menselijk verhaal is iets dat blijft. Uiteindelijk wil ik films maken die boven de politiek uitstijgen. Kunst maken die in het leven staat, dat wil ik althans proberen. Met politiek als decor op de achtergrond, maar niet in de hoofdrol.”

Is de film ook echt in Gaza gedraaid?

“We kregen van de Israëlische autoriteiten met veel moeite toestemming om daar twee dagen te draaien. Voor de rest moesten we uitwijken naar de West Bank. Die parkour-artiesten zijn echt Gaza, net als veel straatscènes en de man zonder benen.”

Het viel me op dat in de eerste helft, die over de jeugd van Mohammed gaat, Gaza een heel warme en levendige indruk maakt. In de tweede helft zien we veel ruïnes en kapotgeschoten huizen. Wat zie je nu, als je in Gaza komt?

“Vooral dat laatste. Sinds 2005 zijn er twee verwoestende oorlogen geweest. In 2005 was de stad nog niet belegerd, er was leven, je kon er gewoon in en uit. Het verschil tussen de stad toen en nu heeft me geholpen om Mohammeds reis van onschuldige jongen naar schuldige volwassene uit te beelden.”

Wat wil je vooral laten zien?

“Dat een stem als die van Mohammed het kan winnen van de bezetting, boven de obstakels uit kan stijgen, dat kunst mensen kan verenigen, inspireren en troost bieden. Dat is ontroerend, dat muziek troost kan bieden, want in het algemeen is het leven vol teleurstellingen.”

“Ik was erbij op een plein in Nazareth waar duizenden mensen naar die laatste Idols-aflevering met Mohammed keken. Jong en oud, rijk en arm, christen en moslim, gelovig en niet gelovig, iedereen stond naast elkaar te juichen en te genieten van zijn stem.”

Vertolkt Mohammed naarmate hij ouder wordt ook steeds meer het Palestijnse gevoel?

“Ja, absoluut. Hij wordt de Palestijnse stem, ook al wil hij dat eigenlijk niet en verzet hij zich er tegen. Maar hij is gedwongen een keuze maken, en dan wordt hij toch de stem van het volk. Eigenlijk is het triest, die jongen zong gewoon op bruiloften en is helemaal geen held. Zingen is het enige plezier in zijn leven, held zijn is bijzaak.”

Mohammed laat een Palestijnse stem horen. Wil je ook zoiets bereiken met je films?

“Ik voel het niet als een keuze, maar meer als een verplichting. Ik heb een Nederlands paspoort, ik zou er voor weg kunnen lopen en me nergens mee bemoeien. Maar dan ben je een lafaard. Dan kies ik er toch liever voor om mijn stem als Palestijn te laten horen, om te vechten met schoonheid, met kunst. Dus ja, ik zie wel overeenkomsten. Alleen is Mohammed Assaf populair, en mijn films zijn toch elitaire kunst. Zie het als het verschil tussen André Hazes en Fons Rademakers. De begrafenis van Hazes trok een enorme massa mensen. Die waren er niet bij de Rademakers, ook al had hij een Oscar.”

Was Mohammed Assaf betrokken bij de film? Had hij zichzelf kunnen spelen?

“Ik heb het gevraagd, maar hij durfde niet. ‘Ik ben maar een zanger, wat willen jullie van mij?’ Hij heeft de film wel gezien en op zijn verzoek heb ik een paar scènes veranderd. Uit respect.”

Minstens de helft van het verhaal gaat over jeugd van Mohammed Assaf. De kinderen die dat spelen zijn geweldig!

“Die kinderen hebben mij enorm verrast. Ze komen uit Gaza, ze hebben twee oorlogen meegemaakt en onder angst geleefd en daardoor hebben ze hun angst verloren. Nu leven ze zonder angst, ze zijn niet bang meer om kwetsbaar te zijn, niet bang om alles uit te proberen, niet bang voor de camera. Die elfjarige meisjes en jongens zijn ongelofelijk volwassen geworden. Ze zijn getraumatiseerd op een positieve manier. Het is natuurlijk niet helemaal in orde dat ze hun angst hebben verloren, maar aan de andere kant hebben ze een enorm plezier in het leven, ze zijn zo speels. Onbewust denken ze misschien, we kunnen zo dood zijn, laten we maar snel genieten.”

The Idol is een Palestijns-Nederlandse productie. Is er zoiets als een Palestijnse filmindustrie?

“De film een Palestijns-Engels-Nederlands-Qatarese productie. Er zijn gemiddeld 3 Palestijnse producties per jaar, wat veel is voor een volk zonder land. De Palestijnen hebben de controle over hun land allang verloren. Een Palestijn is iemand zonder thuis, of een vreemdeling in eigen land, of leeft onder bezetting. De controle hebben we verloren, maar we zijn nog steeds een volk, en de filmindustrie is onderdeel van het volk.”

“Je zou onder deze omstandigheden geen autoindustrie kunnen oprichten, daarvoor heb je een staat nodig. Maar film draait om mensen met ervaring, het is kennis die geen vaste plek nodig heeft.”

Ik las ergens dat je een film over Willem van Oranje wilde maken. Gaat dat echt gebeuren?

Met een lach: “Inderdaad. Dat is mijn afscheidscadeau. Nederland is goed voor mij geweest en ik wil graag iets terugdoen. Er zijn serieuze plannen. Hazazah Pictures is de producent. We zijn nu een treatment aan het uitdiepen, daarna beginnen we aan het scenario.”

Cinéma Arabe

Cinéma Arabe opent op 19 april in Rialto in Amsterdam met de Nederlandse première van Fatima van Philippe Faucon, over het leven en de poëzie van Fatima Elayoubi, een Marokkaanse vrouw die op haar tweeëndertigste naar Frankrijk emigreerde.

Het festival vindt van 19 t/m 24 april plaats op diverse locaties in Amsterdam. Vanaf 28 april in Rotterdam, Leeuwarden, Den Bosch en Den Haag.

Op het programma staan recente producties uit Marokko, Tunesië, Algerije, Egypte, de Palestijnse Gebieden, Libanon en Syrië. Films in zeer uiteenlopende stijlen die vaak met humor en satire reageren op de maatschappelijke problemen die vijf jaar na de massale protesten in de Arabische regio nog steeds het dagelijks leven bepalen.

The Idol wordt op 2 juni uitgebracht in de bioscoop.

Leo Bankersen

Leo Bankersen has been writing about film since Chinatown and Night of the Living Dead. Reviewed as a freelance film journalist for the GPD for a long time. Is now, among other things, one of the regular contributors to De Filmkrant. Likes to break a lance for children's films, documentaries and films from non-Western countries. Other specialities: digital issues and film education.View Author posts

Small Membership
175 / 12 Months
Especially for organisations with a turnover or grant of less than 250,000 per year.
No annoying banners
A premium newsletter
5 trial newsletter subscriptions
All our podcasts
Have your say on our policies
Insight into finances
Exclusive archives
Posting press releases yourself
Own mastodon account on our instance
Cultural Membership
360 / Year
For cultural organisations
No annoying banners
A premium newsletter
10 trial newsletter subscriptions
All our podcasts
Participate
Insight into finances
Exclusive archives
Posting press releases yourself
Own mastodon account on our instance
Collaboration
Private Membership
50 / Year
For natural persons and self-employed persons.
No annoying banners
A premium newsletter
All our podcasts
Have your say on our policies
Insight into finances
Exclusive archives
Own mastodon account on our instance
en_GBEnglish (UK)