Korte samenvatting. Woensdagmiddag ging ik naar de uitreiking van de belangrijke prijs (eigenlijk twee: publieksprijs en juryprijs) genaamd Code Culturele Diversiteit Award. Ik zag geen enkele collega-journalist(e). Wel heel veel professionele belangenbehartigers die spraken namens de mensen die zelf nauwelijks in de Melkweg aanwezig waren.
NB: de auteur is van Arubaans-Chinees-Nederlandse afkomst en wil geenszins de urgentie van het thema diversiteit ondergraven.
Er is nog veel te doen.
Langere samenvatting, inclusief nuance (nee, dat is geen dorpje in Frankrijk). De publieksprijs werd door Howard Komproe uitgereikt aan Ongekend Bijzonder; de juryprijs ging naar het project Old Skool van de Eindhovense Stichting Gebouw 52. Twee beslist mooie, ja, zelfs ontroerende projecten waar ik niet eerder van gehoord had. De prijs functioneert dus in zekere zin.
Denkend aan Rick
Tegelijkertijd werd ik bevangen door enige melancholie. De eerste bijeenkomst over diversiteit in mijn professionele bestaan als journalist moet wel in de prehistorie geweest zijn. Vaag denk ik aan een sessie over ‘diversiteit en media’ in de Rotterdamse Doelen, met de razend slimme en zijn tijd ver vooruit denkende Rick van der Ploeg. Meer weet ik er niet meer van, behalve dat ik onder de indruk was van de betonnen constructie van de Doelen en van de even doorwrochte filosofie van Van der Ploeg. Die kwam me weldadig kosmopolitisch en in die tijd absoluut pionierend voor. Diens streven liep dan ook snel vast op sterke blanke, mannelijke lobby’s die geen centimeter wilden wijken.
Archaïsch gejubel
Zestien jaar later is er veel ten goede veranderd. Veel beslissende cultuurcommissies zijn diverser samengesteld dan de blanke mannelijke bolwerken van weleer (met hier en daar een ongunstige uitzondering). Tegelijkertijd kreeg ik het enigszins benauwd van de multiculturele viering zoals die zich deze woensdagmiddag in de Melkweg ontspon. Het was een ietwat archaïsch gejubel zonder enige kritische reflectie over de weerbarstige realiteit aan de andere kant van de ophaalbrug.
Wilt u die totale diversiteit?
Ik wil hier benadrukken dat ik geenszins wens mee te jammeren in het politieke discours dat het alléén maar kommer en kwel is in de cultureel diverse samenleving. Dat is aantoonbaar niet zo. Heel veel gaat er namelijk wél goed op schoolpleinen, in sportkantines en in clubs. Wilt u die totale diversiteit? Neem eens een kijkje op Encore, de befaamde clubnacht van de Melkweg.
Samen leven
Diversiteit is ‘many things to many people’, maar laat me hier volstaan met wat ik eronder versta. Het is het idee dat je als culturele instelling een zware verantwoordelijkheid hebt om iedereen zich thuis te laten voelen in jouw stad: van bijstandstrekker tot baristasnob, en van hard ploeterende ‘single mum‘ tot Zuidas-bewoner. Dus niet alleen dat gearriveerde yuppenpaar dat zich net met een wurghypotheek in jouw hevig gentrificerende stadsdeel heeft gevestigd, maar ook de migrantenkinderen die daar al tien jaar aan het opgroeien zijn. Cultuur kán dat veroorzaken: een ‘common ground‘ waarin je als mens wordt gedefinieerd, en niet als consument.
Indicaties
In mijn ideale wereld ben ik trouwens niet zeker van de relevantie van kleur, geslacht of seksuele oriëntatie. Smaak, opleiding en besteedbaar inkomen zijn volgens mij veel relevantere indicatoren voor een al dan niet geslaagd samen leven. Vandaar de morele plicht van iedere politicus om de verspreiding van kennis, macht en inkomen te bevorderen.
Terug naar de praktijk: diversiteit is de directeur van een cultureel centrum die je tijdens een borrel (in plaats van loze praat) enthousiast zijn Spotify playlist met Nigeriaanse urban laat horen. Diversiteit is een blanke labelbaas die het eindelijk voor elkaar krijgt om Nederlandse jongeren geïnteresseerd te krijgen in Surinaams cultureel erfgoed.
Trucje
Er gaat dus IMHO heel veel goed in de cultureel diverse samenleving. Alleen een bepaald slag politicus moet nou eenmaal blijven hameren op een zogenaamd noodlotsdrama dat zich zou voltrekken onder de naïeve, wegkijkende ogen van de moreel failliete gutmensch. Uiteraard pretenderend daar zelf het glanzende antwoord op te zijn. The oldest trick in the book.
Best practices
De Code Culturele Diversiteit is een aanwinst in een natie die op belangrijke dossiers nog steeds niet aan eerlijke zelfkritiek wenst te doen. Misschien is het de wat oubollige vorm van een prijsuitreiking die me tegenstaat. Er moeten creatievere manieren zijn om ‘best practices‘ van culturele professionals met hart en ziel voor diversiteit te eren. Zoals het nu gaat, hinkt deze prijs op de gedachte dat je met een prijsuitreiking aandacht in de media genereert. Dat zou dan een positieve werking hebben.
Goede wil
Ik twijfel daar sterk aan. Bovendien gaat het niet (alleen) om media aandacht, maar om alerte directies in culturele instellingen en redacties die snappen wat er verdomme (pardon my French) op het spel staat. Cultureel beleid is zo goed als de bezieling van de artistieke directie in kwestie: is die aanwezig, dan kun je als maker (en als publiek!) dansen met het universum. Is die goede wil en aandacht voor het thema afwezig, dan kun je er van overheidswege tientallen stuurgroepen, federaties, expertmeetings en prijzen op af sturen, maar zal er niks wezenlijks veranderen.
Verhoudingen
Tenslotte nog dit: de directeur van het Eindhovense Van Abbe Museum had nog een fraaie riposte, toen hij er fijntjes op wees dat ‘elite óók een minderheid is, en het om de verhoudingen gaat.’ Willekeurig dacht ik aan dat prachtige voorbeeld van Michelle en Barack Obama (al was het maar tijdelijk en misschien zelfs elitair in zekere zin), en wat dat allemaal in gang heeft gezet.
Wat ons te wachten staat als de teutoonse ridders van de PVV het hier in den lande voor het zeggen krijgen in de culturele sector zorgde bij het verlaten van de Melkweg voor koude rillingen op de rug en ijsvorming op de ziel. Gelukkig hing ineens de lente in de lucht. Vanavond (donderdag 16 februari) organiseert de Balie een programma over de actualiteit van mijn grote held Anil Ramdas en het is nog uitverkocht ook. Yes we can en ¡No pasarán!
Het geeft inderdaad te denken dat het nog zelden in de geschiedenis zo gemakkelijk is geweest om bij de elite te horen – en dat er zo kattig wordt gedaan over elites. Of kattig? Jaloers misschien.
Comments are closed.