Eindelijk weten we nu wie de hoogst gewaardeerde Nederlandse filmcriticus is. Wekelijks delen filmrecensenten hun sterren uit aan films, maar laten we dat voor één keertje eens omdraaien. Dus vroeg Alex de Ronde, directeur van de Amsterdamse bioscoop Het Ketelhuis, de Nederlandse filmbranche een oordeel geven over de beoordelaars. Het resultaat werd gisteravond aan het eind van het Najaarsoverleg bekend gemaakt.
Uiteraard stond er meer op de agenda van deze door Het Ketelhuis georganiseerde jaarlijkse debatavond. Het panel dat een aantal brandende kwesties onder de loep nam bestond dit keer uit Filmfondsdirecteur Doreen Boonekamp, Pien Houthoff (directeur Filmtheater Lux), Winnie Sorgdrager (voorzitter Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters, Pathé-manager Maarten Fluit en filmproducent Marc van Warmerdam.
Kwesties: filmbezoek en #MeToo
Als opwarmertje een terugblik op het afgelopen filmjaar, wat vooral een jaar van weinig verandering was. Meest in het oog springend feit was de stormachtige opkomst van #MeToo, dat ook Nederland bereikte. Vandaar dat De Ronde NRC-redacteur Joyce Roodnat had uitgenodigd daar de traditionele gesproken column aan te wijden.
Hoewel de opdracht was om nu eindelijk het allerlaatste woord over #MeToo te zeggen, deed Roodnat het tegengestelde. “Het is nog maar pas begonnen.” Om ons er ook op te wijzen dat we dit doorbreken van het zwijgen aan Hollywood te danken hebben, en dat het zeker geen nieuwe preutsheid is. Doorgeschoten? Heksenjacht? Niets van dat. “Het gaat over agressie van mannen die te lui zijn om zich af te trekken.” Maar schitterende films als Annie Hall or The Graduate blijft ze gewoon van genieten, ook al blijken de regisseurs niet netjes te zijn geweest. Ironisch genoeg gaat The Graduate over een jongeman die de seksuele avances van een oudere vrouw krijgt opgedrongen.
Waar een stem uit de zaal aan toevoegde dat het goed is dat #MeToo nu ook Trump gaat raken.
Terug naar de Nederlandse film. De vorig jaar al geuite zorgen zijn niet weggenomen. Hoewel het marktaandeel in de eerste drie kwartalen van 2017 ietsje hoger ligt dan het jaar daarvoor, was er geen enkele titel de grens van 400.000 bezoekers (Platina Film) haalde. Dit ondanks de gestaag voortschrijdende uitbreiding van het aantal bioscoopzalen in Nederland. In 2017 zijn er opnieuw een kleine vijftig doeken, waarmee het aantal doeken de afgelopen tien jaar zo’n 40 % is gestegen.
Kwestie: bioscoopoorlog?
Dit wierp onder meer de vraag op of er soms sprake is van een heuse bioscoopoorlog tussen de drie grote concerns Pathé, Kinepolis en Vue. Alle drie trouwens in buitenlandse handen. In de regio’s Twente en Arnhem-Nijmegen staan die tegenover elkaar en is er stevige competitie. Suggesties dat de cijfers van Pathé onder druk zouden staan weersprak Maarten Fluit, die de competitie beslist geen ‘oorlog’ wilde noemen. Volgens hem is er door toenemende verstedelijking nog steeds ruimte voor nieuwbouw en zijn het allemaal gezonde bedrijven.
Jammer wel dat alleen Pathé in het panel zat, want ik had ook graag andere, of onafhankelijker meningen gehoord. Nu vonden zowel Fluit als Houthoff het een uitstekend besluit van de Arnhemse gemeenteraad om daar de komst van Euroscoop tegen te houden, maar wat zou die laatste daar zelf van vinden?
De bioscoopdichtheid is in verschillende Europese landen (Duitsland, Frankrijk) inderdaad hoger dan in Nederland, dus dat lijkt de uitbreiders gelijk te geven. Maar Sorgdrager constateerde wel dat de bezettingsgraad van de zalen kleiner wordt. Er zal ergens wel een grens worden bereikt, maar wanneer?
Kwestie: financiering op de schop
Meer discussie, hoewel niet altijd even verhelderend, was er rond de belangrijkste kwestie van de avond. Hoe gaat de filmfinanciering er volgend jaar uitzien?
Voor de zekerheid vroeg ik na afloop aan Boonekamp hoe het, alles overziende, staat met het totaalbedrag aan filmsubsidies en fondsen. Dat gaat omhoog verzekerde ze.
Dat neemt niet weg dat, zo bleek uit de discussie, filmproducenten ongerust en zelfs boos zijn over het feit dat twee subsidieregelingen op de schop gaan. Dat zijn de suppletieregeling van het Filmfonds en het door de bioscopen gevoede Abraham Tuschinski Fonds (ATF). De eerste betekent automatisch geld voor producenten die met een eerdere film meer dan 150.000 bezoekers hebben gehaald. Maar, zo stelde Boonekamp, dat deze regeling wordt afgebouwd komt niet als een verrassing. Het is het gevolg van overheidsbezuiniging van een aantal jaar geleden. Bovendien, zo verzekerde ze, blijft het Fonds ook de publieksfilm steunen. Een vervangende regeling zal wel een zekere inhoudelijke selectie kennen. Onder meer om te zorgen voor voldoende diversiteit in de Nederlandse film.
Kwestie: geld moet terugvloeien
Het ATF is opgericht toen het BTW-tarief voor bioscopen omlaag ging van 21 naar 6 procent. Van het voordeel dat de bioscopen hiervan hebben stellen ze 10% via het ATF beschikbaar voor Nederlanse filmproducties. Ook dit is, net als het suppletiefonds, een automatische toekenning waar jaarlijks rond de dertig films van profiteerden. Dat wordt in de nieuwe formule teruggebracht tot maximaal 10 titels per jaar. Op de details wordt nog gebroed en een broedende kip moet je niet storen, aldus Boonekamp. Per saldo gaat het budget van het ATF overigens wel omhoog. Van ieder verkocht kaartje gaat straks niet 0,10 maar 0,15 euro naar productie. Ja, ook de filmtheaters helpen op deze manier straks publieksfilms financieren die ze zelf niet vertonen.
Vanuit de zaal liet producent San Fu Maltha weten zich te ergeren aan al die geheimzinnigheid. Hij vreest dat de drempel voor toekenning te hoog komt te liggen.
Kwestie: meer geld voor minder films?
Een sleutelwoord bij dit alles is het begrip ‘verdunning’. Sommigen menen dat het geen goede ontwikkeling is wanneer steeds meer films steeds kleinere bedragen krijgen. Vorig jaar al kondigde het Filmfonds aan om meer geld aan minder films uit te willen geven, om zo de Nederlandse film een kwaliteitsboost te geven. Maltha meent echter dat het positieve effect van meer geld voor minder films onbewezen is. Van Warmerdam, hier nadrukkelijk op persoonlijke titel sprekend, stelde dat niets zo stimulerend is als een automatische bijdrage die je zelf hebt verdiend. Ook al is het weinig. Maar voor een documentairemaker kan 5000 euro al geweldig helpen iets van de grond te krijgen.
Hoe zorg je er voor dat niet alleen bioscopen en distributeurs, maar ook producenten profiteren van wat de Nederlandse filmkijker aan de kassa uitgeeft? Gaat de Nederlandse film ook profiteren van al die nieuwe doeken, bijvoorbeeld door langere looptijden?
Boonekamp zou graag zien dat we ons niet vastbijten in deelregelingen en ziet graag meer samenhang in de branche. Om op de valreep nog snel een knuppeltje in het hoenderhok te gooien met suggestie ook eens na te denken over het al jaren onveranderlijke percentage van 40% van de recette die de bioscopen als filmhuur afstaan. Zou daar eens een doorbraak kunnen komen?
Kwestie: beste criticus
Ja, en dan nog het oordeel over de Nederlandse filmcritici. 128 respondenten deelden hun sterren uit. Aan de top van de ranglijst (die gepubliceerd wordt op de Ketelhuis-website) staan Dana Linssen (NRC) en Kees Driessen (Vrij Nederland), die allebei ruim drie van de maximaal vijf sterren scoorden. Proficiat. Ook al is hiermee nog niet gezegd wat iemand precies tot een goede criticus maakt.