Vijf jaar geleden werd Rome opgeschrikt door een wrede, bloedige moord. Onder invloed van cocaïne en alcohol vermoordden twee bijna-dertigers zonder reden een jongeman die ze niet kenden. Schrijver en journalist Nicola Lagioia werd, net als veel andere landgenoten, gegrepen door de zaak. ‘Dit is niet alleen een verhaal over een moord, maar vooral ook over eenzaamheid.’
Manuel Foffo en Marco Prato zijn al enkele dagen aan het ‘feesten’ in Manuels flat in een buitenwijk van Rome. Hoewel ze elkaar nog maar kort kennen, wakkeren de mannen iets in elkaar aan, een duistere kracht. Dagen achter elkaar bedwelmen ze zichzelf met grote hoeveelheden cocaïne en wodka, tot het helemaal uit de hand loopt. Ze krijgen allerlei verkrachtingsfantasieën en Marco komt op het idee de 23-jarige Luca Varani te bellen, een knappe jongen die altijd krap bij kas zit en daarom zo nu en dan bijverdient als prostitué, zonder dat zijn vriendin dat weet. Als Luca bij hen thuis is, drogeren ze hem en besluiten ze dat hij moet sterven; wat volgt is een orgie van geweld.
Scheidslijn
Nicola Lagioia (48) wordt door zijn krant La Repubblica gevraagd een reportage over de kwestie te schrijven. Aanvankelijk weigert hij; de zaak herinnert hem aan een slechte periode in zijn leven toen hij als tiener door woede werd verteerd en naar de drank greep. Maar al snel wordt hij zo door de zaak gegrepen dat hij er niet omheen kan. Stad van de levenden is het even huiveringwekkende als fascinerende en meeslepende verslag van de gebeurtenissen. Een boek dat aanzet tot nadenken over daderschap, hoe goed een mens zichzelf en zijn naasten kan kennen, en de scheidslijn tussen een succesvol en een rampzalig leven, die veel dunner is dan we graag geloven.
Wat trok u zo aan in deze zaak?
‘De plek waar de moord had plaatsgevonden, is niet zo heel ver van waar ik woon, tien minuten met de auto. Dus toen het nieuws bekend werd gemaakt, op 6 maart 2016, trok het bericht trok onmiddellijk mijn aandacht. Het was alsof er een meteoriet achter mijn huis was gevallen en ik even kon gaan kijken. De eerste reden dat ik er zo door werd getroffen was het extreme geweld dat met deze moord gepaard was gegaan. Dit was niet zomaar de zoveelste moord in een grote stad, nee, het leek een rituele moord. Het tweede aspect was het volslagen gebrek aan motief. Marco Prato en Manuel Foffo hadden absoluut niets te winnen bij het doden van Luca Varani; Marco kende hem amper, Manuel helemaal niet.’
Normale mensen
‘Het derde element dat me opviel is dat deze moord niet plaatsvond in het gebruikelijke criminele circuit. Marco en Manuel werden beschouwd als ‘normale mensen’. Als je de week daarvoor tegen ze had gezegd dat ze in de gevangenis zouden belanden vanwege het plegen van een gruwelijke moord, zouden ze je voor gek hebben verklaard. De twee mannen zijn heel verschillend, maar hebben één ding gemeen, namelijk dat ze pathologische narcisten zijn, die altijd alleen maar zichzelf zien.’
‘Maar wat me nog het meest trof was het feit dat toen ze voor de rechter verschenen, ze als het ware buiten zichzelf leken te staan; ze leken het feit dat ze die moord hadden gepleegd voor kennisgeving aan te nemen, maar zich er nauwelijks bewust van te zijn. Alsof de brug tussen denken en doen was ingestort. Manuel Foffo zei in de rechtbank tegen de aanklagers: “Stop me maar in de gevangenis, geef me voor mijn part levenslang, maar vertel me alsjeblieft wat er is gebeurd, want ik kan het niet bevatten.” Dat vond ik onthutsend.’
In de publieke opinie worden moordenaars al snel gebombardeerd tot monsters, zoals ook nu gebeurde. Waarom?
‘Dat is een psychologisch verdedigingsmechanisme, omdat we dan niet hoeven denken dat wijzelf misschien ook dergelijke gruweldaden zouden kunnen plegen. Door daders te transformeren tot monsters wordt het allemaal een stuk eenvoudiger.
Maar in de literatuur moet je juist precies het tegenovergestelde doen en de complexiteit laten zien. De literatuur staat bol van ingewikkelde personages die bezoedeld worden door zeer ernstige daden. Denk alleen maar eens aan het personage Raskolnikov in Misdaad en straf van Dostojevski. Raskolnikov vermoordt met voorbedachten rade zijn huisbaas, maar toch definiëren we hem niet als monster, maar als mens, met allerlei schakeringen van emoties; hij heeft ook nobele gevoelens, maar dat betekent niet dat hij zich niet schuldig kan maken aan verschrikkelijke vergrijpen. Dostojevski beschrijft hem in al zijn complexiteit, en zo hoort dat ook in de literatuur.’
Daderschap
Zelf durft Lagioia wel die verbinding met mogelijk daderschap aan te gaan. Hij beschrijft dat hij in zijn tienerjaren zo boos was over de scheiding van zijn ouders en het vervolgens in de buitenwereld verzwijgen van die scheiding, dat het steeds slechter met hem ging. Hij begon te drinken en gooide onder meer flesjes van de achtste verdieping van een flat naar beneden – en miste op een haar na een meisje dat op straat liep.
U maakt er geen geheim van dat het met uzelf bij wijze van spreken ook zo slecht had kunnen aflopen. Wat gebeurde er?
'Ik groef zo diep in andermans leven, dat ik me vanzelf vragen gingen stellen over een turbulente periode in mijn eigen leven. Ik vond het niet meer dan rechtvaardig om daar iets over te delen. In mijn laatste schooljaar wilden een vriend en ik in een dronken bui bloedbroeders worden. Eerst sneden we met een mes in onze armen, daarna hakten we de roman In de naam van de roos van Umberto Eco aan flarden. Dronken stapten we in de auto, ik raakte de macht over het stuur kwijt en knalde keihard tegen een geparkeerde auto aan. In een mum van tijd stond er een hele menigte om ons heen. Met bloedvlekken op zijn trui en het mes nog in zijn hand stapte mijn vriend uit de auto en riep: “We hebben Umberto Eco vermoord!” De omstanders dachten dat hij écht iemand had gedood.
Volwassen
Toen ik dit boek aan het schrijven was, werd ik onherroepelijk met de vraag geconfronteerd: wat zou er gebeurd zijn als ik destijds niet tegen een geparkeerde auto aan was geknald, maar iemand had aangereden? Dan was mijn leven heel anders verlopen. Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen mijn situatie toen en die van Marco en Manuel. Ten eerste was er bij die twee sprake van een opeenstapeling van fouten tussen januari tot maart 2016, waarbij ze steeds onbezonnener te werk gingen. Daarnaast gebeurde het bij mij in de puberteit, wat nu eenmaal vaker een periode is waarin je onvoorzichtig te werk gaat. Marco en Manuel waren eind twintig, maar het lijkt wel of ze nooit écht volwassen zijn geworden.’
Voor u was het ongeluk een keerpunt ten goede: u stopte met drinken en ging serieus studeren.
‘Dat klopt. Als je bent ontsnapt aan een tragedie – want zo kunnen we dat wel noemen: als ik iemand had geraakt, was het echt een tragedie geweest – en het lot is je gunstig gezind geweest, moet je er alles aan doen om nooit meer in een soortgelijke situatie terecht te komen. Marco en Manuel zijn gewoon stug doorgegaan met het begaan van stommiteiten, en dat heeft tot noodlottig gevolg gehad dat er iemand dood is. Of beter gezegd: twee mensen, want Marco Prato pleegde naderhand zelfmoord in zijn cel.’
Onrustbarende personages
Wat deed het met u om zo lang in de geest en daden van deze mensen te verkeren?
'Drie personen die voorheen geen deel uitmaakten van mijn leven, waren vanaf maart 2016 ineens jarenlang de mensen aan wie ik elke dag het meest dacht, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Dat was in emotioneel opzicht zwaar. Maar het hoort bij mijn beroep: als schrijver moet je altijd in de huid van je personages kruipen, bij fictie net zo goed. Voor Joseph Conrad was het vast niet minder ingewikkeld om voor zijn roman Heart of Darkness te verdiepen in de duistere gedachten van zijn hoofdpersoon Kurtz, dan het voor mij was om te schrijven over Prato en Foffo. Ik ben al jaren gewend aan de aanwezigheid van onrustbarende personages. Wat wel lastiger was, was dat ik nu te maken had met echte mensen. Het kostte veel moeite om hun vertrouwen te winnen en een relatie met hen op te bouwen.’
Wat maakt dit verhaal interessant voor mensen buiten Italië, wat kunnen we ervan leren?
‘Dit is niet alleen een verhaal over een moord, maar vooral ook over eenzaamheid. Marco en Manuel waren extreem eenzame personen. Ik geloof dat er tegenwoordig eigenlijk in de hele westerse wereld een bepaald soort eenzaamheid heerst, omdat er veel narcisme is en veel mensen moeite hebben te begrijpen wie ze zijn. De thematiek en gevoelens in het boek zijn universeel.’
Nicola Lagioia, Stad van de levenden, 480 p., vertaald door Welmoet Hillen, De Bezige Bij, € 29,99.