Sommige schrijvers staan op de voorgrond, anderen schrijven hun romans in de luwte. Richard Osinga (51) behoort tot die laatste categorie. Met elk boek wint hij aan zeggingskracht. Munt is de nieuwe loot aan de stam van zijn steeds interessanter wordende oeuvre.
Die luwte was Richard Osinga zelf overigens op een gegeven moment wel iets té luw. Nadat zijn roman Duivel met een ziel (2011) uitkwam en eigenlijk in een zwart gat verdween – “het deed helemaal niks” – vroeg hij zich af of hij er niet gewoon de brui aan moest geven. “Als je echt helemaal alleen voor jezelf zou schrijven, hoef je het ook niet uit te geven, toch? Ik wilde ook wel graag worden gelezen.”
Na een pauze begon het toch weer te kriebelen. “Ik weet eigenlijk niet precies waaróm ik schrijf,” bekent Osinga, “maar ik weet wel dat ik er niet mee kan stoppen. Ik heb zoveel ideeën heb waarvan ik denk: dit is een mooi verhaal.”
Misschien stond er bij deze ‘herstart’, zoals hij het zelf noemt, meer dan vroeger op het spel, misschien had zijn schrijven die rust nodig om verder te rijpen – in elk geval raakte zijn schrijverschap daarna in de lift. Wie de rechtvaardigen zoekt(2019) kwam op de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs en ook zijn vorige roman Arc (2021) werd met viersterrenrecensies onthaald.
Oude munt
Gelukkig maar dus, dat Osinga zijn pen niet definitief heeft weggelegd. Want ook zijn nieuwe roman Munt mag er wezen. Drie levens van heel verschillende mensen kruisen elkaar als ze in aanraking komen met een eeuwenoude munt.
De Oost-Congolees Plamedi is de vinder van het geldstuk en hoopt ermee te ontsnappen aan zijn traumatische verleden. Xiao Wei, een Chinese jongeman die in opdracht van zijn oom in Congo handel drijft in waardevolle metalen, krijgt de kans deze munt te kopen. Omdat hij niets liever wil dan terugkeren naar zijn geliefde, ziet hij in de munt zijn ticket terug naar huis.
En dan is er nog Eva, een Nederlandse wetenschapper, die na een verbroken relatie een baan aanneemt aan de universiteit van Gent. Een archeologische expeditie brengt haar naar de vindplaats van de munt. Wat ze daar aantreft, overtreft haar stoutste verwachtingen, om het maar even cryptisch te zeggen – net als die van de lezer.
Spannende roman
Het resultaat is een goed gecomponeerde, spannende en wrede maar ook liefdevolle roman over fundamentele vragen: wat doet er werkelijk toe in het leven? Hoe verhouden gebeurtenissen en tijd zich tot elkaar? Voltrekt het leven zich wel lineair, dus van punt A naar punt B, zoals we in het Westen denken? In hoeverre is het verleden ooit echt voorbij? En is ons vooruitgangsdenken wel zo zaligmakend?
Door een spel met de chronologie van de hoofdstukken grijpen vorm en inhoud mooi in elkaar. “Ik wilde een puzzel met tijd maken,” vertelt Osinga. “Het begon dus met de vorm. Ik kwam uit bij archeologie, een wetenschap die draait om het plaatsen van voorwerpen in de tijd. Ik dacht ook aan een plek waar tijd er niet toe doet, bijvoorbeeld in de natuur, waar alle dagen eender zijn. Zo kwam ik terecht bij de Efe, een pygmeeënvolk van jager-verzamelaars in het Ituri-regenwoud. En ik zocht naar een constante in het verhaal, dat als houvast kon dienen voor de lezer: de munt.”
Dwaalspoor
Hoe leidden die losse bouwstenen tot zo’n gelaagd verhaal?
“Ik breng mijn karakters in een bepaalde situatie om te kijken: wat doet hij? Xiao Wei zit in Congo, zijn vriendin is ver weg in China en hij voelt dat ze hem ontglipt. Tegelijkertijd vindt hij het lastig om er gewoon maar mee te stoppen en in te gaan tegen de wens van zijn familie. Hij wordt verscheurd tussen plicht en wat hij eigenlijk wil van het leven. De munt vormt voor hem een uitweg uit die situatie. Dat geldt eigenlijk voor alle drie mijn hoofdpersonen. Ze zoeken naar iets wat het leven zin geeft, en dat denken ze buiten zichzelf te vinden. Ze bevinden zich op een dwaalspoor.
Met zo’n idee begin ik, maar dat werk ik van tevoren nog niet al te ver uit. Ook de personages niet. Ik laat ze in de eerste paar hoofdstukken interacteren, zo leer ik ze kennen. Op een gegeven moment voelt het alsof zij de regie overnemen. Kijk, uiteindelijk weet ik ook wel dat ik alles verzin, het komt uit mijn hoofd. Maar ik ben soms echt verrast door wat ze zeggen of doen. Alsof ik een toeschouwer ben. Bij Yu bijvoorbeeld, een Chinese collega van Xiao, voelde het steeds alsof wat hij zei ergens anders vandaan kwam.”
Research
U bent zelf geen archeoloog. Hebt u veel research moeten doen?
“Ja, en dat vond ik ook leuk. Het archeologisch onderzoek dat een rol speelt in mijn boek is losjes gebaseerd op bestaand onderzoek. Met de leider van dat onderzoek heb ik contact gezocht om bepaalde details die ik had bedacht te laten beoordelen: als ik dit en dat laat gebeuren, zou dat dan geloofwaardig zijn? In Oost-Congo is nooit een munt uit Ethiopië gevonden, maar ik wilde natuurlijk wel dat het mogelijk zou kúnnen zijn.
Ik ontdekte onder meer dat bij bepaalde prehistorische vondsten van rijke graven er resten van mensen waren gevonden met bepaalde misvormingen. Dat vond ik een interessant gegeven. Ook bij verschillende Congolese volkeren zijn daar aanwijzingen voor te vinden, net als voor het bestaan van koningschappen waarbij een koning afgescheiden leefde van zijn volk. Beide heb ik in mijn roman verwerkt.
Ik was nog van plan om zelf naar Oost-Congo te gaan, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan. Het is er te onveilig, met al die rebellenbewegingen. Recent zijn in de Centraal-Afrikaanse Republiek nog een aantal Chinezen vermoord.”
Andere culturen
Uw hoofdpersonen zijn een Chinees, een Congolees en een vrouw. Was het moeilijk om u te verplaatsen in drie perspectieven die zo ver van u af staan?
“Ik vind het een mooie uitdaging van het schrijven om te proberen me daarin in te leven. Hoe anders de cultuur ook is waarin iemand opgroeit, de invloed daarvan is naar mijn idee beperkt. Vanbinnen zijn we eigenlijk allemaal hetzelfde.
Waar ik eigenlijk nog het meest mee heb geworsteld is het perspectief van Eva. Haar relatie is voorbij; om met een schone lei te beginnen neemt ze die baan aan in Gent en laat ze de dochter van haar ex achter. In een eerdere versie was deze Felice niet haar stiefdochter, maar haar eigen dochter. Gek genoeg voelde het niet geloofwaardig om een vrouw haar kind te laten achterlaten dan een man – misschien is dat wel een gevolg van het relatief traditionele waarmee ik zelf ben opgegroeid.
Door er een stiefdochter van te maken, kwam er een interessant aspect bij: dat van de band tussen stiefkind en stiefouder. Want wat gebeurt er als de ouders uit elkaar gaan, blijft er dan nog iets over van de band met het kind dat voor de stiefouder lange tijd voelde als zijn of haar eigen kind?”
Rebellenbeweging
Dat goed en kwaad vele gezichten heeft, is ook een thema. Zoals bij de rebellenbeweging Mannen van Water.
“De Mannen van Water is wat er overblijft als een revolutie mislukt: dan zijn er allemaal levens ontwricht, mensen die niets anders kennen dan oorlog, kindsoldaten die volwassen zijn geworden en houvast zoeken, bijvoorbeeld bij semi-religieuze bewegingen. Die mensen doen vreselijke dingen, en tegelijkertijd zijn ze zelf ook gewoon slachtoffer van de geschiedenis; van jongs af aan kennen ze niets anders dan geweld.”
Valt er aan die spiraal van geweld te ontsnappen?
“Er zijn mensen die dat lukt. Plamedi weer zich los te maken; het lot achterhaalt hem wel, maar breekt hem niet. Het eindigt niet goed met hem, maar hij kan het verleden wel loslaten. Mensen kunnen zulke gewelddadige gebeurtenissen meemaken, zelfs als dader, en toch veranderen. Niet alle spiralen leiden naar de put.”
Talenwonder
Ik begreep van uw uitgeverij dat u poëzie probeert te lezen in het Chinees, Farsi en Arabisch.
‘Dat klopt; ik hou van talen leren. Naast de talen op de middelbare school heb ik later Italiaans, Spaans en Arabisch erbij gedaan. En voor mijn boek was ik bezig Chinees te leren, onder meer door Chinese televisieseries te kijken. Ik heb ook geprobeerd Swahili te leren, niet Plamedi’s moedertaal, maar een van de talen die hij beheerst.”
Een drukke baan, een gezin met vier dochters, romans schrijven en daarnaast nog allerlei vreemde talen leren: hoe doet u dat?
Osinga lacht. “Door de gaatjes te vullen. Die Chinese series kijk ik als ik de was vouw. Als ik op de trein wacht, leer ik woordjes. En in de trein lees ik veel. Een kwestie van dingen goed combineren, dat is denk ik het geheim.”
Richard Osinga (1971) werkte na zijn studies economie en Algemene Letteren als diplomaat voor Buitenlandse Zaken in. Daarna ging hij de internetwereld in. Twintig jaar geleden debuteerde hij met Bor in Afrika, een jaar later gevolgd door Klare taal. Na zijn vierde roman Een duivel met een ziel (2011) bleef het een tijdje stil, totdat hij in 2019 Wie de rechtvaardigen zoekt publiceerde, een roman-in-verhalen die op de longlist stond van de Boekenbon Literatuurprijs 2020. Munt is Osinga’s zevende roman.