‘Uw toeschouwers zullen ervan smullen.’ Dat was het laatste wat Liz Lecompte van de Groupe Wooster kort voor de première van Vieux Carré hoorde van de erven van toneelschrijver Tennessee Williams. Sindsdien houden de beheerders van de nalatenschap van dit Amerikaanse monument zich koest over de voorstelling die Lecompte heeft gemaakt. Het was het slot van een lange periode waarin het toonaangevende avantgardegezelschap over elke regel had moeten onderhandelen. Grootste struikelblok waren een paar flink geschapen kunstpenissen en openlijk homo-erotische scènes. Volgens regisseur Lecompte noodzakelijke ingrediënten: ‘Williams verwijst regelmatig naar de onderbuik, en gebruikt talloze beeldspraken die over het mannelijk lid gaan. Het is ook bekend dat Williams een voorliefde had voor Japanse pornografie. In onze voorstelling past het die impliciete verwijzingen expliciet te maken.
Tennessee Williams, bekend van onder meer Tramlijn Begeerte en Kat op een heet zinken dak, zou over zijn voorlaatste toneelstuk uit 1978 veertig jaar hebben gedaan. Hij beschrijft in Vieux Carré het leven in een smoezelig pension in een wijk die tijdens de jaren dertig van de vorige eeuw al het afvoerputje van New Orleans was. De tekst laat een jonge schrijver zien, die worstelt met zijn schrijverschap en zijn coming out als homoseksueel in dit oord vol alcoholisten, travestieten, misdadigers en mislukte kunstenaars. Het stuk wordt regelmatig gespeeld in de Verenigde Staten, maar wordt niet als een hoogtepunt gezien in het oeuvre van de in 1983 overleden schrijver. De wereldpremière in 1978 was zelfs een flop.
Dat de versie die de Wooster Group nu brengt wel een succes is, is te danken aan de speciale aanpak die het gezelschap weer heeft gekozen. Het gezelschap speelt immers nooit rechttoe-rechtaan. Ook al passeert ieder woord de revue, conform de strenge eisen van de erven Williams, in vormgeving en manier van spreken neemt het gezelschap grote afstand van het naturalisme van Tennessee Williams.
De spelers bevinden zich in een ruimte die bepaald wordt door de techniek: rollende podia, monitoren die op hen, maar niet op de zaal zijn gericht, koptelefoons op de oren. Volgens actrice Kate Valk voldoet de Wooster Group daarmee ook aan de wensen van Williams: ‘Hij heeft het daar vaak over in de regie-aanwijzingen. Dan wil hij dat iets heel erg gestileerd wordt gebracht, of absurdistisch. Hij wilde dus ook iets anders proberen om te ontsnappen aan het naturalisme.’
En dat maakte het stuk bij uitstek geschikt voor een Wooster-behandeling, legt Lez Lecompte uit: ‘Belangrijk is dat we niet van naturalisme houden. Daarom geen huis-tuin-en-keuken-realisme in deze Williams. Het publiek gaat tegenwoordig ook op een heel andere manier om met beeld dan dertig jaar geleden.’
Op de monitoren, onzichtbaar voor het publiek maar goed te zien voor de spelers, spelen afwisselend filmbeelden van Paul Morrissey et Ryan Trecartin. Deze beelden dienen ter inspiratie voor de spelers: ze bepalen de sfeer, leiden bewegingen en stemmingen in en inspireren soms tot hele andere scenes. Achterop het toneel zitten de VJ’s die de filmfragmenten aansturen. Lecompte: ‘De films van Paul Morrissey hebben een sfeer die heel erg past bij Tennessee Williams. Hij kende het leven ook in The Factory, de kunstenaarsvrijplaats van Pop Art-goeroe Andy Warhol, waar Paul Morrissey aan zijn films werkte. Hoe schokkend de films van Morrissey toen ook waren, ze komen nu haast romantisch op ons over. Als modern tegenwicht hebben we er de videokunst van Ryan Trecartin bijgedaan. Dat zijn hele moderne beelden, veel harder vaak.’
Die videobeelden leveren een bijzondere inspiratie op voor de spelers, vertelt Kate Valk: ‘Soms merk je in een dialoog dat je tegenspeler net de beelden van Trecartin voor zich heeft, terwijl jij in een Morissey zit.’
Om de zaak nog wat te compliceren horen de spelers op hun koptelefoons ook nog eens hele andere dingen dan ze uitspreken. Dan vraag je je af of ze met al die verschillende signalen nog wel aan echt spelen toekomen. Volgens Kate Valk wordt het er allemaal veel mooier van: ‘Als je in zo’n situatie mooi probeert te acteren, heb je een probleem. Het is als zwemmen: je moet bovenblijven, maar je vooral ook kunnen laten drijven. Je moet je niet laten afleiden door alle input die je krijgt, maar het over je heen en door je heen laten stromen. Het is heel inspirerend: een totaal nieuwe manier van op het toneel staan, van omgaan met signalen en het materiaal van de voorstelling.’
‘Voor mij is dat een heel fijne methode om voorstellingen van structuur te voorzien,’ vertelt Lecompte. ‘Vooral omdat ik veel werk op het snijvlak tussen dans en toneel. Het gaat voor mij meer om bewegingskunst dan om iets anders. De beweging staat centraal. Of de handeling eerst komt, of juist de woorden, maakt dan niet meer uit, het is één stroom. Gebaren zijn er ook niet om woorden te illustreren. Ze staan op zich. Niets is aanvullend, alles staat op zichzelf.’
Vieux Carré is te zien op 11, 12 en 13 juni in de Zuveringshal op het Westergasfabriekterrein.
Les commentaires sont fermés.