De vrijdagavond van Writers Unlimited trapt af met een Islamdebat. In niet mis te verstande woorden betoogde godsdiensthistorica Karen Armstrong dat islam en jihad niet hetzelfde zijn. In de hele Koran komen maar 41 jihads voor, waarvan het grootste deel de vreedzame strijd is om armen te helpen als men zelf ook berooid is. Maar na de aanslagen in Parijs lijkt krijgt Armstrong vaak de vraag voorgeschoteld hoe het zit met geweld en geloof. In een rap tempo ontkent ze het verband, beginnend met de kruistochten, waarin het christelijke geweld beantwoord werd met uiterste terughoudendheid en uitkomend bij 9/11, omslagpunt in het denken over de islam. 93% van de moslims keurde die aanslagen af uit religieus oogpunt. 7% keurde ze goed, veelal uit politiek oogpunt. Haar conclusie, kort door de bocht, geweld is politiek gemotiveerd, niet religieus.
Die politieke context is wat haar zorgen baart. De vrijheid van meningsuiting is in het westen een heilig verklaard concept waarbij wij ons beroepen op de Verlichting, waarover ze fijntjes opmerkt dat niet iedereen daarvan direct kon meegenieten. Slaven en de oorspronkelijke bewoners van Amerika bijvoorbeeld waren bezit en konden als zodanig behandeld worden. Dus ons idee van vrijheid is gegrond op ongelijkheid en gevoed door ons koloniale verleden. Meng dit met de geopolitiek in het Midden Oosten en je hebt en giftig en explosief mengsel.
Armstrong oplossing klinkt simpel maar onmogelijk: erken dat het westen niet het enige slachtoffer is van islamitische terreur, maar da de islamitische wereld zelf het meeste lijdt. Maar belangrijker: seculariseer. Allen in een seculiere wereld, waarin geloof en macht gescheiden zijn, kan vrede bestaan.
In de discussie naar haar lezing werd Armstrong stevig ondervraagd door Paul Scheffer, wiens antwoord niet secularisering is maar burgerschap voor iedereen. Maar eigenlijk had de Egyptische schrijver Muhammad Aladdin het enige echte antwoord: spreek ons aan als mens.
Tear Down the Wall
Een paar minuten later constateert de jongere garde (Muhammead Aladdin opnieuw, in gezelschap van cartooniste Leela Corman en Nina Weijers) dat ze eigenlijk een beetje Charlie Hebdo moe zijn geworden. Wat ze nu nodig hebben is stilte, incubatietijd. Dat is nodig om de wereld te kunnen duiden en om kunst te kunnen scheppen uit dagelijkse zaken. Op de vraag of ze hun eigen grenzen moeten verkennen om daarover te kunnen schrijven komt en eenduidig nee. Het goede van schrijver zijn is nou juist dat je achter je tafel werelden kunt verkennen zonder je eraan bloot te stellen. Weijers en Corman biechten op dat hun onvermogen om andere dingen te doen vel met hun schrijverschap te maken heeft. Weijers is geen beeldend kunstenaar maar had dat wel willen zijn. In haar debuutroman verkent ze persoonlijke grenzen van conceptuele kunst. En Corman was liever gitariste geweest. Maar nu is ze cartoonist en buikdanseres. Lijkt mij toch een prima tweede.
Twee mannen met een mening
Eigenlijk was het mooiste onderdeel van de avond een tweegesprek tussen Maxim Februari en Martijn Knol. Twee mannen op een podium die met elkaar praten over wat ze mooie literatuur vinden. Februari fileert een favoriet boek van Knol door de opeengestapelde grootse metaforen te ontmaskeren als het werk van het knapste jongetje uit de klas en zet daar tegenover een fragment van Virginia Woolf. Het tegendeel van de hyperbool. Hoe klein kan het zijn. En juist in die intimiteit komen ze tot de kern. Goede literatuur tilt je op. Of,zoals Knol het beschrijft, het verandert iets aan de bedrading van je hersenen, het verandert je perceptie.
De kumpulan op de zaterdagochtend gaat terug naar de kern van het festival, dat in 1995 begon als Indische Winternachten. Een kumpulan is een samenzijn, vaak met familie of me vrienden en meestal met eten. Een keur aan Indische schrijvers en 1 Indonesische schrijfster vertellen over hun kumpalans en lezen voor uit hun werk. Ontworteling en eten gaan hand in hand. Adriaan van Dis is als meesterverteller goed op dreef en laat ons meekijken in zijn familiealbum, de bron van zijn schrijverschap. Karin Amatmoekrim vertelt een prachtig over hoe familieverhalen bij haar tot stand komen. Dinar Rahayu laat ons zien hoe kumpulans er nu uitzien: met vrienden allerlei soorten koffie proeven en spookverhalen vertellen.
Nadja Hupscher en Bodil de la Parra zijn gastvrouwen. Ze sluiten af met Brandend Zand. Het publiek zingt dankbaar mee.