Theatermaker Corinne Jaber kreeg van haar vader niets mee van zijn racines, behalve zijn passie voor koken en lekker eten –zegt ze in een entretien. Het uitbreken van de Syrische burgeroorlog maakte haar nieuwsgierig naar haar vaders achtergrond. Samen met de Palestijnse auteur Amir Nizar Zuabi interviewde Jaber Syrische vluchtelingen in vluchtelingenkampen. Het resultaat is deze monoloog, waarin een fictieve, half Syrisch-half Duitse vrouw gespeeld wordt door een half Duitse- half Syrische vrouw, die een eveneens fictief verhaal vertelt, gebaseerd op echte getuigenissen van echte mensen.
Het decor bestaat uit een gasfornuis, een tafel met kookbenodigdheden en een koelkast. Een kale keuken waar haar personage Kibbeh bereidt en ondertussen vertelt over de zoektocht naar haar geliefde, Ashraf, die haar naar Libanon, Jordanië en Syrië voert. Geladen met emotie maar ogenschijnlijk kalm kneedt ze het deeg, hakt het vlees en praat. Ze praat over mensen die verhoord werden, die gemarteld werden, die ondanks alles nog steeds graag koken en eten en over een zwartgeblakerd wegrottend veld met watermeloenen waar niets meer groen is.
Zoals een van de personages zegt: “ They call this a civil war. There’s nothing civil about it”
[Tweet ““ They call this a civil war. There’s nothing civil about it””]Où Kings of War van toneelgroep Amsterdam de heersers laat zien, die eenzaam en alleen hun beslissingen nemen, maakt de toeschouwer hier een reis langs de consequenties, soms letterlijk langs het slagveld, waar dagelijkse levens voor altijd ontwricht zijn. Opvallend is dat ook deze mensen eenzaam en alleen zijn, vergeten door een wereld, die niet ingrijpt maar afwacht. De aanstichters en de slachtoffers, de een heeft een keus en de ander ondergaat. Maar eenzaamheid lijkt de gemeenschappelijke factor.
Terwijl Jaber de Kibbeh frituurt en de koelkast opent, lopen de koude rillingen me over de rug.