‘Laat mij in tranen mijn lot beklagen. En laat mij verlangen naar de vrijheid.’ Waar zou mijn voorkeur naar uitgaan: boek, film of toneelstuk? Die vraag fascineerde me toen bleek dat Toneelgroep Maastricht het boek Roman de rêve van Arthur Schnitzler en de daarop gebaseerde film Les yeux grands fermés van Stanley Kubrick bewerkt had tot een nieuw toneelstuk. Eigenlijk was het geen eerlijke wedstrijd. De uitkomst stond al van tevoren vast. Ik lees en schrijf al verhalen zolang ik me kan herinneren. Ik leef literatuur. Dus Roman de rêve (1926) zou de winnaar zijn.
Maar tijdens het lezen sloeg de twijfel toe. De personages in Roman de rêve zijn vlak en het plot verouderd, zoals ik eerder ook al op deze site berichtte. Welke moderne mens maakt zich nog druk over de fantasieën van z’n partner? Ieder mens heeft recht op z’n geheimpjes. En het spel met werkelijkheid en verbeelding is ook wel eens sterker uitgewerkt. Beleefden de saaie dokter Fridolin en zijn vrouw Albertine hun erotische avonturen in werkelijkheid of in fantasie? Het kon me niet schelen.
Spectacle visuel
Nadat ik het boek had weggelegd was de film aan de beurt. Ik had de zwanenzang van Stanley Kubrick (1999) nog niet eerder gezien. Ik vond zijn Les yeux grands fermés een visueel spektakel. Met Tom Cruise en Nicole Kidman in de hoofdrollen om de pret nog te verhogen. Maar na verloop van tijd begon er toch iets te knagen. Net als bij Roman de rêve kwamen Fridolin en Albertine – Bill en Alice in de filmversie – nooit echt tot leven. Kubrick had het verhaal verplaatst naar het Amerika van eind vorige eeuw en dat deed aan de geloofwaardigheid van het verhaal weinig goeds.
Met een zak popcorn in de hand bleek de film dankzij de mooie beelden zeer aangenaam tijdverdrijf. Maar aan het eind van de aftiteling was ik hem ook alweer vergeten. Hooguit kon de film na afloop aanleiding bieden tot een discussie over trouw en ontrouw. Voor stelletjes die daar behoefte aan hadden.
Spectateur
En afgelopen week was er dan het bezoek aan de voorstelling van Toneelgroep Maastricht, in theater De Flint in Amersfoort. Ondanks uitgebreide publiciteit in bijna alle landelijke media en zeer positieve recensies was de zaal uiterst pover bezet. Opmerkelijk. Er was (in dit geval) blijkbaar geen verband tussen aandacht in de pers, recensies en publieke belangstelling.
Jibbe Willems schreef de tekst voor het toneelstuk Les yeux grands fermés en gebruikte daarvoor zowel boek en film als inspiratie en bron. Ik ben geen toneelkenner, dus schets slechts mijn indrukken. Beau Schneider leek me een overtuigende saaie dokter Fridolin. De Volkskrant noemde het acteren van Joke Emmers als Albertine ‘lijflijk’ en dat leek me een zeer passende omschrijving. Het hoogtepunt uit boek en film (een seksuele ceremonie van een geheim genootschap) viel me op het toneel een klein beetje tegen. Leuk detail vond ik de hint naar de actualiteit (de situatie van vluchtelingen) die Willems had toegevoegd. Ik bewonderde zijn vakmanschap en realiseerde me wat voor enorme klus het moet zijn om een boek (en film) te bewerken tot een toneelstuk.
Minpunt vond ik dat de voorstelling me nooit helemaal ‘te pakken’ kreeg. Ik bleef een beschouwer, iemand die vanaf een afstandje naar het gebeuren op het toneel zat te kijken. Mijn zelfbedachte wedstrijd tussen boek, film en toneelstuk moest maar uitlopen op een gelijkspel, zo besloot ik laf.
La chair de poule
Tot het tijd was voor de slotscène. De acteurs en actrices zitten naast elkaar op de grond. Sopraan Lies Verholle loopt voor hen langs en zingt Lascia ch’io pianga, een aria van Georg Friedrich Händel. ‘Laat mij in tranen mijn lot beklagen. En laat mij verlangen naar de vrijheid.’ Op hetzelfde moment is alle distantie verdwenen. Kippenvel. Ontroering. De aria raakt me tot in de haarvaten. Zo mooi gezongen. Laat dit moment alsjeblieft zo lang mogelijk duren.
Met een gevoel van geluk fiets ik terug naar huis. Ik zal altijd van literatuur blijven houden, ben dol op films en ga nog veel vaker toneelstukken bezoeken, zeker ook die van Toneelgroep Maastricht.
Maar uiteindelijk is het toch de muziek die overwint.