Bij de inloop dreutelt een aantal acteurs over het kale podium. Geen decorstukken, weinig licht, een beetje rook uit de machine. Langzaam vult het podium, en stellen de acteurs zich op aan de voorkant van het toneel. De eerste scène wordt gezongen, een verrassende keuze. Dan houdt Diana, de hogepriesteres van de Amazones, een schitterende rol van Marieke Heebink, een monoloog waarin ze het verhaal vertelt.
Dat verhaal is terug te brengen tot dat van de onmogelijke liefde tussen Penthesilea, koningin van de Amazonen en Achilles, de Griekse legeraanvoerder.
De Amazonen, een matriarchale samenleving, leven zonder mannen, maar hebben ze wel af en toe nodig voor de instandhouding van hun volk. De Grieken zijn al tien jaar in een gruwelijke oorlog gewikkeld tegen de Trojanen. Achilles is de Griekse aanvoerder. Uit trots en wraak heeft hij de grootste zonde begaan die denkbaar is: hij heeft het lichaam van zijn Trojaanse vijand Hector achter paard en wagen gebonden en rond de stad gesleurd. Een begrafenis werd Hector ontzegd.
Aan het begin van het toneelstuk denderen de Amazonen het strijdgebied binnen om de beste genen te kiezen voor hun voortplanting. Het is niet de bedoeling dat er romantische allianties ontstaan: het is een weliswaar misschien aangenaam, maar toch vooral nuttig gebeuren.
Koningin Penthesilea laat echter haar oog vallen op Achilles en zal niet rusten voordat zij zijn zaad heeft gescoord.
Brise fraîche
Regisseur en binnenkort ITA-directeur Eline Arbo blaast dit aloude thema nieuw leven in met een aantal gedurfde esthetische keuzes. Het kale toneelbeeld met het strakke lichtplan doen denken aan rockconcerten uit de jaren ’80. De acteurs spelen dan ook nummers tussen de scènes, of liever, als scènes, want ze zijn een integraal onderdeel van de voorstelling. Ze voelen erg op hun plaats. Met instrumenten die uit het grid komen zakken, spelen ze verrassend zuiver. Zelfs Joy Divisions She’s Lost Control komt voorbij en dat vat de kern van de voorstelling uitmuntend samen. Is de keuze voor juist Joy Division, waar van zanger Ian Curtis zich suïcideerde, een vingerwijzing naar het einde van het stuk?
Penthesilea verliest de controle en stort haar volk in het verderf. Hetzelfde geldt trouwens ook voor Achilles. Hun nietsontziende lust en liefde is zo zelfzuchtig, dat ze het welzijn van hun volk en het verloop van de oorlog eraan opofferen. Hier is Arbo op haar sterkst. Je voelt de lust, het spat van het toneel af. De scène waarin Penthesilea en Achilles eindelijk seks kunnen hebben, is een wellustig gekronkel in een grote bak met een slijmerige substantie die niet specifiek naar één soort lichaamsvocht verwijst, maar naar alle. Aantrekkelijk en afstotend tegelijk, een vooruitblik naar het onvermijdelijke dramatische einde.
Rôles de genre fluides
In de adaptatie van het stuk van Heinrich von Kleist kiezen Arbo en dramaturg Bart van den Eynde voor een focus op genderrollen. Er is een mannelijke Amazone, Felix Schellekens als Meroë en een vrouwelijke Griekse strijder, Eefje Paddenburg. Interessant, want daarmee neemt zij het op tegen zus Ilke Paddenburg, die Penthesilea speelt. De lichaamstaal van de acteurs is genderfluïde. Jesse Mensah speelt een prachtige Achilles, die erg ‘in touch’ is met zijn vrouwenlijke kanten, op de manier waarop Prince dat was. Hij draagt zelfs een doorzichtig bloesje dat Prince zo zou hebben kunnen dragen. Ilke Paddenberg daarentegen stampt en schreeuwt en doet niet aan vrouwelijke zachtheid. Daarbij overschreeuwt ze zichzelf soms wel. Haar gekte is altijd op 100%, met wijd opengesperde ogen en grote gebaren. Ik mis daarin wel wat grijstinten.
Haar waanzin lijdt tot de moord op Achilles. Kussen en bijten liggen naast elkaar, zo meldt ze. Ze verslindt hem, letterlijk. In een orgastische scène vol bloed en rozenblaadjes, wordt Achilles aan stukken gereten, Penthesilea is buiten zinnen. Zodra ze doorheeft wat ze heeft gedaan, is suïcide de enige uitweg.
Marieke Heebink sluit het stuk af zoals ze het heeft geopend: waardig en kalm als een hogepriesteres.
Zoals gezegd, ik miste soms wat nuances in het personage van Penthesilea. En de verhalende scenes waren soms wat saai. Maar wat ik verfrissend vond, was dat Arbo en van de Eynde genderrollen in een historisch perspectief plaatsen door de keuze van het personage. Penthesilea was bijna drie millennia geleden al een voetnoot in de geschiedenis, nu heeft ze zelf het podium. De keuze van de auteur, Heinrich von Kleist, die overigens beging negentiende eeuw ook een dubbele suïcide pleegde met zijn minnares. En door de plaatsing in de recentere geschiedenis met verwijzingen naar Prince en de jaren ’80, uiteindelijk het decennium van Boy George, Grace Jones en Leigh Bowery.
Gender is nooit een strikt binaire aangelegenheid geweest. Laten we dat nu eindelijk accepteren en omarmen, zoals hier, op het toneel.