Wat te verwachten van een ‘musicabanda’ uit Oost-Tirool? Gemütliche volksmuziek? Gejodel? Dansmuziek voor bruiloften en partijen? Een avondje in een biercafé? Hoe dan ook: zeker geen Mahler. Maar waarom eigenlijk niet dacht het uit het dorpje Innervillgraten afkomstige Franui. Resultaat: een enerverende voorstelling rondom de orkestliederen. Zo hoorden we Mahler nog nooit.
Waar Mahler een enorm palet gebruikte voor zijn orkestraties, worden de liederen nu gedomineerd door koperblazers, met adembenemende klankeffecten van harp en hakkebord en een mooie bijrol voor accordeon. Zelfs close-harmony gaat het ensemble niet uit de weg, waardoor ‘Ich ging met Lust durch einen grünen Wald’ vocale groepen uit de jaren dertig in herinnering roept.
Een gimmick?
Nee, absoluut niet. De arrangementen zijn buitengewoon vernuftig, de musici zeer virtuoos en door de voorgedragen fragmenten uit Robert Walsers Kleine Dichtungen ontstaat een dromerige sfeer.
Op droogkomische wijze vertelt trompettist en muzikaal leider Andreas Schett aan het begin van de avond hoe je van Amsterdam naar Innervillgraten moet rijden en dat aan de andere kant van de bergweide waarnaar de ‘banda’ is vernoemd de hut staat waarin Mahler zijn negende symfonie en schetsen voor de tiende voltooide.
Meer nog dan deze geografische link legt Franui de invloed van volksmuziek op het werk van Mahler bloot. Het merendeel van zijn liedteksten haalde de componist uit Das Knaben Wunderhorn, een omvangrijke verzameling volksliederen uit het begin van de negentiende eeuw. En ook in zijn muziek is de invloed van Duitse en Oostenrijkse volksmuziek veelvuldig terug te vinden.
Door de liederen van Mahler op hun beurt weer vanuit die muziektraditie te benaderen, ontstaat een fascinerende mengelmoes van volksmuziek, klassiek, jazz en zelfs klezmer die meer dan eens weet te ontroeren. Wanneer Franui als toegift een van hun befaamde treurmarsen speelt, heeft het ensemble de harten van het publiek al gestolen. De leukste Mahler-avond in jaren.