Het zijn gegevens die hier op de een of andere manier de pers niet halen, omdat ze over Amerika gaan, en dat niet in Nederland ligt. Toch is het interessant eens beter te kijken naar de samenstelling van het publiek op Broadway. Dat is immers waar, in de natte dromen van VVD/PVV-coryfeeën als Bart @deliefde en @halbezijlstra, de toekomst van de Nederlandse cultuur ligt.
We hebben de officiële cijfers van het totaal ongesubsidieerde musical- en theatercircuit op Broadway er eens bij gepakt. Ze zijn afkomstig van de Broadway League, ofwel de brancheorganisatie van Broadway-producenten, en gebundeld in het niet gratis te verkrijgen boekje ‘Who Goes to Broadway? The Demographics of the Broadway Audience 2010-2011 Season‘. Daarin lezen we wat het ontbreken van iedere vorm van staatssteun met een cultuursectortje doet.
Komen een paar hoogtepunten, met dank aan broadway-blogger en producent Ken Davenport:
- 62 % van de kaartjes werd gekocht door toeristen
- 65% van het publiek is vrouw
- gemiddelde leeftijd 44 jaar, en dat is iets ouder dan in eerdere seizoenen
- 83%(!) van de kaartjes werd gekocht door blanke (caucasian) theaterbezoekers
- van de mensen boven de 25 had 78 procent college gevolgd (minimaal havo dus) en 39% was in het bezit van een academische titel.
- Qua inkomen waren de Broadwaybezoekers schatrijk. Gemiddeld gaven zij 244.100 dollar per jaar op aan de – toch al nauwelijks bestaande – belasting
- De gemiddelde broadwaybezoeker bezocht minstens 5 shows in dat jaar.
- Toneelliefhebbers waren trouwer dan musicalfans: toneelliefhebbers gingen 8 keer kijken, musicalfans 5 keer.
- Echte fans, dus mensen die minstens 15 keer een kaartje kochten, vormen 6% van het publiek, maar kopen daarmee wel 33% van alle kaartjes.
- Voor informatie sloeg de broadwaybezoeker minder vaak de krant open, dan dat ze sites als broadway.com aanklikten. Belangrijkste bron van informatie bleek mond-tot-mondreclame. Advertenties in kranten of op tv waren niet van invloed op de beslissing om te gaan kijken. Kortingsacties wel.
De Nederlandse situatie is – dankzij een ruimhartig subsidie- en spreidingsbeleid – iets gunstiger, als je tenminste voorstander bent van kunst die meer lagen van de bevolking bereikt. Maar we moeten ons niet op de borst slaan. De toneelbezoeker is hier een stuk ouder dan de gemiddelde Broadwayklant, en de kaartjes zijn hier ook voor het ongesubsidieerde aanbod, spotgoedkoop. Zeker wanneer je snapt dat de incentives die het Amerikaanse publiek naar de theaters lokken (kortingsacties, kadootjes) hier al volop worden ingezet.