In zijn Requiem voor tenor, verteller en ensemble benut Micha Hamel de ruimte van de Amsterdamse kerk De Duif optimaal. Musici spelen op het altaar, vanaf de balkons, mengen zich tussen het publiek en schuiven een piano naar buiten. – Maar wat wil Hamel eigenlijk zeggen?
Voor een uitverkocht huis ging gisteravond het Requiem van Micha Hamel in première. Hij componeerde dit bijna twee uur durende werk in opdracht van het Holland Festival en sneed het toe op de prachtige, eenbeukige ruimte van De Duif. Deze oecumenische kerk aan de Prinsengracht in Amsterdam vormt met zijn troonachtige altaar, hoge balkons en aangevreten fresco’s het ideale decor voor bespiegelingen over de dood.
Schimmen uit het dodenrijk
Terwijl de laatste bezoekers een plaatsje zoeken op de geïmproviseerde tribunes, waaien vanachter het altaar flarden muziek naar binnen. – Is het stuk al begonnen, of zijn de musici nog aan het stemmen? Ondertussen verplaatsten haastige schimmen zich achter glazen deuren, als wezens in het dodenrijk. Dan komen van alle kanten musici op, gestoken in ceremonieel zwart, maar op blote voeten. Sommigen stellen zich op ter weerszijden van het publiek, anderen beklimmen het podium.
Zo creëert Hamel een verwachtingsvolle spanning, die wordt doorbroken als een uiterst rechts geplaatste saxofoon een uitgesponnen dalende kleine terts aanheft. Dit klaaglijke interval is in bijna alle culturen een oerkreet – van verlangen, liefde, maar ook van angst, en loopt als een rode draad door de voorstelling. Plots antwoordt links op het altaar een fagot, die traag uitwaaierende lijnen weeft door het discours van de saxofoon. De archaïsche melodieën hebben een grote ruimtelijkheid, die mooi aansluit bij de weelderige akoestiek.
Famous last words
Acteur Porgy Franssen fungeert als ceremoniemeester en vraagt: ‘Is er een dode in de zaal?’ Hij slaat op een gong en meldt dat wij ons gaan begeven ‘naar de andere zijde’, waarna ook fluit en harp zich voorzichtig roeren. De verstilde sfeer wordt aan flarden gescheurd met wilde pianoakkoorden, waartegen de tenor Marcel Beekman bij wijze van Introitus een tekst van Gertrude Stein declameert: ‘What is the answer? In that case: what is the question?’
Het patroon is gezet. In vierentwintig liederen op ‘famous last words’ wisselen new age, moderne dissonantie, Britse volkswijsjes, Weense walsjes, cabaretmuziek, Mahleriaanse marsen en minimalistisch grommende orgelklanken elkaar af. De musici verplaatsen zich door de kerk en schuiven de piano steeds verder naar de uitgang, uit ons zicht. Petje af voor hun perfecte, goed op elkaar afgestemde spel, dat zij vaak uit het hoofd te berde brengen.
Banale teksten
Jammer dat Marcel Beekman zo vlak en emotieloos zingt, nog onverstaanbaar ook. Hamel schrijft mooie partijen en laat subtiel instrumenten met elkaar vervloeien, maar wat hij wil zeggen blijft ongewis. Zelf betoogt hij de westerse muziekcultuur ten grave te dragen, maar de teksten die hij Franssen in de mond legt missen urgentie en zijn vaak banaal: ‘Sommige mensen laten zich na hun dood invriezen. Maar het is de vraag of wij hen in ontdooide toestand willen zien.’
Het Requiem is bovendien te breedsprakig en valt te veel in herhaling om te blijven boeien. Hamel droeg het op aan zichzelf. – Hopelijk blijkt dit niet profetisch.
Omstreden ‘Uitvaart’ trekt consequentie uit Requiem Micha Hamel http://t.co/vM4XnDrHip
Reacties zijn gesloten.