Maria is gearresteerd bij een demonstratie en in een cel gegooid naast een heroïneverslaafde, terwijl haar zus Martha zojuist een opvang voor daklozen is begonnen. En Lazarus, ja, Jezus brengt ook hier hem weer tot leven, met ronduit adembenemende klanken. En dan zijn we nog niet eens halverwege.
Het eerste deel van John Adams’ The gospel according to the other Mary neemt ruim zeventig minuten in beslag en, hoewel nergens vervelend, had wel wat korter gemogen. Want hoe slim het collagelibretto van Peter Sellars met Bijbelse teksten en fragmenten van onder anderen Primo Levi ook in elkaar steekt, het is vooral de muziek die indruk maakt. Sterker: Adams heeft in jaren niet zo fris, zo urgent geklonken.
Er zijn maar weinig hedendaagse componisten waarbij je binnen tien seconden de maker herkent, en John Adams flikt het wederom. De aan Reich en Glass verwante minimalistische ondertoon is nog altijd aanwezig in de repeterende patronen (met opeens een funky basloopje!), maar Adams schrijft zeker voor de strijkers uiterst lyrische muziek, schrijft heel klein en heel groot, geeft de zangers prachtige melodische lijnen en bespeelt het symfonieorkest als ware het een ensemble in handen van Louis Andriessen. En dus horen we ook piano en basgitaar, veel percussie en een opvallende rol voor de cimbalom.
In de opbouw zijn niet alleen Adams’ atoomoorlogdrama Doctor Atomic te herkennen, met ook hier een ‘Batter my heart’-achtige aria voor de tenor (‘Tell me: how is this night different’), maar ook vroege werken als Harmonielehre en zijn door Schönberg beïnvloede kamersymfonie. Zijn gebruik van het koor, dat prominent aanwezig is in het begin en slot van zowel het eerste als tweede deel, roept zijn eerdere oratorium El Niño in herinnering, maar ook de opera The death of Klinghoffer en bovenal Bach.
Dat Bach model heeft gestaan voor deze passie is overduidelijk, maar Adams en Sellars zijn zeer ambitieus en gaan een stap verder met als doel: “the passion story in the eternal present, in the tradition of sacred art”.
En het lukt ze.
De rol van de evangelist verklankt Adams middels drie countertenoren, waardoor wederom een fraaie verwijzing ontstaat naar Bach én de uitvoeringspraktijk. Bach beschikte over een koor dat slechts uit enkele zangers bestond, terwijl in vele passie-uitvoeringen van de twintigste eeuw dat koor aanzwelt tot Wagneriaanse proporties. Welnu, die Wagneriaanse proporties heeft het koor hier ook, maar Adams splitst het niet alleen in groepen, maar zet het zo ook tegenover het kleinst denkbare koor: dat van drie evangelisten.
Dirigent Markus Stenz leidt het Radio Filharmonisch, het Groot Omroepkoor en de solisten vlijmscherp door dit immense werk, en houdt aan het eind de betovering zo lang mogelijk vast door pas na seconden totale stilte het daverende slotapplaus in ontvangst te nemen.
Jammer dat de wel aanwezige Sellars, die recent in Berlijn Bachs Matthäus-Passion van een minimalistische enscenering voorzag, de tijd niet vond voor semi-scenische uitvoering zoals in Los Angeles en Londen, want deze moderne passie verdient dat. Iets inkorten, als het even kan geënsceneerd, maar dan zeker: meesterwerk.