We gaan er allemaal aan! Die zekerheid hebben we alvast binnen. En sinds het begin van de mensheid weet iedere nieuwe generatie steevast dat het hun nu gaat overkomen. Immers: hun opvolgers hebben nog nooit zo nergens voor gedeugd als de jeugd van tegenwoordig. Leuk uitgangspunt voor een concert, dacht de Duitse regisseur Sebastian Nübling[hints]Nuling was vorig jaar te gast in het Holland Festival met een bewerking van Hebbels toneelstuk Nibelungen, lees hier de recensie en een interview.[/hints], goed idee om te programmeren, dacht het Holland Festival. Ik vraag me serieus af, waarom.
Vooropgesteld: een gelegenheid om de muziek van Monteverdi en tijdgenoten uit de Barok live uitgevoerd te horen, met een vertolker als countertenor Tim Mead, moet je met beide handen aangrijpen. Die man zingt goddelijk. Daar kan niemand iets aan afdoen, behalve dan de regisseur die hem een halve avond zijn mond laat houden. Hebben we nog het La Cetra Barockorchester Basel, dat op grotendeels originele, dan wel nagebouwde instrumenten, de klank van de barok prachtig doet herleven. Tot zover hebben de muziekliefhebbers een topavond.
Maar dan.
Omdat regisseur Nübling meende dat de Baroktijd met zijn ingebouwde melancholie een veel rijker repertoire aan menselijk contact opleverde dan het heden, met zijn mobieltjes en eeuwige communicatieplicht, zet hij, tegenover de prachtige muziek, een stuk of 20 ‘jongeren’ in. Tussen aanhalingstekens, want het gaat hier om cliché-jongeren. Jongeren uit het boekje. Gewapend met mobieltje. Schokkerig bewegend. Wezenloos voor zich uitkijkend, verveeld rondhangend, ongevoelig voor de emoties van volwassenen en uitsluitend bezig met het eigen uiterlijk.
Choreograaf Ives Thuwis en regisseur Sebastian Nübling zijn er vervolgens niet in geslaagd om van het gegeven dat jongeren nergens voor deugen een oplopende dramatische lijn te maken. De voorstelling blijft steken in een vast ritme van solo, groep komt op, beweegt iets, orkest komt op, speelt wat, iedereen gaat af, iemand blijft over, solo, groep komt op, beweegt iets, orkest komt op, en dat dan achttien keer lang.
Een poging tot Alain Platel?
De bewegingen zijn voorspelbaar, in de verkrampte gekte geleend van Alain Platel, maar dan zonder de bevlogenheid van die grootmeester van het sentiment. Maar dus wel met die chagrijnige gezichten van iedereen op het toneel, en zonder dat er ook maar één moment is van onderling contact, niet binnen het afwezige verhaal, maar ook niet tussen uitvoerende musici en jongeren, behalve dan – noodzakelijk – bij het slotapplaus.
Ster van de avond, Tim Mead, is na een paar prachtige liedjes door de regie in een hoek gezet, waar hij eerst ingespannen bezig gaat zijn met het schrijven van iets op een papiertje op de muur, en daarna met daar heel lang zwijgend naar te kijken, tot een puber daar – natuurlijk, waar zijn die kutjongeren anders voor op aarde, hoor je de regie zeggen – de draak mee steekt. Gedoemd als ze zijn.
Daarna lopen ze nog wat rondjes en gaan ze af, zonder dat iemand iets anders heeft meegekregen dan dat barokmuziek mooi is en jongeren stom zijn. Wat we wel hebben meegekregen is achttien keer het chagrijn, de zwartgalligheid en vooral de grenzeloze verveling van de kids op het podium. En let wel: zij kunnen er niets aan doen. Hun schuld is het niet dat ze op deze manier worden geëxploiteerd.
Wat deze grumpy voorstelling in het programma van het Holland Festival te zoeken heeft, is mij een raadsel. Er zijn – voor zover niet wegbezuinigd – veel choreografen en regisseurs die veel beter in staat zijn om talent en bevlogenheid te laten zien van de komende generatie. Een generatie, die het ongetwijfeld beter gaat doen dan de huidige, zoals al gebeurt sinds het begin der mensheid.
Ondergaan: Melancholia van Theater Basel, 14 juni 2016, muziekgebouw aan het IJ. Daar nog: 15 juni 2016.