Schrijf je een recensie voor mensen die nog naar de voorstelling gaan, voor mensen die al zijn geweest of voor mensen die geïnformeerd willen worden? Het is en blijft een eeuwig dilemma.
De Holland Festivalvoorstelling ‘En Manque’ van Vincent Macaigne is alleen nog donderdag 8 en vrijdag 9 juni te zien in het Compagnietheater. De kans dat u, de lezer, daarbij bent is dus relatief klein. Maar mocht u nog gaan, stop dan nu met lezen. Deze voorstelling verdient een open blik, niet voorgevormd door mij of iemand anders.
Peptalk vooraf
De avond begint prikkelend. Eerst de oordopjes die bij de entree worden uitgedeeld. Dan de inleiding, van dramaturg Tom Helmer, die ons een peptalk annex mentale cursus zelfverdediging aanbiedt en ons die open blik toewenst. Deze introductie legt de vinger op de zere plek die ‘Holland Festival-publiek’ heet. Jaarlijks is te zien hoe het festival naast de culturele alleseters ook een publiek van chique grijze duiven, verdwaalde scholieren met chipszakjes en corpsballen die komen ‘omdat het heurt’ trekt.
Bij een meer dan gemiddeld experimentele voorstelling leidt dit geregeld tot onrust, verontwaardiging en weglopers. Heerlijk eigenlijk, al die reuring in ons nuchtere Hollandse cultuurlandschap.
Oordopjes in
Net als de eerste bejaarden weglopen, plug ik mijn setje oordopjes in. Precies op tijd, want de volumeknop gaat daarna flink omhoog. We zijn als publiek al mee naar buiten gesleept, gezoend, toegeschreeuwd door een Italiaanse mevrouw in een goud glitterpak en hebben over het podium, ingericht als galerie, rondgelopen. En daar replica’s bekeken van beroemde schilderijen van onthoofdingen en martelaren.
Regisseur Vincent Macaigne staat bij het grote Franse publiek bekend als romcom acteur. Als maker gaat hij minder lieflijk te werk. Zijn theatertaal bestaat uit grote gebaren: liters bloed, rookmachines, harde muziek, felle stroboscooplampen. Subtiel is het niet en het doet me denken aan de schilder Jackson Pollock. Geen verfijnde penseelstreken maar woeste, ogenschijnlijk ongecoördineerde, landschappen van kleur en beweging.
De schreeuwende Italiaanse is het personage Sophia Burrini, opgegroeid in het dal, in de armoede, maar getrouwd met een van de rijkste mensen op aarde. Ze woont nu op ‘de heuvel’. Dal en heuvel zijn een terugkerende metafoor voor onder- en bovenwereld, plebs en elite, gevangenschap en vrijheid. Zij keert zich af van het geïsoleerde leven boven en daalt af naar het dal om een idealistische foundation op te zetten.
Haar dochter Lisa is ondertussen bezig met een aanslag op de welvarende klasse. Ze wil haar moeder laten doden als ultiem offer aan het volk en haar geliefde Clara.
Houllebecqiaans generatieconflict
Behalve een clash tussen de have’s en de have not’s thematiseert deze rauwe actieperformance ook het verzet van de millennials tegen de babyboomers. Waar kun je je nog tegen verzetten als alles kan en mag? Als je leven is ingericht als welvaartsparadijsje?
Wat de jongeren in deze voorstelling rest is melancholie, eenzaamheid en guerilla. Alles om toch een soort zingeving te creëren.
In de onderwerelddisco wordt het publiek de vloer op getrokken om te dansen en bier te drinken. Ik kan niet dansen maar ik doe mee. Bij deze voorstelling past geen academische distantie. Enkele spelers dolen eenzaam tussen ons door. Het zijn de muurbloempjes, de zoekenden op een decadent feest. Boven het podium zakt het plafonddoek steeds dieper naar beneden onder het gewicht van water.
Mancaigne weet met deze scene als geen ander associaties op te roepen aan enerzijds een naderende apocalyps (lees hier het interview dat collega Bertiena met hem had.) en anderzijds een geboorte. Zijn theater is misschien groots, maar niet grof.
Gelouterd loop ik naar de garderobe waar drie dametjes stoom af staan te blazen. “ Schandalig!” “ Dit kan toch niet” hoor ik ze zeggen. Kortom, een Holland festivalvoorstelling Pur sang.