Na het spetterende slot van Ishtar van Dima Orsho staat het publiek als één man op en barst los in een ovationeel applaus. Ik word bijkans verdoofd door het luide gejoel en gejuich waarmee de leden van Hewar en het Gurdjief Ensemble overstelpt worden. Verbijsterd kijk ik om me heen: er zou toch nóg een nummer komen? Maar nee, daar lopen de bloemenmeisjes al het podium van het Muziekgebouw op, ik zal me dus wel vergist hebben. Ik leg het programmaoverzicht weg om mee te klappen. Dan zegt klarinettist Kinan Azmeh grijnzend in de microfoon: ‘This is a world premiere, flowers before the last song!’
Politieke lading
Onder grote hilariteit gaat iedereen weer zitten om het echte slotstuk te horen van dit gemengd Armeens-Syrische concert. Gorani-Tamzara verwijst naar een lied van een Syrisch-Armeense zangeres dat werd opgenomen in Aleppo, zegt Azmeh. De symboliek van deze in de Syrische burgeroorlog verwoeste stad ontgaat niemand. Het hele concert heeft een politieke lading. Miljoenen Armeniërs werden tijdens de genocide van 1915 vermoord of verdreven en leid(d)en een leven in de diaspora. Syriërs ontvluchten nu het geweld en de verwoestingen in hun vaderland.
Een interessant idee deze twee geplaagde volkeren muzikaal te verenigen. Het Syrische Hewar hanteert westers-klassieke instrumenten: klarinet, cello, viola d’amore. Zangeres/componist Dima Orsho is even virtuoos in jazzy scats als in Arabisch getinte zanglijnen vol microtonale versieringen. Het Gurdjieff Ensemble speelt op inheems-Arabische instrumenten. Naast de bekende oud (luit), santur en qanun (plankciters) staan de Perzische tar (soort gitaar) en de kemençe, een tweesnarige vedel.
Vleesgeworden nostalgie
Een belangrijke rol is weggelegd voor de duduk, een Armeens dubbelrietinstrument dat met zijn weemoedige klank de vleesgeworden nostalgie uitdrukt. De bespeler van de bas duduk draait overuren, want in veel stukken legt hij een basis met een van begin tot eind doorklinkende drone. Getuige zijn bolle wangen realiseert Norayr Gapoyan deze ononderbroken toon dankzij circular breathing.
De twee ogenschijnlijk verschillende klankwerelden blijken wonderwel bij elkaar te passen. Klarinettist Kinan Azmeh benadert met een omfloerste toon de klank van de duduk; felle uithalen herinneren juist aan de zurna, een snerpende Armeense schalmei.
Opvallend zijn eerder de overeenkomsten dan de verschillen tussen de aangeboden stukken. Van George Gurdjieff (ca 1866-1949) tot Komitas Vardapet (1969-1935) en Kinan Azmeh (1976), allen schrijven homofone muziek, waarin de instrumenten en zang elkaars melodielijnen imiteren en variëren. De stem van Dima Orsho en de klarinet van Kinan Azmeh zijn soms nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden.
Gebrek aan contrast
De musici spelen uitstekend. Zij kaatsen elkaar motieven toe met aanstekelijk plezier en betoveren ons met prachtige, deels geïmproviseerde soli en spatgelijke inzetten. Op den duur gaat het gebrek aan contrast zich wel een beetje wreken. Ondanks alle variatie in ritmiek, dynamiek, zang en aantal lagen wordt de – aangenaam welluidende – klankwereld wat eenvormig.
Ik veer op als Kinan Azmeh ons in Fantasy for Three Characters eindelijk een paar dissonante samenklanken voorschotelt. De nieuwe compositie van Tigran Mansurian is ronduit teleurstellend. Zijn Tun Ari (Kom thuis) is naar eigen zeggen een ode aan de Syrische vluchtelingen, maar ontstijgt het niveau van een kinderliedje niet.
De in het programmaboek aangegeven lengte van een uur en een kwartier wordt ruim overschreden. Pas na twee uur zijn de musici aanbeland bij het voorlaatste lied. Na het echte slotnummer vraagt het publiek zelfs nog om een toegift. Is die geestdrift gemeend of is het een vorm van politieke correctheid vraag ik me af als ik de zaal verlaat. In ieder geval heeft het Holland Festival ook met dit concert een gemêleerd publiek binnengehaald. Dat valt alleen maar toe te juichen.