Af en toe schuurt het bij Playful Arts, een intiem festival dat spel en kunst samenbrengt. Alles draait om interactie, zelf doen, ervaren. Sommige bezoekers moeten even een drempel over. Maar dan gebeurt er wel iets.
‘Die dansers moeten echt een keigoeie conditie hebben’, hoor ik iemand achter me vol eerbied mompelen. Aan de overkant van de straat wijst een jongetje bij zijn vader achterop de fiets met open mond naar boven. Daar heeft een gestalte zich schijnbaar moeiteloos om een lantaarnpaal gewikkeld. Wie iets langer kijkt, ziet spieren trillen. Als er niet zoveel mensen stonden te fotograferen waren vader en zoon waarschijnlijk gewoon voorbij gefietst. Een gozer zet even later midden op de weg zijn auto stil. Nog ziet hij de twee voeten die een meter boven ons uit een gevel tevoorschijn piepen niet. Uit het raampje schreeuwt hij: wat is er aan de hand?
Menselijke sculpturen
Playful Arts Festival is aan de hand, een tweedaags festival (15-16 juni) in het prachtige Den Bosch. De dansperformance Bodies in Urban Space van choreograaf Willi Dorner, in 2007 voor het eerst uitgevoerd in Parijs, leidt een steeds langer wordende sliert mensen dwars door de bomvolle winkelstraten. Via steile trappetjes langs waterranden komen we ook op meer verscholen plekjes van de stad. Onderweg stuiten we op allerlei menselijke sculpturen: vervreemdende, statische objecten op onverwachte plekken. Als de meute voorbij is, komen de lokale dansers, performers en parcours runners voorzichtig uit hun oncomfortabele houding. Ze rennen iedereen voorbij om snel een nieuwe positie in te nemen.
De vrijwilligers hebben hun handen vol aan de meute, die geen oog heeft voor het dagelijks leven dat ondertussen gewoon doorraast. Onvermoeibaar hoor ik een van hen wetenswaardigheden over de buurt verstrekken. ‘Hierachter zit een bijzonder kerkje en…’ Later kom ik hem tegen. Henk Keukens en Corrie Smulders zijn beiden lid van de Stichting Gastvrij Den Bosch, een vrijwilligersgroep van 160 mensen die na het Jeroen Bosch-jaar in 2016 actief zijn gebleven. ‘We hebben een cursus ‘Boschologie’ gehad, en ik vind het zo ongelofelijk mooi om daarover te vertellen’, verontschuldigt Henk zich. Even gaan ze los over de Tuin der Lusten en het atelier van Bosch dat in 2016 bijna vernietigd werd toen een verbouwing in een naburig pand in de soep liep.
Blauwe Engelen
De stad boft maar met dit soort pleitbezorgers. Ze worden de Blauwe Engelen genoemd, vanwege de blauwe jasjes die ze dragen. Corrie vond het boeiend dat ze door Bodies toch anders naar haar stad ging kijken. ‘Eigenlijk was het de bedoeling dat we bij het festivalhart zouden eindigen. Dat vergde te veel van de dansers, deze voorstelling is enorm zwaar’, vertelt ze. Toch blijft het een slimme manier om de locaties midden in de stad en het Werkwarenhuis, de hoofdlocatie net buiten de drukte, met elkaar te verbinden. Ook toevallige voorbijgangers vinden zo hun weg naar het festivalhart.
‘Het is moeilijk om mensen voor kunst en games te interesseren’, denkt Henk. ‘Het is toch heel nieuw.’ Hoewel, bij het Jeroen Bosch-jaar was er ook virtual reality, merkt Corrie op. ‘Ja, da’s waar, hele rijen stonden er.’ Corrie: ‘Het leek net of je middenin een schilderij stond. Die nieuwe technologie past erg bij Jeroen Bosch; hij had een vooruitziende blik. Dus eigenlijk past Playful Arts heel goed bij hem en Den Bosch.’
Rituele dans
De hoofdlocatie, het Werkwarenhuis, is de plek waar de makers hun werk presenteren, het symposium en de workshops bijwonen en met elkaar dollen. De stad is de plek waar een breder publiek wordt bereikt. Met op zaterdag dus Bodies in Urban Space en op vrijdag Random Magic. Jozèf van de Oetelaar, een van de bezoekers in het Werkwarenhuis, vertelt dat hij onderweg naar huis een vreemd tafereel zag. Later realiseerde hij zich dat het hierbij hoorde. Het ging om Random Magic van Jakob la Cour. De Deense kunstenaar onderzoekt manieren om gezamenlijk nieuwe rituelen te ontwikkelen. Hij en een groep deelnemers trokken eropuit, eigenden zich tijdelijk een stukje openbare ruimte toe en namen deel aan een geïmproviseerde performance. Een diepgaande, transformerende beleving.
Lekker slopen
Van de Oetelaar houdt wel van een geintje. Terwijl zijn dochter Brit met een VR-bril op de Escape VRoom ervaart, pakt hij de speelgoedventilator van de installatie naast ons en waait haar lachend frisse lucht toe. Spelen alleen voor kinderen? Think again. Dit is volgens hem dan ook het perfecte vaderdag-uitje. Dochterlief heeft zich net heerlijk uitgeleefd bij FabriKAAT, een project van drie HKU-studenten. In deze stellage bij de ingang van het festival worden bezoekers een radartje in een geoliede machine. Afgedankte ‘gebruiksgemakken’ (apparatuur) worden omgetoverd in nieuwe objecten. Niet door ze te ontmantelen maar door ze stuk te rammen. ‘Lekker slopen’, lacht Brit, die verder geen zin heeft in een gesprekje.
Veel makers zijn aanwezig om te vertellen over hun werk. Don Blaauw legt uit dat schoolkinderen in Escape VRoom zelf een escaperoom kunnen bedenken en in elkaar zetten. Zijn dochter is zijn lieftallige assistente. Chris Toonen, een wat oudere Bosschenaar met baard, staat driftig te pennen in een opschrijfboekje. ‘Er is zoveel nieuws om me in te verdiepen’, zucht hij na de uitleg van Blaauw. Zelf heeft hij als kunstenaar in allerlei disciplines gewerkt, maar virtual reality is toch echt next level.
Analoog
‘Stereoscopische foto’s maak ik wel, op de een of andere manier ligt analoog me goed.” Hij vindt het fantastisch dat er reuring is in het Werkwarenhuis. ‘Ik heb iets met deze plek.’ Het indrukwekkende industriële pand blijkt een voormalige mengvoederfabriek. Gisteren was hij hier ook. ‘Ik heb een ongelofelijk fijn gesprek gehad met de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Anthea Moys’, vertelt hij enthousiast. Voor haar werk The Portrait Exchange nam ze de bezoekers mee op sleeptouw. ‘Als ze ergens stopte, moesten we elkaars gezicht tekenen, zonder op ons papier te kijken. Zelf heb ik jarenlang portretten gemaakt, maar nooit zo. Iemand heeft echt een prachtige tekening van me gemaakt, hij hangt thuis.’
Vanochtend had hij ook al een bijzondere ervaring, bij de installatie Chair_Jump_Chute van Marloeke van der Vlugt. ‘Ik kreeg een gebreide trui met vier mouwen aan.’ Daar zaten sensoren in, waarmee hij drie parachutes aan het metershoge plafond kon aansturen. Daarnaast ook muziek en geluidsfragmenten van Merce Cunningham en John Cage, op wiens ideeën Van der Vlugt haar werk inspireerde. ‘Ik ben best schuchter’, vertelt Toonen. ‘Toen ik eenmaal door had dat ik van alles in beweging zette, vond ik het heerlijk! Ik zwaaide met mijn armen en deed ze omhoog. Iets wat ik normaal nooit doe, want ik ben longpatiënt.’
Bleekselderij
Ouders Erin en Anne en kinderen Jelle en Elise zitten aan de tafel van de kleurrijke game designer Jenn Sandercock. Ze ontwerpt Edible Games. Het gezin zit met twee vreemden letterlijk met eten te spelen, wat iets anders is dan knoeien. Dochter Elise vond het vooral te gek dat ze zelf eten mochten maken en opeten. ‘Gelukkig mochten we alles wat we niet lusten, wegzetten.’ Bleekselderij, zegt haar moeder Anne met een vies gezicht. Erin is enthousiast over de onverwachte ontmoetingen: ‘Het was een heel internationaal gezelschap, maar we maakten meteen contact.’ ‘Heel relaxed’, vindt ook Anne. ‘Het voelt alsof je hier gewoon mag zijn wie je bent.’ Op andere festivals is het publiek in hun ogen soms te hip. Een beetje arrogant zelfs. ‘Hier voelt het gewoon goed.’
Alle zintuigen
Mooie interactie zie ik ook bij Wobble Garden van Robin Baumgarten. Hij legt de spelers uit wat ze moeten doen en zo gauw ze beginnen is het ijs gebroken. Ze lachen, er gebeurt iets tussen ze. Curator Iris Peters vertelt dat Playful Arts naar een gelaagde interactiviteit zoekt. ‘Het moet meer zijn dan: je drukt op een knop en er gebeurt iets. We zijn gewend om bij kunst vooral onze waarneming en gehoor in te zetten. ‘Het is een heel andere ervaring als je al je zintuigen inzet en zelf actief meedoet. Doordat het publiek een eigen invulling geeft, is het werk ook iedere keer anders.’
Zij en partner in crime Zuraida Buter willen verschillende vakgebieden en disciplines bij elkaar brengen. ‘Ik kom uit de beeldende kunst en Zuraida uit het game design. Performancekunstenaars weten heel goed hoe ze het publiek bij hun werk moeten betrekken en game designers testen, verfijnen en verbeteren hun werk steeds weer. We denken dat de makers van elkaar kunnen leren.’
Weerstand
Professionals hebben het festival inmiddels wel gevonden. Lorenzo Pilia is hier voor de tweede keer. Hij is zelf curator/organisator van gamesfestivals in Berlijn. De games hier zijn een stuk experimenteler dan hij gewend is. ‘Dit is echt een uniek festival’, vertelt hij. ‘Het slaagt er heel goed in om kunst, performance en games bij elkaar te brengen. Ook al is het heel toegankelijk, toch is het een lastige doelgroep. Voor veel gamers is het te arty.’
Zelf voelde hij ook wel wat weerstand bij Chair_Jump_Chute. ‘Gamen doe je meestal alleen. Hier sta je middenin een openbare ruimte, dat voelt een stuk minder privé. Ik ben bij dit soort werken liever toeschouwer. Toen ik daar eenmaal overheen was, heb ik echt genoten. Het is heel uitdagend om zelf de inhoud van dit werk te onderzoeken.’ Maakster Marloeke van der Vlugt vertelt dat veel mensen het heel bevrijdend vinden. ‘In iedereen zit een playful iemand.’
Playful Arts Festival is een initiatief van Wave of Tomorrow en Zo-ii.