‘Mijn liefde voor opera wortelt in mijn jeugd. Emoties die je als jongere voelt worden in opera bijna tastbaar. Tijdens het luisteren ervoer ik vaak een catharsis.’ Regisseur Serge van Veggel zoomt met de productie Opera Melancholica in op depressie en waanvoorstellingen. Uitgangspunt is The Fall of the House of Usher van Philip Glass, gepresenteerd als een vorm van ‘anatomisch theater’. Naast Van Veggels eigen Opera2Day staan het Scapino Ballet en het New European Ensemble op het podium. De première is 29 januari in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.
Vanwaar de titel ‘Melancholica’ en niet simpelweg ‘The Fall of the House of Usher’?
‘Wij zoeken altijd naar manieren om opera op een bijzondere manier te presenteren, ook vanuit het repertoire zelf. In dit geval nemen we ons publiek mee naar een anatomisch theater van de psyche. We worden bij aanvang welkom geheten door de geneesheer-directeur en krijgen uitleg over hoe dat in elkaar steekt. In zijn anatomisch theater kun je in de geest van mensen kijken en meebeleven wat er in iemand omgaat.’
‘We volgen hierin het principe van de zogeheten folie-à-deux. Wanneer je met iemand in een ruimte opgesloten bent, bijvoorbeeld iemand met psychoses, dan ga je zien wat hij of zij ziet. Alleen doen wij het in dit geval met de bezoekers van de voorstelling, met duizend mensen tegelijk. In ons anatomisch theater presenteren wij de casus van Roderick Usher. Hij is de hoofdpersoon in The Fall of the House of Usher van Edgar Allan Poe waarop Philip Glass zijn opera baseerde. We gaan dus met zijn allen in Rodericks geest kijken.’
Wordt de opera integraal uitgevoerd, of zijn er aanpassingen gedaan?
‘We voeren hem volledig uit, maar er zit ook nog wat omheen. Terwijl je het anatomisch theater binnenkomt spelen de musici kamermuziek van Philip Glass die melancholie uitdrukt. Deze inloopmuziek vormt onderdeel van de voorstelling en duurt ongeveer een half uur. Tegelijkertijd hoor je teksten die middelbare scholieren hebben geschreven over melancholie.’
‘Ook klinkt de “Bed-aria” uit de opera Einstein on the Beach (1976) die een mooie link vormt met de opera zelf. Het is een vocalise, een stuk zonder tekst waarin een sopraan alleen maar vocalen zingt, ah-ha-ha. In The Fall of the House of Usher (1987) behandelt Philip Glass een van de rollen precies zo. Madeline, de zus van Roderick, zingt ook enkel vocalen.’
https://www.youtube.com/watch?v=cKjFgobgPRg
Al vaker stelde je de menselijke melancholie/waanzin centraal. Wat trekt je in dit onderwerp?
‘Mijn liefde voor opera wortelt grotendeels in mijn eigen jeugd. Je hebt als kind en tiener zoveel gevoelens, ook donkere, die moet je ergens in kwijt. Bij mijn eerste bezoek aan een opera werd dat alles haast tastbaar, een overweldigende ervaring. Opera is een manier om emoties grijpbaar te maken, er een vorm aan te geven. Als ik naar de muziek luisterde ervoer ik steevast een catharsis.’
‘Toen ik later zelf opera ging maken ontdekte ik dat ik veel kwijt kon in al die processen die komen kijken bij het realiseren van zo’n productie. Ik voel me verwant met de Engelse wetenschapper Robert Burton (1577-1640), die bijna zijn hele leven lang werkte aan één boek, The Anatomy of Melancholy. Hij leed aan depressies en schreef dat dit een manier was om hiermee om te gaan. Dat herken ik.’
Menselijke wanen en angsten zijn van alle tijden, trek je parallellen met onze huidige tijd?
‘Zeer zeker! Melancholie was vroeger de omschrijving van alles wat te maken had met depressie en waanzin. We beginnen ons anatomisch theater van de psyche met de geneesheer-directeur. Hij vertelt ons wat er gebeurt en gaat diep in op de melancholie die wij in onze tijd meemaken. – Ook de mensen individueel in de zaal. Volgens het Trimbos-instituut krijgt een op de vijf mensen minstens een keer in het leven te maken met depressie.’
‘Een miljoen mensen zit aan de pillen. Het is dus een reëel maatschappelijk probleem dat de geneesheer-directeur in de eerste helft van de voorstelling aankaart. Zo betrekken we het publiek er rechtstreeks bij. En zodra iedereen beseft: dit is van ons allemaal, het is heel dichtbij, presenteren we de casus van Roderick Usher. Hij is overgevoelig en ziekelijk, een melancholicus pur sang. Door met hem het anatomisch theater te betreden wordt zijn lijden invoelbaar en herkenbaar voor ons allemaal.’
Ed Wubbe van het Scapino Ballet maakte hierbij een choreografie. Hoe hebben jullie samengewerkt?
‘Ik had de verantwoordelijkheid voor de dramaturgie, de algehele vertelling van het stuk. Ed concentreerde zich op de vorm. Hij is een geweldige choreograaf en ik ben altijd op zoek naar nieuwe vormen, waarvan ik zelf ook nog iets nieuws opsteken. Toen Ed kwam kijken bij Opera2Day klikte het meteen, waarschijnlijk omdat onze gezelschappen gedeelde waardes hebben. We willen beide de diepte opzoeken maar ook het publiek meenemen. Ed dacht na over hoe we de handeling vertalen naar beweging, ik tekende voor de algehele lijn, het was echt een fiftyfifty-samenwerking.’
‘Er staat uiteindelijk maar één danseres op het toneel. Er zijn drie hoofdrollen in de opera: Roderick, William (de verteller) en Madeline. Roderick en Madeline zijn een tweeling. Althans, Poe laat het een beetje in het vage, je kunt er van alles inleggen. In mijn voorstelling is Madeline een imaginaire tweelingzus. Philip Glass zet haar neer als een sopraan, maar geeft haar geen woorden te zingen. Toch klinkt zij met enkel uithalen op ah-ha-ha… heel emotioneel.’
‘Ik stelde mij voor dat Madeline alleen maar een stem in het hoofd van Roderick zou zijn. We zien haar dus nooit zingen, horen haar alleen vanachter de coulissen. Om haar toch een fysieke verschijning te geven wordt haar rol belichaamd door een danseres. Zo maken we die immateriële stem zichtbaar in de fysieke aanwezigheid van de danseres.’
‘Soms is er een duet tussen Roderick en Madeline en op die momenten neemt Ed ook de zanger mee. Niet om van hem een danser te maken maar juist om een interessant spel te creëren tussen een zanger die acteert en een danseres die puur door hoe zij beweegt een andere kwaliteit in haar lichaam brengt. Dat werkt prachtig.’
Je werkt samen met het New European Ensemble. Wat waardeer je in hen?
‘Ik vind het een verrukkelijk ensemble omdat zij samen een enorme sound weten te maken. We deden eerder samen Dr. Miracle’s Last Illusion (2016) en Hamlet (2018). Voor hen staat muziek, beter gezegd de zeggingskracht van muziek, op de eerste plaats. Dat komt voor een groot deel door oprichter Emlyn Stam, die veel onderzoek doet naar uitvoeringspraktijken. Ik heb daar ongelofelijk veel van geleerd. Met name dat de partituur – zeker als je verder teruggaat in de tijd – veel meer een soort tussenstap is dan een eindpunt binnen het maken van muziek.’
‘De partituur was vaak slechts een hulpmiddel vanuit de componist en de musicus kon daar vrij mee omgaan. Zeker rond 1900, de periode van onze eerdere producties. Maar ook bij deze opera van Glass merk ik dat voor hen de partituur niet een doel op zich is maar een middel. Daarom werk ik zo graag met ze. Het zijn echte live dieren, de muziek leeft altijd!’