Het was een ontroerend moment, toen regisseur Cherry Duyns dinsdag 9 juni een broze Misha Mengelberg het podium opreed, na afloop van de première van diens opera Cows. Gestoken in knaloranje windjack en getooid met een pet met overmaatse klep, keek de onlangs tachtig geworden improvisator en rasontregelaar onwennig rond: is dit applaus voor mij? Toch genoot hij zichtbaar en na enig aarzelen stak hij zijn bloemen triomfantelijk de lucht in. De enorme genegenheid van de musici van de door hem in 1967 opgerichte Instant Composers Pool (ICP) doorstroomde als hete vloedgolven de zaal, velen hielden het niet droog. Het is hoogstwaarschijnlijk de laatste keer dat de dementerende pianist publiekelijk verschijnt.
Met deze historische productie bewijst het Holland Festival andermaal zijn meerwaarde voor het Nederlandse muziekleven: reguliere organisaties ontberen simpelweg de middelen voor een dergelijk grootschalig project. Het was Susanna von Canon, manager van de ICP die besloot Mengelbergs jarenlang gekoesterde droom van een ‘grote opera’ over zes koeien te realiseren. Ze vroeg schrijver-regisseur Cherry Duyns en pianist-componist Guus Janssen het beschikbare materiaal om te smeden tot een avondvullende voorstelling. De uitkomst is een spetterende, tegelijkertijd vermakelijke en ontroerende voorstelling, die terecht stormachtige bijval genereerde van de uitverkochte zaal.
Makkelijk hadden Duyns en Janssen het overigens niet, want libretto en muziek voor De koeien waren bijzonder onvolledig. Zij maakten een collage van bestaande teksten en muziekstukken van Mengelberg, die zij zelf omschrijven als een ‘opera misha’, vrij naar het genre ‘opera buffa’. Omdat het eigenlijk een nieuw werk betreft, lieten zij het lidwoord uit de oorspronkelijke titel weg.
Ondanks de dadaïstische teksten heeft Cows kop en staart: een boer (de fraai zingende en acterende bariton Mattijs van de Woerd) en boerin (de al even overtuigende mezzosopraan Fanny Alofs) drijven hun zes koeien de wei in, waar deze worden belaagd door bijen – ‘luchtkoeien’ in het eigenzinnige idioom van Mengelberg. De boer raakt onder de indruk van de bevallige bijenkoningin (de innemende, soepel zingende sopraan Katrien Baerts), maar besluit toch bij zijn vrouw te blijven, zoals zij op haar beurt niet ingaat op de avances van de ijscoman (een droogkomische Beppo Costa).
Misha figure
Een prachtige vondst is de ‘Misha-figuur’, die als de stem van Mengelberg de voorstelling becommentarieert, met een amalgaam van diens vaak hilarische, maar toch diepzinnige uitspraken. Zonder het gebogen, slungelige voorkomen van Mengelberg te imiteren, weet de acteur Pierre Bokma perfect diens sardonische geest te treffen. Vlak na een absurdistisch operaduet tussen de bijenkoningin en de boer (zij: ‘Laten we weggaan’, hij: ‘Foeyong hai’) zegt hij broodnuchter: ‘Ik vind opera zó belachelijk, zó waanzinnig! … die gecultiveerde stemmen, die zo onnatuurlijk en belachelijk trillen. … Iemand die zomaar een beetje op straat staat te brullen, vind ik veel ontroerender. …daar kan geen Caruso tegenop zingen.’
De zes koeien worden vertolkt door studenten van het Koninklijk Conservatorium. Aangevoerd door één kordate solo koe (een strenge Olga Zuiderhoek met zwarte lakhandtas) bewegen zij zich sloom schommelend, als een ongeregelde kudde weidedieren over het toneel. Ondertussen zingen zij stemmige koralen, swingende barbershopharmonieën en cabaretesk gescandeerde teksten, maar produceren zij ook weemoedig koeiengeloei. Op de achtergrond zien we een blauwe lucht met traag verglijdende witte wolken, die inktzwart kleuren wanneer de dieren ziek zijn en het huwelijk van het boerenpaar op springen staat. Ontroerend is het einde, wanneer de koeien vol vertrouwen en liefde terugkeren naar de boer, het ‘waterkalf’ dat hen gered heeft van de bijen.
Instant Composers Pool, a well-oiled machine
Maar de echte hoofdpersonen in Cows zijn de musici van de ICP, met een glansrol voor de energieke slagwerker Han Bennink, in 1967 medeoprichter en inmiddels ook alweer 73 jaar oud. Met niet meer dan een (snare)drum, een hi-hat, een cajon en twee stokken vuurt hij zijn medemusici aan, onderwijl de sterren van de hemel spelend en luidkeels meezingend, zijn broekspijpen opgerold. Languit op zijn rug liggend geeft hij zelfs een wervelende solo ten beste, door met zijn stokken de vloer van de Rabozaal te bespelen. [Tweet “De echte hoofdpersonen in ‘Koeien’ zijn de musici van de ICP”]
Guus Janssen neemt aan de piano de plaats in van voormalig bandleider Misha Mengelberg. Naast de extraverte Bennink is hij de meer beheerste regelaar, die vanaf zijn instrument feilloos de inzetten van koor, musici en acteurs aangeeft. Ondertussen speelt hij met het grootste gemak alle denkbare stijlen die Mengelberg in zijn muziek verwerkte. Hilarisch is het moment waarop hij moeiteloos een scala aan virtuoze hoogstandjes uit de klassieke muziektraditie produceert, terwijl Bokma onverstoorbaar verkondigt een ‘waardeloze pianist’ te zijn: ‘Ik kan wat van mijn eigen ideeën uitvoeren, maar ik heb verder geen enkele technische pretentie.’
De speelvreugde van de tien musici van de ICP spat je tegemoet. Als een geoliede machine presenteren zij de immense hoeveelheid verschillende speelstijlen die Janssen in Cows samenbracht, van keurige Dixieland tot uit al zijn voegen barstende free jazz en van ritselende klankverkenningen tot scheurende improvisaties. Vooral de klarinettist/saxofonist Ab Baars en de trombonist Wolter Wierbos weten ongekende klankkleuren en soli aan hun instrument te ontlokken; de cellist Tristan Honsinger ontpopt zich daarnaast als een begenadigd mimespeler. Geweldig ook hoe bereidwillig alle musici elkaar de ruimte geven en elkaars soli vol aandacht en waardering beluisteren.
Cows is, kortom, een meeslepend en waardig eerbetoon aan Misha Mengelberg. Gaat dat zien, gaat dat horen!
De voorstelling van vanavond is uitverkocht, maar in 2016 volgt een tournee door het land.