OPERA2DAY presenteert op 11 oktober de wereldpremière van Mariken in de tuin der lusten in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Een opera waaraan een indrukwekkende lijst kunstenaars meewerkt, onder wie componiste Calliope Tsoupaki, Asko|Schönberg en actrice Hannah Hoekstra als Mariken. Maar ga je succes boeken met een opera, met modern-klassieke muziek bovendien en Middelnederlandse tekst? Regisseur en bedenker Serge van Veggel is overtuigd van wel. Met hem en Hoekstra duiken we in een Jheronimus Bosch-achtige wereld vol duivelskunsten en boetedoening.
Serge van Veggel, neerlandicus en artistiek leider van OPERA2DAY, speelde al een tijd met de gedachte zelf een opera te maken. ‘Daarbij wilde ik ten eerste een vertrekpunt in de oude muziek, het specialisme van onze dirigent en muzikaal leider Hernán Schvartzman. Ten tweede vond ik het leuk iets te doen met ons eigen Nederlandse erfgoed. Ik ging in mijn boekenkast rondkijken, door mijn opleiding staat daar nogal wat in. Bij Mariken van Nieumeghen dacht ik meteen: ja! Vaak, als je verder leest, denk je: o nee, toch niet, maar dit was meteen: Boem! Mokerslag! Geweldig! En het stuk is voor het eerst uitgegeven in 1515, dus ik dacht: dan doen we het in 2015. Dat was toen nog ver weg. Sindsdien heb ik zes jaar lang met knikkende knietjes gezeten of niemand met mijn idee aan de haal ging!’
Even het geheugen opfrissen. Mariken, die bij haar oom in de buurt van Nijmegen woont, roept in een wanhopige situatie God of duivel aan om hulp. De duivel, in de gedaante van de jongeman Moenen, belooft haar alle talen en de zeven vrije kunsten te leren in ruil voor haar liefde. Zeven jaar leeft zij in zonde met hem in Antwerpen, dan komt zij tot inkeer. Moenen voelt zich verraden en laat haar hoog vanuit de lucht vallen. Vol botbreuken maar levend gaat Mariken met haar oom op zoek naar boetedoening. Die vindt zij uiteindelijk bij de paus, die haar vele jaren in ketenen laat zitten. Tot slot verlost de aartsengel Gabriël haar.
Loverboy
Is dit wel een verhaal van deze tijd?
Van Veggel: ‘Ja. De personages zijn allemaal uitvergrotingen van echte dingen, dat maakt het verhaal tijdloos. De duivel is ook Moenen, een gewone jongen, een soort loverboy. Dat hebben we niet zo benoemd, maar de mythe gaat wel over een situatie die ook nu nog voorkomt: Mariken wordt de wereld ingestuurd, ze weet het even niet meer, er komt iemand die haar verleidt met gouden bergen, en uiteindelijk wil ze er weer uit.’
Hannah Hoekstra: ‘Je weet als jong meisje niet hoe erg het mis kan gaan. En ook de rest van het verhaal is universeel. Waar zijn Marikens ouders eigenlijk? Ze woont bij een oom. Dat zou nu ook kunnen gebeuren. Ze wordt eropuit gestuurd om boodschappen te doen, gaat bij een tante slapen omdat ze te laat is om nog terug te kunnen. Ja, misschien zou je nu een smsje sturen, dat was er toen nog niet. Hoewel er zelfs ergens een mobiele telefoon in het stuk voorkomt.’
Waar is het geweten?
Maar boetedoening? Leeft dat nog in deze tijd?
Hoekstra: ‘Het publiek gaat zich als het goed is afvragen: boete, hoe doe je dat eigenlijk? Mariken doet boete door een keten te dragen, zó, om haar hals. Ze kiest daar zelf voor, ze had ook kunnen zeggen: rot maar op met je ketens. Als mens doe je ook nu nog boete, als het goed is, maar het is inderdaad een beetje verdwenen uit onze samenleving. Ik vraag me vaak af: waar is dat geweten toch? OK, we kennen tegenwoordig Darwin, en we hoeven heus niet te bidden tot Jezus of Allah, maar ik mis wel een samenhangend geweten waarnaar we handelen. Alles draait maar om jezelf, alles is een wedstrijdje, iedereen heeft het gevoel mislukt te zijn als hij of zij iets niet gepresteerd heeft. Ik hoop echt dat er weer meer verbinding in de samenleving komt. En daar merk ik zelf iets van nu ik ineens met een orkest communiceer, via een dirigent. Dat samenzijn is een warm bad. Toen ik hiervoor gevraagd werd dacht ik meteen: dit is zó tof! Weet ik veel of het gaat lukken, ik ga het gewoon proberen.’
Van Veggel: ‘Ik heb met de vergeving van buitenaf meer geworsteld dan met de boetedoening. Boetedoening kan ook zijn: ergens spijt van hebben, jezelf niet kunnen vergeven en tegen jezelf blijven zeggen: dit was fout. In het theater krijgt dat een mythische vorm. Maar vergeving vond ik moeilijker. In het hele stuk wordt Mariken door factoren van buiten gestuurd: de duivel, de kerk… Ik heb er daarom van gemaakt dat ze aan het einde zichzelf vergeeft. Ik zag dat ook als een tijdloze vertaling van de christelijke idee. Vergevingsgezindheid, ook naar jezelf. Hou van de ander als van jezelf, dat kun je ook omkeren: hou van jezelf zoals van de ander. In het originele stuk leeft Mariken na de vergeving nog twee jaar, maar ik heb haar laten sterven op dat moment. Ik vond het niet zo interessant te laten zien hoe ze de afwas in het klooster doet.’
Valt best mee voor opera
Is een opera met een Middeleeuws thema en moderne muziek niet elitair?
Van Veggel: ‘Het is onze ambitie publiek te trekken dat nooit naar opera gaat, zoals tieners. Er bestaat geen leuker publiek dan dat. Je moet ontzettend goed zijn om die te pakken. Dat zegt iets over ons ambitieniveau. Als je een heel goede zanger neerzet, voel je het respect. Wij zoeken naar vormen om dat wonder te laten gebeuren. Dat doen we bijvoorbeeld door te werken met Hannah als actrice tussen de zangers, maar ook Calliope Tsoupaki gaat uit van het mensen ráken. We moeten vooral vechten tegen het vooroordeel tegen opera. Als ze eenmaal binnen zijn varieert de reactie vaak van ‘valt best mee voor opera’ tot je ze echt gewonnen hebt en ze zeggen: ‘Ik ga ook bij een koor!’ We hopen bij te dragen aan dat herstel van vertrouwen in opera. Ja, en moderne muziek is natuurlijk al helemaal een getto, maar de muziek van Calliope is echt communicatief en toegankelijk.’
Hoekstra: ‘Mariken heeft alle ingrediënten voor een onsamenhangend geheel, maar het werkt als een tierelier! Het is toegankelijk omdat je van alles iets proeft: opera, theater, muziek… het klinkt verschrikkelijk als ik dat zo zeg, maar in de muziek van Calliope Tsoupaki zit voor elk wat wils. En het verhaal… dat is heel eenvoudig, iedereen begrijpt dat, terwijl de meer geoefende toneelkijker er genoeg extra in kan ontdekken.’
Hannah, het idee was dat jij als actrice temidden van zangers de vervreemding overbrengt die Mariken als onschuldige maagd voelt in zondig Antwerpen. Werkt dat zo?
‘Als het goed is, kan het publiek zich het meest met mij identificeren. Ik sta het dichtst bij wat je in het normale leven doet, namelijk praten. De zangers, de muziek geven enerzijds de duistere onderwereld van de duivel weer, en anderzijds de gevoelswereld, de sfeer. Soms vertelt zij iets anders dan wat je op dat moment ziet. Als de taal nog redelijk luchtig of naïef is, hoor je bijvoorbeeld al aan de muziek: dit gaat een andere kant op! Zoals filmmuziek dat ook kan doen. ’
Jullie werken met drie muzikale ensembles. Hoe gaat dat in zijn werk?
Van Veggel: ‘Het Tetraktys Ensemble brengt een klank geïnspireerd door de Middeleeuwen, met een zekere intimiteit. Het koor Cappella Amsterdam geeft een moderne klankcontext. Waar het rauwer wordt hoor je Asko|Schönberg. Het is een afwisseling. De drie aktes zijn ingericht naar de drie panelen van De tuin der lusten van Jheronimus Bosch. Het eerste bedrijf is het paradijs, bij ons de besloten hof bij Marikens oom. De tweede akte is de tuin der lusten, de periode met Moenen in Antwerpen. Het derde paneel is de hel, bij ons de ketens van de kerk, ironisch genoeg. De muziek past daar steeds bij. In de eerste akte naïef, sprookjesachtig. In de tweede rauwer, gewelddadiger, er zit van alles in, sommige stukken zijn bijna pop of hebben Arabische invloeden. De muziek van de derde akte is heel sereen, een soort oratorium dat oproept tot meditatie.’
Middelnederlands
Hannah, jij werkt ook veel voor tv of film. Is dat anders dan werken voor theater?
‘Ja, maar deze operaproductie is wéér anders. Bij theater stap je er bijvoorbeeld vrij blanco in. Vooral Theu [Boermans, artistiek leider Nationale Toneel, red.] wil niet dat je je tekst al kent. Dat gebeurt gaandeweg de repetities, hij regisseert op ieder woordje. Voor tv moet je je tekst kennen en zonder repeteren meteen, bam, filmen. Maar hier, met dat Middelnederlands, kreeg ik drie weken van tevoren bericht, tijdens mijn vakantie: je weet toch wel dat je geacht wordt je tekst te kennen? Ik had geen idéé hoe je het uit moest spreken, ik kreeg midifiles om te oefenen, die heb ik tot gekwordens toe zitten luisteren en nazeggen. Het was verschrikkelijk, ik heb zitten schelden in die kamer: nu lukt het wéér niet, en wat zeg ik eigenlijk? Maar ik kende uiteindelijk wel mijn tekst. En nu inmiddels ben ik hem ook wel echt aan het spélen gelukkig.’
‘Ik was eerst bang dat de muziek en de teksten niet goed met elkaar zouden communiceren, maar het klopt precies. Als ik luister naar wat de zangers zingen, reageer ik in taal. De zangers worden geleidelijk aan verhalender, en ik muzikaler; het trekt steeds meer naar elkaar toe.’
Lees ook: Calliope Tsoupaki on Mariken in the garden of lust: 'I was surprised by that 16th-century text!'
Website: www.opera2day.nl