Van hun thrillerserie rondom rechercheur Joona Linna werden wereldwijd al miljoenen exemplaren verkocht. Ook in Nederland zijn de crime novels van het Zweedse echtpaar Ahndoril, beter bekend als Lars Kepler, heel erg populair. Hun lezers zijn niet de enigen die er nachtmerries van krijgen, vertellen Alexander en Alexandra Ahndoril. ‘Na ons eerste boek moesten we verhuizen.’
Op het tafeltje, tussen de glazen water, ligt de vuistdikke thriller Jager. Het zesde deel van de thrillerserie rondom politiecommissaris Joona Linna is net van de pers. Liefhebbers van de boeken van Lars Kepler – in Nederland zijn er zo’n zeshonderdduizend verkocht – kunnen zich verheugen. Zoals altijd heeft het Zweedse schrijversechtpaar Alexander en Alexandra Ahndoril een complexe en bloedstollende plot bedacht vol maatschappelijke thema’s (in Jager onder meer internationaal terrorisme en mensensmokkel), terwijl tegelijk de kogels en bloedspetters je om de oren vliegen – om over andere kapotgeschoten lichaamsdelen nog maar te zwijgen.
9 miljoen exemplaren
De romans zijn gewelddadig en een tikje luguber, met een maatschappijkritisch randje. Die combinatie is een groot succes: van de vorige vijf delen zijn wereldwijd inmiddels zo’n negen miljoen exemplaren verkocht. ‘Ik geloof dat we zelfs het meest verkopende schrijvers van Scandinavië zijn,’ zegt Alexandra peinzend, ‘maar dat is nogal gênant om over te praten. Bovendien schreven we al romans toen we nog geen cent hadden.’
Zijn jullie net zo verslingerd aan Joona Linna als jullie lezers?
Zij: ‘Ja, we zouden niet kunnen schrijven als we niet verslaafd waren. Waren hebben ooit gezegd dat we er maar acht zouden schrijven? Het moeten er meer worden. Joona is een heel goede en koppige politieman. In elk boek opnieuw leggen we hem het vuur aan de schenen, plaatsen we hem tegenover geduchte tegenstanders. Het is boeiend hem zo het strijdperk in te gooien. Waarom geeft hij het niet op? We maken het hem niet bepaald makkelijk. Soms hebben we echt met hem te doen.’
Hij: ‘Hij is ook voor ons nog steeds een mysterie. Dat is voor ons de motor: we willen hem steeds beter leren kennen. Ik weet nog steeds precies wat hem drijft, waarom hij na alle offers die hij heeft gebracht, nog steeds niet kan stoppen met zijn werk. Tijdens het schrijfproces is er voor onszelf ook nog veel onduidelijk, want het schrijven moet voor ons wel spannend blijven.’
Thrillerschrijvers werken vrijwel altijd met series, in tegenstelling tot schrijvers van literaire romans. Waarom leent het thrillergenre zich daar zo goed voor?
Zij: ‘Het voordeel van een serie is dat je in elk boek een nieuw aspect van een personage kunt leren kennen, je kunt steeds dieper in diens karakter afdalen. Elk boek heeft een nieuw verhaal met nieuwe personages, maar tegelijk zijn daar Joona en de mensen rondom hem, die we dan steeds weer in die plot gooien. Als schrijver ben je dus op vertrouwd terrein, terwijl je tegelijkertijd op een oceaan dobbert die je nog nooit bevaren hebt. Dat is een geweldige combinatie.’
Prettige vorm
Hij: ‘Misschien is het niet zo gek dat crime met series werkt, maar juist dat gewone fictie dat niet doet. Want het is echt een heel prettige vorm om mee te werken. Je kunt diep in de psyche van de personages duiken, en tegelijk een hoog tempo aanhouden. Want je hebt niet slechts zeshonderd pagina’s tot je beschikking, maar zesduizend.’
Verrast hij jullie?
Hij: ‘Ja, nog steeds. We bespreken de verhaallijn tot in detail, en proberen de personages daaraan te onderwerpen. Maar die trekken zich weinig aan van onze schema’s aan de muur. Het verhaal neemt daardoor soms een andere wending dan we hadden bedacht. Joona doet soms vreemde dingen. Wat ik het mooie vind aan hem is dat hij nog steeds veel empathie heeft. Hij is geen James Bond, die allemaal gevatte dingen zegt op het moment dat hij iemand neerschiet. Joona lacht niet als hij iemand doodt.’
Zij: ‘Het schrijven is geen schilderij van Ravensburger, waarbij je elk vakje van de plot maar even hoeft in te kleuren met het juiste nummertje verf. Het plezier schuilt juist in de verrassingen. onze boeken zijn heel donker en gewelddadig, en Joona is onze veilige gids in het labyrint vol afschuwelijke gebeurtenissen. Als we maar dicht bij Joona blijven, komen we op een gegeven moment weer bij het licht. Hopelijk.’
Jullie willen graag meer dan een gewelddadig verhaal vertellen. Lag aan dit boek een concreet idee ten grondslag?
Hij: ‘Ik wil niet te veel over het verhaal kwijt, anders verpesten we het voor de lezer. Laat ik volstaan met te zeggen dat Jager over familiebanden gaat, over wat het is om een vader, om een zoon te zijn, een moeder die nooit moeder heeft kunnen zijn. En over hoe iemand beschadigd raakt en nooit meer heel wordt. Het is een soort Oedipus-verhaal.’
Zij: ‘Dit soort boeken lenen zich ook goed voor het ter discussie stellen van wat er in de maatschappij gebeurt. Daarom vertellen we in de tegenwoordige tijd, en schrijven we filmisch. Zodat je, net als wij terwijl we het schrijven, het gevoel hebt dat je het werkelijk meemaakt.’
Wreed entertainment
Hij: ‘We willen geweld, verkrachting, al dat soort afschuwelijke dingen niet romantiseren. Daarom proberen we zulke scènes ook niet mooier te beschrijven dan ze zijn, het moet zo authentiek mogelijk zijn. Anders zouden we van wreedheid entertainment maken. Daar zijn we niet op uit. Wat we beogen is de lezer wakker schudden. We doen voor elk boek heel veel research. We lezen sectierapporten, bezoeken plaatsen delict en gevangenissen, we proberen wapens uit, en praten met agenten, dokters en ambulancechauffeurs. Als het om het geweld, moet het heel realistisch zijn. Want mooi of romantisch geweld, zoals je ziet in James Bond, bestaat niet.’
Zij: ‘We spelen ook de vechtscènes na. We oefenen ze omdat het heel moeilijk is die zo goed te beschrijven dat alles klopt. En ik ben altijd de slechterik!’
Als de dagelijkse realiteit nou zo vol is van wreedheid en geweld, waarom wil je er dan ook nog over schrijven?
Zij: ‘Geweld beïnvloedt het dagelijks leven van iedereen. Fictie helpt om daar iets meer van te begrijpen. In tegenstelling tot wat er in de echte wereld gebeurt, bieden onze romans antwoorden. Je begrijpt om wat voor reden iemand iets heeft gedaan en wat hem daartoe heeft gebracht. En Joona Linna beëindigt het.’
Hij: ‘Als je de kranten leest of naar de tv kijkt, zie je alleen de chaos. De realiteit gaat nooit van chaos naar orde; je krijgt geen antwoorden, de daders worden niet gestopt. In thrillers wordt de wereld van chaos naar orde gebracht. Fictie biedt de mogelijkheid de gewelddadigheid van de mens onder ogen te zien. En als je het boek uit hebt, kun je het wegleggen en ben je gewoon veilig in je eigen huis.’
Taboo
Zij: ‘Er zijn trouwens wel onderwerpen waar ik niet over wil schrijven. Pedofilie bijvoorbeeld. Ik zou het niet kunnen opbrengen daar de research voor te doen.’
Hoe moeilijk is het om je te verplaatsen in de psyche van een seriemoordenaar?
Zij: ‘Vooral de research is elke keer weer heftig; daar worden we heel neerslachtig van. Ook na al die jaren nog. Wat alle seriemoordenaars met elkaar gemeen hebben, is dat ze zijn opgegroeid met een totaal gebrek aan liefde. In de echte wereld hebben seriemoordenaars nooit berouw; er is alleen leegte en wreedheid. Jager is het eerste boek dat we ook vanuit het perspectief van de moordenaar hebben geschreven, niet alleen vanuit het slachtoffer. Omdat we dat met empathie proberen te doen, hadden we uiteindelijk met hem te doen. Wat niet betekent dat we hem verontschuldigen voor zijn gedrag.’
Hij: ‘Maar we kunnen op een bepaalde manier wel begrijpen hoe hij hiertoe is gekomen; er zit een bepaald soort logica in, zelfs als iemand psychotisch is. Als schrijver moet je daarin proberen te verplaatsen. Als de moordenaar niet probeert te begrijpen, kun je hem niet tot leven wekken.’
Zij: ‘Maar ik heb dus wel altijd nachtmerries over de personages. In mijn dromen komen ze achter me aan. Tegenwoordig beschouw ik dat maar als een teken dat we iets échts aanraken, en ik weet dat het uiteindelijk weer ophoudt. Maar toen we Hypnose schreven, onze eerste thriller, maakten we de grote fout ons eigen appartement te gebruiken als model voor het huis van een van de romanfiguren. Op een gegeven moment werd het zo spannend dat ik elke nacht m’n bed uit ging om te controleren of de deur wel op slot zat. Toen het boek eenmaal af was, moesten we verhuizen. Ik voelde me daar niet veilig meer. Alsof we er kwade geesten in hadden toegelaten.’
De buren
Hij, lachend: ‘Daar hebben we van geleerd. Voor dit boek hebben we het huis van de buren gebruikt.’
Wie van jullie heeft de meest duistere geest?
Tegelijk: ‘Lars Kepler!’
Hij: ‘Hij is als het ware onze romanstem, en dat is een andere dan wanneer we alleen zouden schrijven. Lars Kepler is een romanverteller die niet gelijkstaat aan Alexandra of Alexander.’
Voordat jullie crime novels begonnen te schrijven, schreven jullie literaire romans. Thrillers worden soms als minderwaardig beschouwd. Wat is jullie mening daarover?
Zij: ‘Als iets heel populair is, wordt algauw gezegd dat het geen kwaliteit heeft – denk maar aan wat men vroeger van popmuziek vond.’
Hij: ‘Voordat we hiermee begonnen had ik al negen roman en meer dan twintig toneelstukken gepubliceerd. Ik vind het schrijven van thrillers echt véél veeleisender. Je moet veel meer onderzoek doen, en de plots zijn vele malen complexer. Natuurlijk, er zijn goede en slechte thrillers, maar dat geldt ook voor andere genres. Vandaag de dag is het een luxe om te gaan zitten en een boek te lezen. Als iemand houdt van thrillers en helemaal opgaat in het lezen daarvan, waar slaat het dan op om te zeggen: je leest slechte boeken?’