Skip to content

Mantra (I): Pushing for Jussen brothers swaying Stockhausen #HF17

Lucas en Arthur Jussen zijn ‘heet’. Je zou de jonge pianobroers de headliner van deze Holland Festival Proms kunnen noemen. Ruim voor aanvang van hun concert pakken drommen bezoekers dan ook al samen in de gangen rond de grote zaal van het Concertgebouw. Iedereen is uit op een goed plekje. Om te zitten, want staan, zoals we dat kennen van de BBC-uitzendingen van de promenadeconcerten uit de Royal Albert Hall, is er niet bij. Dringen dus en dat voor Mantra van Karlheinz Stockhausen!

Buiten de gebaande Jussen-paden

Op uitnodiging van het Holland Festival vatten de Jussen-broers het beroemde stuk aan. Dergelijk absoluut, serieel werk ligt ver verwijderd van hun normale repertoire. Daarin vinden we Mozart, Schubert, Beethoven en Chopin. De afgelopen weken lieten Lucas en Arthur tot aan Jinek toe geen mogelijkheid onbenut om te benadrukken dat ze zich danig in de materie verdiept hebben. Een team van Stockhausen-specialisten zorgt voor hun begeleiding en in een halfjaar tijd studeert het duo het hondsmoeilijke werk in.

Met z’n allen aan de Stockhausen

De festivalprogrammeur blijkt een gouden greep gedaan te hebben. Presentator Klaas van Eerden mag Mantra in zijn aankondiging dan nog jammerlijk wegzetten als “onbegrijpelijk”, doordat de Jussen-broers het stuk spelen, zit het Concertgebouw hutjemutje vol. Hoe anders zou dit zijn geweest als nieuwe muziek-specialisten als Tamara Stefanovich en Pierre-Laurent Aimard het werk hadden uitgevoerd? Een idee daarvan kregen we twee jaar geleden in een schamel gevuld Muziekgebouw aan ’t IJ.

En zo zie je maar… De Jussen-broers verschijnen van DWDD tot Koffietijd met hun bijzondere broederverhaal, waardoor hun populariteit tot sterstatus aanzwelt. Op basis daarvan komt publiek wel massaal en – dáár blinkt het goud – en passant hoort het Mantra integraal. Van die piep-knorrende Stockhausen dus.

Het onmogelijke vragen

Lucas en Arthur Jussen slaan zich meer dan manmoedig door het stuk voor twee pianisten (en dus niet: twee piano’s!) heen. “Stockhausen recht doen”, zo omschreven ze hun doel. Dat is grotendeels gelukt. Mantra in korte tijd, naast een totaal ander repertoire instuderen, getuigt van lef. De Jussens razen, tieren, vlammen en swingen zelfs een beetje met dezelfde bravoure; op de toetsen evenzeer als in het bedienen van de ringmodulatoren en het spel met kleine percussie.

Weten is één ding

Toch is duidelijk hoorbaar dat de Jussen-broers spelen wat er staat en daar zo te zien al heel gelukkig mee zijn. De kennis die ze bij het instuderen opgedaan hebben, komt er niet volledig uit. Lucas en Arthur wéten, zo vertellen ze in De Groene: “Als je twee noten hebt, dan zij het alleen die noten en niks anders.” Geen frasering dus, geen stijl of syntax. De wetenschap is er bij de broers. Maar dat doen ze niet. Waar het stuk op tempo komt, vallen ze terug op hun default-positie. Zeker in de eerste delen klateren de cascades aan noten niet staccato en fel, maar zwaar romantisch en zwierig omfloerst. In tragere passages lijken de broers soms dweperig dromend door stroop te waden.

Geen keuze

Je zou kunnen zeggen dat ze daarmee een eigen draai geven aan het straffe werk van Stockhausen, maar zo werkt dat toch niet. Dat kan diens werk niet verdragen. Lucas zegt immers in De Groene al: “Dit is geen muziek die je je eigen interpretatie kunt opdringen.” Waarna Arthur aanvult: “[…] zo dwingend geschreven dat je als speler geen keuze hebt.”

Olijk beppen

Mantra hoort als in een druk gesprek te kwinkeleren. Dan is het alsof twee dichters één gedicht voordragen. Eerst om de beurt een strofe, dan een regel, dan een woord en ten slotte om en om per lettergreep. De Jussen-broers laten in hun wolligere ‘dictie’ Mantra juist op die cruciale momenten echter tevoorschijn komen alsof twee tantes met een advocaatje achter de kiezen olijk beppen. Ook leuk. Maar zo komt Mantra meteen iets minder goed uit de verf. Dan vervalt een deel van de interne logica van het stuk. Zeg maar: lief tegenover battle mode.

Nog lang niet uitgepraat

Lucas en Arthur Jussen leveren desondanks een puike prestatie. Al is het maar omdat ze hun publiek durven trakteren op Stockhausen. En zo samen met hun fans buiten de comfort zone stappen. Misschien is het idee om over vijf en tien jaar dit stuk groots te hernemen. Wellicht horen we dan de groei; in muzikale en levenservaring, maar vooral in het idioom dat ingedaald is. Dan geen verdienstelijke reproductie maar subliem musiceren. Bij Stefanovich en Aimard was er immers geen opluchting dat ze heelhuids de eindstreep gehaald hadden. In tegendeel: zij waren – zeker in het vurig bezield uitdiepen van het stuk – nog lang niet uitgepraat.

Beledigend

Waar je wel snel klaar mee kunt zijn, is het stuk Sacred Environment van Kate Moore dat zijn wereldpremière beleeft op de Proms. De jonge componiste reisde naar Australië waar een deel van haar wortels liggen en kwam terug met een oratorium voor groot orkest, groot koor en didgeridoo.

Het werk is beledigend plat, etnocentrisch westers. Het Australische landschap is heilig voor de Aboriginals. Zij leven er in eenheid mee, met hun rituelen waarin onder andere de didgeridoo een belangrijke sacrale rol speelt. Moore laat het orkest in alle delen tetteren op oudbakken-klassieke orkaankracht; standje Orff. Het koor davert stormachtig door de zaal en sopraan Alex Oomens vecht onverstaanbaar voor haar plek. Dichtgesmeerd, steevast uitmondend in drievoudig forte climaxen, niets nieuws onder de zon.

Excuus-Truus

Lies Beijerinck heeft op didgeridoo al helemaal weinig in de melk te brokkelen, want Moore moffelt wat simpele partijtjes weg in het geweld. Op menige straathoek hoor je zinniger didgeridoo-spel en dat terwijl Beijerinck zoveel meer in haar mars heeft. In dit spierwitte betoog dat grossiert in groot-groter-grootst delft de didgeridoo het onderspit als excuus-Truus: pijnlijk.

Postrock

Onlangs werd in Den Haag nieuw werk van Moore gespeeld. Dat klonk als een directe kopie van Godspeed You! Black Emperor en Explosions in the Sky. Juist: postrockbands. Zij nemen klassieke overrompeling in opbouw naar crescendo’s en vertalen die naar rockbandbezetting. En naar spanningsbogen die korter zijn, maar werken in een rockzaal.

Poeha

Moore hertaalt dat werk terug naar symfonie-orkest en rekt de lengte opnieuw heel ver op. Zo zijn haar composities niet alleen hoogst onorigineel; ze missen ook spankracht. Sterker: Moore’s stukken – zo bewijst Sacred Environment ook weer – geven blijk van een aardig talent tot arrangeren, maar nog niet het begin van een voldragen, eigen idee. Laat staan: van enige relevantie met de poeha die eromheen gedrapeerd wordt over Australische wortels in het landschap aldaar. Die zijn namelijk niet terug te vinden. Men at Work en Kylie Minogue hebben inhoudsvoller gewerkt met de erfenis van hun down under-afkomst dan Kate Moore hier laat horen. Deze oefening in muzikale regressie had net zo goed Requiem voor Johan Cruijff kunnen heten.

Levend landschap

De Amerikaanse componist George Crumb – dit jaar in focus op het Holland Festival – schreef A haunted landscape al in 1984. In Nederland hoorden we het werk nog nooit. Doodzonde, want in het spookachtige stuk waren flarden van geestverschijningen door ijl verlichte landschappen. Denk daarbij aan sferen die David Lynch moeiteloos van treffend beeld kan voorzien. Een spel bovendien met herinnering; ook waar die niet ‘echt’ is; kan zijn. Het déjà vu dus; ontzag voor dat gevoel dat een landschap oproept, gevangen in kraakheldere, progressieve compositie die wél vol zeggingskracht zit. Dan mag het orkest iets te hard over de piano denderen, zelfs dan nog is die onwrikbaar originele Crumb-stem luid (maar allesbehalve keihard) en duidelijk in alle openheid en serene rust hoorbaar. Daar en dan gaan landschappen – hoe behekst ook – wél geestrijk leven.

Good to know
Holland Festival Proms, gezien: zaterdag 24 juni 2017, Concertgebouw.

Sven Schlijper-Karssenberg

Legt zijn oor te luisteren op plekken die hij nog niet kent in het geluid van nu. Schrijft de catalogue raisonné van het oeuvre van de Zweedse kunstenaar Leif Elggren, is bestuurslid van Unsounds en programmeert de muziek op GOGBOT Festival. Zijn essays over sound art verschenen bij releases van Pietro Riparbelli, Michael Esposito, Niels Lyhnne Løkkegaard en John Duncan.View Author posts

Small Membership
175 / 12 Months
Especially for organisations with a turnover or grant of less than 250,000 per year.
No annoying banners
A premium newsletter
5 trial newsletter subscriptions
All our podcasts
Have your say on our policies
Insight into finances
Exclusive archives
Posting press releases yourself
Own mastodon account on our instance
Cultural Membership
360 / Year
For cultural organisations
No annoying banners
A premium newsletter
10 trial newsletter subscriptions
All our podcasts
Participate
Insight into finances
Exclusive archives
Posting press releases yourself
Own mastodon account on our instance
Collaboration
Private Membership
50 / Year
For natural persons and self-employed persons.
No annoying banners
A premium newsletter
All our podcasts
Have your say on our policies
Insight into finances
Exclusive archives
Own mastodon account on our instance
en_GBEnglish (UK)