In de week waarin voorvechters van de Nederlandse taal elkaar in de haren vliegen over de vraag of een scholier wel of geen Multatuli in de oorspronkelijke taal moet lezen, komt de Raad voor Cultuur met zijn advies voor de letterensector. Reeds in het eerste hoofdstuk luidt het: ‘wie al jong begint met lezen wordt taalvaardiger, gaat lezen leuker vinden en gaat het daarom weer vaker doen. Wie leest, ontwikkelt bovendien empathische vermogens: het dwingt de lezer zich in een andere denkwereld, een ander gevoelsleven te verplaatsen.’
En dat staat dus allemaal onder druk. Er wordt steeds minder lesgegeven in onze eigen taal. Het aantal boeken dat we lezen neemt nog steeds af: we lezen nog maar 37 minuten per dag. Het pak Venz op de ontbijttafel niet meegerekend. Evenmin als de WhatsApps van onze vrienden en de statusupdates op Facebook en Twitter. (over de vraag of we de leestijdberekening daarmee geweld aan doen, kunnen we het later nog eens hebben. Auteur dezes leest dankzij Facebook vele uren in de New Yorker en Wired, bijvoorbeeld. Deed hij vroeger niet)
Kloof
Enfin: het gaat niet goed met de letteren en daar moet iets aan gebeuren. Hoeveel middelen heeft de Raad voor Cultuur daarvoor in handen? Niet heel veel, blijkt. Toch doet dit hoge adviescollege van de regering zijn best er nog iets van te maken in het vandaag uitgekomen advies. Belangrijkste taak: het verminderen van de kloof tussen laag- en hooggeletterden.
Meest opvallende beleidskeuze daarin: een aanbeveling om ook subsidie beschikbaar te stellen voor slampoetry and spoken word. Die twee categorieën van poëzie zijn de laatste jaren sterk in opkomst en worden ook goed gedragen door een jonge, en vooral ook diverse groep mensen.
Deze sprong naar diversiteit pas in het beleid van de Raad, die ook in de overige sectoradviezen pleit voor het opheffen van de scheiding tussen hoge en lage kunst. Kunstvormen die zichzelf goed in het commerciële circuit kunnen bedruipen moeten ook in de beschouwingen mee worden genomen. Logisch, maar gezien de reacties op het eerder uitgebrachte muziekadvies niet onomstreden.
Carry Slee
Overigens nog een leuke trend in boekenland is het feit dat het aantal jeugdboekenschrijvers met tien procent is afgenomen, terwijl het aantal algemene fictie-auteurs met 11 procent is toegenomen. Hoeveel auteurs daar bij zitten die na een carrière in de jeugdboeken zijn doorgegroeid met hun oorspronkelijke doelgroep, is iets voor de betere rekenaars onder ons. Ik ken er in ieder geval een paar, zoals de ook door de Raad genoemde Carry Slee.
Hoe dan ook: het aantal nederlandstalige werken neemt af, en dat is zorgelijk.
Spotify
Blijft over dat een Nederlandse schrijver het niet rechtstreeks van haar boeken moet hebben. Geld wordt verdiend met nevenactiviteiten: optredens, columns, festivals, schoolbezoeken. En uitleningen. De Raad wijdt aan dit probleemgebied een heel hoofdstuk, en terecht. Niet alleen de bibliotheken piepen onder het afdragen van leenrecht aan schrijvers uit door zich in scholen te vestigen, ook uitgevers knijpen de auteurs onnodig af. Het blijkt namelijk dat zij, net als de platenmaatschappijen doen via spotify, steeds minder digitale leenvergoedingen doorbetalen aan de schrijvers. De opbrengst van Kobo Plus wordt zelfs helemaal niet afgedragen, stelt de Raad.
Zo houden de uitgevers de winst op peil, terwijl steeds meer schrijvers creperen. Uit betrouwbare bron weet ik dat daar al jaren over gesteggeld wordt. Een oplossing lijkt niet in zicht, en de Raad kan helaas niet anders doen dan aandringen op een oplossing. Dat hij daarbij – volkomen terecht – aandringt op een grotere rol voor auteursrechtenorganisatie Lira, zal veel uitgevers een hartverzakking bezorgen.
Het zal nog lang onrustig blijven in de Nederlandse letteren. daar kan geen Raad voor Cultuur wat aan veranderen.
Lees
De daad bij het woord.