In 2014 kreeg de wereldpremière van The Rise of Spinoza van Theo Loevendie een enthousiast onthaal in de NTRZaterdagMatinee. Terecht, want Markus Stenz stuurde het Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor, zangsolisten en blokfluitist Erik Bosgraaf trefzeker door de kleurrijke eenakter. Onlangs verscheen de live opname op cd, zodat de opera ook een internationaal publiek kan bereiken.
De inmiddels 87-jarige Loevendie koestert al zijn leven lang bewondering voor Baruch (ook wel Bento) Spinoza. Dit spreekt voor hem eigenlijk vanzelf, want Spinoza is net als hij in Amsterdam geboren en getogen. Als jongen zag hij in de stad vele verwijzingen naar deze 17e-eeuwse filosoof en wetenschapper. Bijvoorbeeld in het naar hem vernoemde Spinozalyceum. Loevendie’s (stief)vader verkocht boter, kaas en eieren op de Ten Katemarkt, de vader van Spinoza handelde in mediterrane producten.
Natuurwetten
Spinoza’s denkbeelden over God spraken de jonge Loevendie bijzonder aan. ‘Als agnosticus ben ik op mijn hoede voor religieus dogma’, vertelde hij me voor de première in 2014. ‘Zijn uitspraak “Deus sive natura” (God ofwel de natuur) is mij uit het hart gegrepen. We zijn onderhorig aan de natuurwetten en als je daartegen zondigt gaat het mis. Dat zie je nu ook gebeuren, maar voor zijn tijd waren dat revolutionaire denkbeelden, geen wonder dat Spinoza al snel als atheïst te boek stond.’
In 1656 werd de filosoof uit de Joodse gemeenschap verstoten en uiteindelijk zelfs door het stadsbestuur uit Amsterdam verbannen. In het door hemzelf geschreven Engelstalige libretto zoomt Loevendie in op dit tragische moment in Spinoza’s leven. Hij citeert zelfs integraal de ongemeen felle banvloek die de Joodse kerkenraad over hem uitsprak. Wegens diens ‘afschuwelijke ketterijen’ en ‘ijslijke werken’ mag niemand in zijn nabijheid verblijven of zijn geschriften lezen.
Blokfluit en countertenor
Loevendie zet naast zangsolisten ook een blokfluit in, als referentie aan Jacob van Eyck. Deze tijdgenoot van Spinoza weeft als objectieve waarnemer de vier scènes aan elkaar. De rol van Spinoza wordt gezongen door een countertenor. Niet zozeer uit een behoefte de contemporaine sfeer te benadrukken zegt Loevendie, maar om Spinoza’s karakter te treffen. ‘Hij was helemaal vergeestelijkt en een countertenor is een beetje onbepaald: het is geen man en geen vrouw. Dat stemtype drong zich als het ware aan me op.’ Het symboliseert tegelijkertijd de geïsoleerde positie van Spinoza.
The Rise of Spinoza opent met donker, mysterieus gerommel van het orkest, waaruit een contrabasmotief opdoemt. Plaats van handeling is een marktplaats waar Spinoza discussieert over zijn standpunten met rabbijn Morteira. Van veraf klinken allengs luider wordende kreten van marktkooplui: ‘butter, cheese and eggs’ tegen een driftig kwinkelerende blokfluit. Dit verwijst naar de kakofonie aan klanken die Loevendie zich uit zijn jeugd herinnert. Een levendig beeld, ook al zijn de zangers te klassiek geschoold om de rauwe klank van ‘fishwives’ en ‘peddlers’ te treffen.
Binnengesmokkelde romance
In vier scènes voert Loevendie ons door het compacte libretto. Zijn behandeling van orkest en koor is verfijnd en gevarieerd. Dramatische momenten worden onderstreept met uiterst dissonante harmonieën, als de gemoederen bedaren horen we subtiele, haast romantische klankweefsels. Gezongen slogans en ritmisch geklap van het koor geven de muziek vaart en luchtigheid. De zangpartijen van de solisten zijn opvallend melodieus en zingbaar.
Spinoza (een adequate Tim Mead) heeft ontroerende, lyrische lijnen, vooral wanneer zijn ontluikende liefde voor Clara oplaait. Katrien Baerts is met haar pure sopraanstem de ideale Clara. – Hun romance is overigens niet historisch maar door Loevendie omwille van de dramatiek het verhaal binnengesmokkeld. – Zoals hij ook Van Eyck heeft toegevoegd.
Never the twain shall meet
De tenor Marcel Rijans is mooi als bespiegelende François van den Enden, de atheïstische vroegere leermeester van Spinoza. Hubert Claessen geeft diens kwelgeest Morteira indrukwekkend gestalte met zijn sonore bas-bariton. Loevendie karakteriseert beiden met een vijftonig motief, maar als het ware in spiegelbeeld. Als de lijn van Spinoza omhoog gaat, duikt die van de rabbijn omlaag en vice versa. Zo wordt muzikaal geïllustreerd dat de twee nooit nader tot elkaar zullen komen.
Erik Bosgraaf glorieert met virtuoze commentaren en intermezzi op alle denkbare blokfluiten, van de ultrahoge garklein tot een tenorblokfluit. In de slotscène speelt hij een weemoedig afscheidslied terwijl Spinoza per schip Amsterdam verlaat. Met The Rise of Spinoza heeft Loevendie een aantrekkelijke opera geschreven, die een vaste plaats verdient in het operarepertoire. De gloedvolle opname op deze cd vormt hiertoe alvast een mooi opstapje.
Kijk, in mijn eigen tijdschrift De Rode Leeuw schref ik er dit over:
Theo Loevendie’s The Rise of Spinoza op cd
Gerard van der Leeuw
Ik was erbij toen -met een aandachtig luisterende componist in het publiek- op 11 october 2014 Theo Loevendie’s vijfde opera, The Rise of Spinoza concertant in première ging. Het heeft even ge-duurt, maar onlangs verscheen een opname van dit gedenkwaar-dige concert op cd.
‘Ik heb geen binding met welke godsdienst dan ook, heb me als kind niet los hoeven worstelen van een religie en herken me he-lemaal in zijn uitgeholde ideeën over God. Dat is geen man met een baard die ergens boven de wolken zweeft, maar een natuur-kracht die de sterren en de maan doet bewegen. Zijn uitspraak ‘Deus sive natura’ (God ofwel de natuur) is mij uit het hart ge-grepen. We zijn onderhorig aan de natuurwetten, en als je daar-tegen zondigt gaat het mis. Dat zie je nu ook gebeuren, maar voor zijn tijd waren dat revolutionaire denkbeelden, dus geen wonder dat Spinoza al snel als atheïst te boek stond.’
aldus de componist, die al heel lang droomde over een opera over zijn held en zelf zijn libretto schreef.
Het werd een kort werk van ruim drie kwartier in vier scènes, waarvan de derde, de cherem, de banvloek die over Spinoza, hij was 23 jaar oud, werd uitgesproken op 27 juli 1656, wel het hoogtepunt vormt:
malditto seja de dia e malditto seja de noute, malditto seja em seu deytar, e malditto seja em seu leuantar, malditto elle em seu sayr, e malditto elle em seu entrar…. Hij zij verwenst bij dag en bij nacht, hij zij verwenst in zijn liggen en verwenst in zijn op-staan, hij zij verwenst in zijn uitgaan en verwenst in zijn ingaan…
15
In de eerste scène ontmoeten Spinoza en zijn voormalige leer-meester Rabbijn Morteira elkaar op een markt. Hier put Theo Loevendie uit herinneringen aan zijn jeugd. Zijn stiefvader had een kraam met boter, kaas en eieren op de Amsterdamse Ten Kate markt.
De tweede scène speelt zich af in het huis van Francois van den Enden, een ex-jezuiet die aanvankelijk in de Amsterdamse Nes een prentenhandel dreef, maar later een Latijnse school opende aan het Singel. Tussen Spinoza en zijn oudste dochter Clara bloeit iets moois op, maar van een huwelijk kan uiteraard geen sprake zijn: zij is immers katholiek. En Spinoza was uiteraard maar al te goed op de hoogte van de praktijken van de Inquisitie. Later trouwde Clara met een andere leerling van haar vader, de ana-toom Dirck Kerckring, die voor haar wel overging tot het katho-licisme. Het is wel aardig hier te vermelden dat Kerckring zijn anatomische studies uitoefende met een door Spinoza vervaar-digde microscoop! Spinoza was niet alleen filosoof: hij kon ook lenzen slijpen. Het was zijn broodwinning. Sterker: mogelijk is zijn vroege dood te wijten aan het langdurig inademen van glas-slijpsel.
Dan stapt de blinde klokkenist-fluitist-componist Jacob van Eyck binnen, die het gezelschap vermaakt met een van de melodieën uit zijn Der fluyten lust-hof, de Prins Robberts mars. Een vondst om de rol van Jacob van Eyck niet door een zanger te laten ver-tolken, maar door de blokfluitist Erik Bosgraaf, die, zoals Joep Stapel zo mooi het cd-boekje schrijft ‘als een eenpersoons Grieks koor door de opera zwerft en de handeling becommentarieert’.
Het emotionele hoogtepunt van de opera is uiteraard de al genoemde verbanning. Maar die eindigt anders dan je zou ver-wachten: Loevendie grijpt in en laat de gemeenschap eensgezind pal achter Spinoza staan.
17
De vierde scène fungeert als epiloog. Spinoza vertelt dat hij ge-vraagd is om in Heidelburg een professoraat aan te nemen en neemt afscheid van Clara en Francois Van den Enden en gaat per trekschuit naar Rijnsburg. Hier zal hij in alle rust werken aan zijn latere meesterwerken als het Tractatus theologico-politicus en de Ethica.
Interessant gegeven en om over na te denken: Loevendie voorzag zijn protagonisten van een soort Wagneriaans ‘Leitmotiv’: een vrije ‘curve’ van een bepaald aantal noten, overeenkomend met het aantal lettergrepen van hun naam. Loevendie verwerpt Wagners romantische esthetiek, maar respecteert diens rol als ‘architect’.
Loevendie schreef zijn opera uiteindelijk in het Engels. Hij moti-veert dat als volgt: ‘Spinoza sprak thuis Portugees, maar de officiële taal was Spaans; op straat sprak hij Nederlands; in de synagoge was Hebreeuws de voertaal en zijn Bijbelstudie vereiste kennis van het Latijn. Daarom heb ik ten slotte voor het Engels gekozen, een taal waarin ik me makkelijk uitdruk en die geen enkel verband heeft met de situatie, dat geeft een zekere dis-tantie.’ Ik begrijp die distantie, maar betreur die ook. Ook al om-dat noch het programmaboekje van de première, noch het boekje bij de cd de tekst van het libretto afdrukt. Soms moet je echt gissen naar wat er gezongen wordt. Bovendien: onderwerp en opera zijn zo typisch Nederlands, dat het Engels mijns inziens vervreemdend werkt. Het doet me denken aan een film over Freud, die in die film geen Weens spreekt, maar Amerikaans!
Over de uitvoering kan ik kort zijn: die is groots. Markus Stenz dirigeert met vaste hand en oog en oor voor alle details. Het Radio Filharmonisch bewijst weer eens zijn wereldklasse en ook het Groot Omroepkoor o.l.v. Gijs Leenaars stijgt tot grote hoogte. Countertenor Tim Mead zingt in een over-tuigende parlando-stijl de rol van Spinoza. De rol van Clara van den Enden wordt grootmeesterlijk gezongen door de Belgische coloratuursopraan Katrien Baerts, die van haar vader, Francois van der Enden door tenor Marcel Reijans. Bas-bariton Huub Claessens is de opvlie-gende rabbijn Morteira.
18
De rollen van de marktkooplui worden lekker schreeuwerig ver-tolkt door leden van het Groot Omroepkoor. En de rol van Jacob van Eyck is bij Erik Bosgraaf in zeer goede handen. Luister alleen al naar zijn ontroerende epiloog!
Het cd -hoesje met een foto van Loevendie van Annelies van der Vegt
Attaca ATT 2018155 Tt 47:20.
http://www.attacaproductions.com
__________________
Je diet, we zijn het ens!
Comments are closed.