Dat uitgevers en schrijvers het lastig hebben, is geen nieuws. Dat er iets moet veranderen in het contact met de lezers ook. Maar wat? Dat is de grote vraag waar nog niemand een antwoord op heeft. De uitgevers zijn in een razend tempo hun aanzien, hun monopolie en vaak ook hun grachtenpanden kwijtgeraakt. Aan de andere kant is het fenomeen selfpublishing aan een opmars bezig.
‘Er moet iets gebeuren’, erkent ook Martijn David van de Groep Algemene Uitgevers. ‘En op veel gebieden in de uitgeverswereld begint het ook al te schuiven. Alleen weet niemand precies wát er moet veranderen.’ En juist in die discussie lijken beide groepen elkaar – of ze nou willen of niet – te kunnen vinden.
Doe-het-zelfdichters
Er ontstond dit jaar wat commotie rondom de Grote Poeziëprijs, voorheen de VSB Poëzieprijs. Voor het eerst mochten naast de gerenommeerde namen ook alle in eigen-beheer uitgegeven bundels worden ingestuurd. Betekende dit de dan eindelijk ‘de opkomst van de doe-het-zelfdichter’ zoals Trouw kopte? Is het vooroordeel dat alleen ‘sneue types die geen uitgever kunnen vinden’ zelf hun boeken uitgeven dan eindelijk achterhaald?
Feit is dat het fenomeen selfpublishing,of uitgeven in eigen beheer, zich de laatste tijd in een hoop aandacht mag verheugen.
Sommige publicaties, zoals deze van de Auteursbond, geven je het idee dat dat dé oplossing is voor schrijvers die zich niet langer thuis voelen of geen voet tussen de deur krijgen bij de traditionele uitgevers. Maar is dat wel zo? Zijn alle schrijvers ook bereid en in staat om én redacteur, én vormgever én drukker van hun eigen boek te zijn? Of het geld om professionals in te huren om dat voor ze te doen? En dan hebben we het nog niet eens over de marketing, de publiciteit en de administratie die nodig zijn voor wie zijn eigen boeken gaat verkopen.
Not amused
The fittie die ontstond nadat de longlist voor de Grote Poëzieprijs bekend werd gemaakt, laat zien dat er wel degelijk nog een flinke kloof bestaat tussen de wereld van de gevestigde uitgeverijen en die van de eenpitters. Er kwam namelijk niet één in eigen beheer gepubliceerd boek op de longlist terecht. ‘De kwaliteit van eigen beheer ligt toch lager’, concludeerde jurylid en winnend dichter van vorig jaar Joost Baars in datzelfde artikel in Trouw. ‘Dat is niet zo vreemd. Uitgeverijen hebben een poortwachtersfunctie; ze pikken eruit wat ze goed vinden en maken dat nog mooier.’
De doe-het-zelfdichters waren echter not amused. ‘Zie je wel, we worden niet serieus genomen’ was de tendens van de reacties die online te lezen vielen. Onzin, vond de jury, er was heus wel kwaliteit onder die inzendingen, ‘alleen niet genoeg’.
Meer media-aandacht
Deze discussie is illustratief voor de huidige verhouding tussen de selfpublishers en de gevestigde uitgevers. Die laatsten zijn hun onwankelbare positie, hun aanzien en vaak ook hun grachtenpanden kwijtgeraakt doordat de wereld van het boek razendsnel verandert. Internet en Google hebben ervoor gezorgd dat eversellers zoals boeken over het snoeien van rozenstruiken – om maar een dwarsstraat te noemen – onverkoopbaar werden. Voor dat soort informatie zijn Google en Wikipedia veel laagdrempeliger.
De vele schermpjes die we allemaal dagelijks voor onze neus hebben, zorgen ervoor dat we steeds minder romans lezen. Het enige wat de traditionele uitgevers hierop weten te verzinnen is zich nog meer inspannen om media-aandacht voor hun titels te genereren. Dan ligt het voor de hand om voor boeken over smeuïge onderwerpen te kiezen, het liefst door BN’ers geschreven.
In 2016 bijvoorbeeld was Judas van Astrid Holleeder een absolute bestseller, met 383.000 verkochte exemplaren. Dat lukt niet ieder jaar. In 2018 haalden de drie bestverkochte boeken samen 369.000 stuks. De zeven zussen van Lucinda Riley was vorig jaar de absolute bestseller en werd 129.000 keer verkocht.
‘Bestsellerisering’
‘De uitgeefwereld heeft last van bestsellerisering’, erkent ook Martijn David. ‘De markt wordt steeds meer gedomineerd door grote namen, zowel als je gaat over schrijvers, als over uitgevers.’
Een aantal uitgevers is daar erg bedreven in, blijkt uit de cijfers van KVB Boekwerk, het kennis- en innovatiecentrum van het boekenvak. Van de bijna vierduizend die we er in Nederland hebben, zijn er 38 verantwoordelijk voor 75 procent van de marktomzet. De vijf grootste uitgeverijen harken samen een kwart van de totale Nederlandse verkoop binnen. De top 100 van 2018 was goed voor 15,7 procent van de omzet.
Het gevecht om de lezer heeft ook binnen de uitgeverijen zelf grote gevolgen. Redacteuren hebben veel minder tijd om alle auteurs intensief te begeleiden. Het aantal medewerkers loopt terug, net als het aantal auteurs. Het SCP-rapport Het culturele leven laat zien dat tussen 2012 en 2017 het aantal auteurs van Nederlandstalige titels daalde van 21.549 naar 19.175
Minder commitment
Dat gebrek aan aandacht is voor veel schrijvers aanleiding om naar andere mogelijkheden om te kijken. Jacqueline Zirkzee bijvoorbeeld, publiceerde haar eerste historische roman in 2001 en in 2013 verscheen haar laatste roman bij een reguliere uitgever. Begin 2019 publiceerde ze haar zevende boek; De eerste priesteres, in eigen beheer. ‘Er zit zes jaar tussen mijn twee laatste boeken en daarin is een hoop gebeurd’, zegt ze.
In die periode zag Zirkzee, die behalve fictieschrijver al lange tijd als freelance redacteur voor verschillende uitgeverijen werkt, dat er bij uitgevers steeds minder ‘commitment’ bestaat voor auteurs. ‘Het gaat gewoon slecht met de branche. Geen enkele redacteur waar ik in het begin mee werkte, zit nog op zijn oude plek. Er wordt steeds meer met freelancers gewerkt. De betrokkenheid is daardoor weg. Vroeger werkte je als auteur samen met je redacteur aan een oeuvre. Nu is daar geen tijd meer voor. Sterker nog; steeds vaker word je als auteur gevraagd mee te investeren, bijvoorbeeld door een financiële bijdrage te leveren, een gegarandeerde oplage af te nemen of af te zien van je royalty’s. Uitgevers willen niet meer de enige zijn die de risico’s draagt.’
Niches
Waar algemene uitgevers proberen om iedereen aan het lezen te krijgen, ontstaat er aan de andere kant van het spectrum meer ruimte voor niches. Het landschap wordt steeds diverser, stelt Zirkzee, en dat biedt kansen voor specialisten die zich exclusief op dat ene kleine hoekje focussen.
Zoals Marjan van den Berg. Zij publiceert al jarenlang wekelijks een aflevering in de feuilleton over Sanne in de Margriet. Die verhalen werden gebundeld en uitgegeven door een reguliere uitgeverij. ‘Maar die werden vooral gekocht door trouwe lezers. Veel nieuwe lezers kregen we er niet bij’, zegt ze. ‘Dat merkte mijn uitgever ook. Die drukte oplages van tweeduizend exemplaren, maar raakte ze niet kwijt. Het is één keer gelukt om bij de Ako op Schiphol terecht te komen. De verkoop schoot omhoog en er werd snel een tweede druk opgelegd. Maar toen merkte ik hoe vluchtig dat wereldje is. Na een week waren mijn boeken alweer van de tafels verdwenen en lagen er alweer nieuwe titels. Die tweede druk heeft dan ook bijna niets gedaan.’
Van den Berg heeft met haar Sanne-columns een eigen niche gevonden en geeft de bundels nu via haar eigen uitgeverij Iskander uit. Deel 13 van de Sanne-reeks was de eerste die ze zelf publiceerde en inmiddels is ze aan deel 15 toe. De rechten op eerdere bundels heeft ze teruggekregen of -gekocht, waardoor ze er ook een backlistop na kan houden. ‘Al mijn boeken zijn weer leverbaar’, zegt ze tevreden.
Hartstikke leuk bedrag
Het is een hoop werk om het allemaal zelf te doen, maar ze vindt het leuk en het is de moeite waard. Zeker financieel. ‘Die 10 procent royalty’s van de uitgever leverden me nog geen vijfduizend euro per jaar op. Nu ik ze zelf uitgeef houd ik zes tot zeven euro per boek over en daar zijn de kosten dan al vanaf. Bij mijn vorige uitgever was dat nog geen € 1,70. Lira zorgde voor een veel groter deel van mijn inkomen. Zij betalen een dubbeltje per bibliotheek-uitlening en dat levert me jaarlijks een hartstikke leuk bedrag op.
De publiciteit verzorgt ze zelf. De Sanne-lezers vormen een trouwe kring aan wie Van den Berg regelmatig een Nieuwsbrief stuurt. Ook plaatst ze vier keer per jaar een advertentie onder haar column in de papieren Margriet. ‘Die deal heb ik gesloten in ruil voor hun recht om mijn column ook online te publiceren.’ En als er weer een nieuwe bundel aankomt, maakt ze reclame via Facebook. Het grote voordeel van een niche is dat je niet met hagel hoeft te schieten om publiciteit te krijgen, maar heel gericht een duidelijk afgebakende groep lezers kunt bereiken.
Beter af
Het is mooi dat het tegenwoordig zo eenvoudig is om je eigen boek uit te geven, reageert Martijn David, ‘maar toch denk ik dat de gemiddelde auteur beter af bij een gevestigde uitgeverij. Die heeft de kennis en de mensen om je veel werk uit handen te nemen.’
Selfpublishing is overigens geen nieuw fenomeen, stelt hij. ‘Charles Dickens gaf zijn Christmas Carolsaanvankelijk in eigen beheer uit, maar het financiële succes kwam pas nadat hij het boek bij een uitgever ondergebracht had. Datzelfde gebeurde met Fifty Shades of Greyvan E.L. James. Ook zij gaf haar boeken aanvankelijk zelf uit. Pas dankzij de marketingpower van uitgeverij Knopf werd het boek een wereldwijd succes.’
Filter
Een uitgever voegt veel toe, wil hij maar zeggen. Om te beginnen vormen ze een filter voor het oneindige aanbod. ‘Pers en boekhandels vinden dat prettig, want dan hoeven ze zelf niet alles te beoordelen. Een tweede voordeel is dat alle betrokkenen zich bezig kunnen houden met datgene wat ze het beste kunnen. Een auteur wil schrijven en uitgeven is een vak van marketeers, redacteuren en verkopers. Bovendien hebben uitgeverijen de financiële middelen om in een boek te investeren voordat het geld op gaat leveren.’
Ook koesteren veel auteurs de band die ze met hun redacteur hebben, voegt Martijn David er nog aan toe. Maar dat is nou precies waar Jacqueline Zirkzee zo op is afgeknapt is. ‘Vroeger stonden redacteuren, vormgevers, en de pr-afdeling voor iedereen klaar. Dat is nu niet meer zo. Zeker niet voor een debutant.’
Dividenduitkering
De kern van het uitgeven verandert niet, stelt David, maar de manier waarop ze hun vak benaderen is wel degelijk aan het verschuiven. ‘Ik zie wel voorbeelden van uitgevers die het anders aanpakken. Mizzi van der Pluijm bijvoorbeeld, begon haar eigen uitgeverij Pluim en richtte daarbinnen Schrijverscoöperatie Pluim op. Ze stortte er vijf procent van haar persoonlijke aandelen in en gaf al haar auteurs zeggenschap en zelfs een vetorecht over het beleid van de uitgeverij. Plus het recht op een dividenduitkering.’
In een interview met het Parool in oktober 2018 stelt Van der Pluijm dat dit initiatief duidelijk maakt dat er nieuwe tijden zijn aangebroken. ‘De auteur staat bij ons centraal. Schrijvers zijn de essentie van een uitgeverij en ik wil ze een stem geven. (…) 5 Procent klinkt misschien niet veel, maar het is al 100 procent meer dan schrijvers bij andere uitgeverijen hebben. Het gaat erover ze de mogelijkheid te geven zich anders te organiseren, niet alleen binnen de uitgeverij maar in de literaire wereld in het algemeen.’Een ander voorbeeld van een uitgever die nadenkt over een ander verdienmodel is Bertram & De Leeuw, die auteurs laat delen in de winst. ‘Alle boekopbrengsten worden op 50-50 basis gedeeld’, staat op de website te lezen.
Faciliterende uitgeverijen
Hoewel ze elkaar met de nodige scepsis bekijken, lijkt het erop dat de werelden van de traditionele uitgeverijen en de nieuwe initiatieven elkaar toch voorzichtig naderen. Tussen de auteur die geen zin, tijd of geld heeft om de productie van zijn boek helemaal in eigen hand te nemen, en de traditionele uitgeverijen nestelt zich het nieuwe fenomeen ‘faciliterende’ uitgeverijen. London Books en imprint Paris Books van Geert Kimpen zijn daar een voorbeeld van. Ook Marjan van den Berg wil met Iskander de kennis die ze heeft opgedaan over uitgeven van boeken aan andere schrijvers aan gaan bieden.
Zo biedt London Books modules aan die de schrijvers door het hele proces heen loodsen. Van redactie en manuscriptbegeleiding, tot de keuze voor een vormgever en het aanvragen van offertes bij een drukker, overal kan begeleiding voor ingekocht worden. Aan het eind van dat proces ligt er een boek waarvan de auteur zelf heeft bepaald hoe het eruit ziet, wat de verkoopprijs en de oplage zijn, of het ‘On Demand’ gedrukt wordt en zo niet in welke oplage dan wel, er is een ISBN-nummer en het boek is aangemeld bij het Centraal Boekhuis in Culemborg. Net als een traditionele uitgever dus, maar dan helemaal zelf.
Elkaar scherp houden
Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja gaf zijn eerste twee bundels ook in eigen beheer uit, maar publiceert zijn dichtbundels nu bij uitgeverij Cossee. Dat bevalt hem goed, zegt hij in het genoemde interview in Trouw, maar het fenomeen selfpublishing juicht hij toe: ‘Het is fijn dat je tegenwoordig om uitgeverijen heen kunt, zeker voor een beginnende dichter. Dat vergroot de diversiteit. Beide werelden kunnen naast elkaar bestaan en elkaar scherp houden.’