Hebben we toch een kleine drie uur aan iets heel onzinnigs besteed. Stom natuurlijk, want we hadden nota bene zelf al op 27 november 2019 geschreven that het debatje van vandaag in de Troelstrazaal van de Tweede Kamer totaal zinloos zou zijn. Iedereen wist dat ook al, niet in de laatste plaats de indieners van de motie, waaronder Lodewijk Asscher (PvdA) en Corinne Ellemeet van GroenLinks. Wat was ook alweer het geval?
De Kamer vond, tijdens de behandeling van de cultuurbegroting in november 2019, dat de minister in kaart moest brengen hoe groot de kaalslag zou worden als gevolg van de gelijkblijvende begroting, in combinatie met de fair practice code. Dat deed ze, uitsluitend voor wat betreft het deel van het kunstenveld dat onder haar beleid valt: de rijksgesubsidieerde kunstinstellingen. Gaat een dikke 20 miljoen kosten. Iedereen boos, want het gaat natuurlijk veel meer kosten, maar dat is op zo’n dag als vandaag dus het punt niet.
Ammunition
Vandaag is het punt dat dit ‘weten’ op geen enkele manier iets verandert aan de bestaande procedures of het bestaande beleid. Kan niet eens. En logisch ook. Hoogstens heeft de minister wat munitie erbij om bij de minister van financiën om extra geld te vragen, maar dan moet ze wel achteraan in de rij staan. En dan nog: tijdens het debat tekende zich geen Kamermeerderheid af voor meer geld naar de kunsten.
Zielig voor de kunstminnaars in D66, maar ze hebben zich bij de formatie verkocht aan een heel stom positief cultureel ding voor de erfgoedsector, waar een veel groter negatief ding: aanbodverkleining, tegenover stond. Subsidie heeft definitief verloren. Als woord en als principe. Zelfs de brede linkse coalitie die de avond voor het debat gepresenteerd werd, liet bij de grote mediamomenten het woord ‘cultuur’ achterwege.
B-lists
Maar, zoals we op 27 november al schreven, debatteren is zinloos zolang het beleid is vastgesteld, de subsidieaanvragen zijn ingediend en de commissies aan het werk zijn. Die kunnen niet opeens hun werk teruggeven. Mocht – na gebleken rampspoed – de Kamer en het Kabinet in september met extra geld willen komen, zal dat gaan leiden tot herzieningen, mogelijke B-lijsten en een voortdurende onzekerheid voor iedereen.
De minister zei het in het debat, wij schreven haar tekst in november al op. Blijft over dat je natuurlijk al heel makkelijk, op een bierviltje, kunt uitrekenen wat het toepassen van die fair practice aan de sector gaat kosten. Op basis van het voorliggende rapport komen we op een slordige 10 procent: 22 miljoen op een budget van 260 miljoen. Nemen we even het hele regionale en lokale en fondsengebeuren erbij, komen we op een kunstbudget van een miljard of 3, en kunnen we dus stellen dat er – omdat er geen cent bijkomt – ter waarde van 300 miljoen minder aanbod zal zijn. Dat is drie keer zoveel als wat belangenbehartiger Kunsten 92 berekende.
De tijden worden zwaar, maar de kunsten gaan in ieder geval eerlijk betaald ten onder.