Dat Julidans een sterke editie beleeft werd eigenlijk al duidelijk met de gedurfde en heerlijke openingsavond. Die voorstelling nodigde uit na te denken over wat dans is. Making Dances – Dancing Replies laat je over de zelfde vraag nadenken, maar op een heel andere manier.
Dance On Ensemble, het Berlijnse gezelschap met dansers boven de 40 jaar, bracht werken van 3 iconische dansvernieuwers met antwoorden van hedendaagse kunstenaars. Wat is de zeggingskracht van een stuk uit 1937? Of iets dat voor het laatst is opgevoerd in 1979? Het werd geen nostalgische avond, daarvoor zijn de stukken van Martha Graham, Merce Cunningham en Lucinda Childs te ongenaakbaar. Wel was het een hernieuwde kennismaking met deze 3 groten uit de dansgeschiedenis. En met antwoorden van hedendaagse kunstenaars.
Miki Orihara opende met Martha Grahams Deep Song, een kort stuk in de kenmerkende danstaal van Graham, revolutionair in haar tijd. Gemaakt in 1937 wilde Deep Song een reactie zijn op de Spaanse burgeroorlog. De bewegingen zijn niet sierlijk of decoratief, ze drukken de intense emoties van een oorlog uit in hoekige en bijna verkrampte vormen die vanuit het bekken lijken te komen. Orihara heeft 30 jaar bij de Martha Graham Company gedanst als solo danseres en kent het werk door en door. Het is prachtig om te zien hoe zij iedere beweging met precisie uitvoert, alsof de dans ingesleten is in haar lichaam. En toch voelt het fris en relevant.
Ay!
Een neon installatie van Tim Etchells gaf het antwoord op Grahams choreografie. De zinnen van Garcia Lorca’s gedicht Ay! waarop Deep Song is gebaseerd, knipperden aan en uit. Everything in the world is broken. Nothing but silence remains.
In de week waarin een journalist overlijdt aan schotwonden in het hoofd, klimaatverandering voor tientallen doden en vermisten zorgt en duizenden mensen besmet zijn, komen deze zinnen aan. Voor mij zijn ze het antwoord waarom ik naar kunst kijk. We zijn nog steeds in staat tot schoonheid. Alles is kapot, maar niet verloren.
Resilience
Die veerkracht komt ook terug in de andere werken. Het prachtige Story van Merce Cunningham, de 3 werken van Lucinda Childs die sinds de jaren ’70 niet meer opgevoerd zijn. Maar vooral in de dansers zelf. Lang voorbij het punt dat ze nog competitief hoeven zijn of zichzelf hoeven bewijzen, spat het plezier van het podium. Zeker bij de 3 stukken zonder muziek van Childs werkt dat aanstekelijk. Met een enorme vanzelfsprekendheid worden de 3 stukken uitgevoerd, waarbij de dansers het ritme maken. De neerkomende gympjes vormen de percussieve score, meer is niet nodig.
Feilloos op elkaar afgestemd en eindeloos tellend, stralen de dansers een levenslust uit. Maar ook ervaring: de minimalistische choreografie staat of valt bij een precieze uitvoering. Deze 6 dansers hebben die ervaring en de kennis van de dansgeschiedenis om zichzelf in dienst te stellen van de dans. Geen ego’s, maar een ensemble dat juist omdat de dansers zichzelf niet meer hoeven bewijzen, als collectief kracht, kwetsbaarheid, schoonheid en veerkracht uitstralen.
Marmermijn
In het antwoord van kunstenaars Ginavra Panzetti en Enrico Ticconi staat het architectonische van Childs centraal, het bewegen van lichamen in de ruimte. de lijven maken bewegingen en vormen, ze gebruiken de ruimte en de ruimte vormt zich om hen. De handen van de dansers zijn bepoederd met kalk, zodat iedere beweging gemarkeerd wordt door rond stuivend wit poeder. Marmo is gebaseerd op een marmermijn, zowel als collectief gebeuren -er zit genoeg machtsstrijd en geweld in het stuk- als in het vormgeven van de ruimte door mensen. De dansers wuiven elkaar door de ruimte als verkeersleiders, worstelen elkaar tegen de grond, vormen figuren. De score maakt het voelbaar, industriële geluiden vervormen langzaam van het geluid van kiezels tot een donkere, stuwende soundscape. Interessant om te zien wat een jonge generatie makers haalt uit het werk van een iconische dansvernieuwer.