En costume, portant des masques d'animaux, cinq acteurs posent sur scène. Ils représentent un ours, un lapin, un cerf, un coq et un singe. À partir de cet "arrêt sur image", ils commencent à faire des bruits d'animaux et à se déplacer. Une performance rythmée s'ensuit. Fasciné, mais confus, le public assiste à cette danse aliénante. Qu'est-ce que ces animaux ont à voir avec la guerre en Irak ? Au moment où tu commences à te demander si tu es dans le bon public, les acteurs enlèvent leurs masques et répondent : "T'es-tu déjà demandé ce que la guerre en Irak a signifié pour les animaux qui s'y trouvent ? Nous n'entendons jamais parler d'eux dans les journaux ou à la télévision".
Met deze vraag aan de toeschouwers is de toon van ‘Irakese Geesten’ gezet. Een experimentele, surrealistische voorstelling over de oorlog in Irak, geschreven en geregisseerd door de Irakese theatermaker Mokhallad Rasem. Hij speelt zelf mee in het stuk, samen met twee andere gevluchte Irakese kunstenaars (Ahmed Khaled et Duraid Abbas) en twee Vlaams-Duitse actrices (Julia Clever et Sarah Eisa). Op een speelse manier laat Rasem persoonlijke en vergeten oorlogsbeelden zien. Clichébeelden met veel geweld en bloed komen al genoeg langs, vindt hij. Zo komt de openingsscène met dierenmaskers voort uit de vele dieren die tijdens de oorlog de dierentuin ontsnapten en vrij door de straten renden. Mensen schoten de gevluchte dieren neer. De media berichtten daar nooit over.
De drie scènes die volgen spelen voor de oorlog, tijdens de oorlog en na de oorlog. Dit delen de vrouwelijke actrices ons – heel multiculti – van tevoren in het Vlaams, Duits, Engels en Frans mede. Zij stellen zich op als presentatrices die de scènes aan elkaar praten. De mannen, wier persoonlijke verhaal verteld wordt, spreken het hele stuk alleen maar Arabisch. Hoewel je als toeschouwer dus een heleboel tekst niet verstaat, vertellen de beelden genoeg. In de eerste oorlogsscène zie je wat er gebeurt tijdens een bombardement. De vrouwen slaan haastig voorraden in, terwijl de mannen niets anders doen dan roken. Door het gekibbel en de chaos die ontstaat is het een komisch tafereel. Maar ook heftig en dramatisch, als bommen de tafels laten beven. Tijdens de laatste oorlogsscène dragen de spelers opnieuw maskers. Dit keer van oude mensen met uitstaande oren. Na de oorlog lijkt iedereen op slag oud geworden. Angst, wantrouwen en onzekerheid overheersen. Als één van de personages iemand een hand wil geven, steekt deze geschrokken zijn handen in de lucht alsof hij onder schot wordt gehouden. De voorstelling laat hiermee zien hoe na de val van Saddam Hoessein alles, maar tegelijkertijd niets, veranderde.
Hoe langer je naar ‘Irakese Geesten’ kijkt, hoe pijnlijker het wordt. De Westerse ‘presentatrices’ maken duidelijk dat wij, die nooit een oorlog hebben meegemaakt, de ervaringen nooit echt zullen begrijpen. Dat kan ook niet, want oorlog is niet uit te leggen. Rasem doet daar ook geen poging toe, hij laat zijn publiek zien, ervaren en nadenken. Vooral het schrijnende einde komt binnen; als het afstandelijke Brechtiaanse spel van de acteurs overgaat in dichtbij en realistisch. Van een grootse Oscaruitreiking voor het beste slachtoffer, de beste uitbeelding van angst en de beste uitbeelding van geweld – de oorlog als spektakel – naar het aangrijpende, persoonlijke verhaal van de acteurs. Met de woorden ‘Without the war I could not be in this show. Thanks to the war. Without the war I could not make you applaud in the end. So in the end, while you’re applauding, don’t forget to say… thanks to the war’ laten zij het publiek stilletjes en bedachtzaam achter.
‘Irakese Geesten’ van Mokhallad Rasem. Bellevue Amsterdam, vrijdag 10 september.
(Foto: Dhyaa Khaled)
Les commentaires sont fermés.