Sinds Roberto Saviano zijn boek Gomorrhe publiceerde en zich de haat van de Italiaanse maffia op de hals haalde, leeft hij ondergedoken. Hoe dat is, laat de graphic novel Ik leef nog messcherp zien en voelen.
Roberto Saviano is twaalf als hij van nabij meemaakt dat een man in zijn wijk wordt vermoord door de maffia. Vijftien jaar later publiceert hij een boek over de vete tussen twee Comorra-clans, die de straten van zijn buurt in een slagveld hebben veranderd. Na de publicatie van dit wereldberoemd geworden boek, Gomorrhe (2006), zijn de rapen gaar; de Comorra wil hem dood hebben en Saviano moet onderduiken en permanent worden bewaakt. ‘Alles zou hooguit een paar weken duren, zeiden ze, ik zou gauw weer naar huis kunnen. Er zijn vijftien jaar voorbijgegaan. 5475 dagen.’
Gevangen
In de graphic novel Ik leef nog, met prachtige illustraties van Asaf Hanuka, vertelt Saviano over wat er van zijn leven overbleef. En dat is bitter weinig, luidt de trieste conclusie. Saviano keerde nooit meer terug naar zijn eigen huis, kan nooit in zijn eentje een wandelingetje maken, geen biertje drinken op een terras. Een liefdesrelatie of een gezin, ook dat zit er niet in. Terwijl de criminelen vrij rondlopen, zit Saviano gevangen.
Aan de bedreigingen van de maffiosi raakt hij op een bepaalde manier gewend, ‘maar ik was er niet op voorbereid hoe gemeen fatsoenlijke mensen kunnen zijn’. Even wrang is het feit dat mensen die verklikken dat er een aanslag is gepland dat niet doen om hém te redden, maar om hun eigen hachje te redden.
Niet zwijgen
Saviano put moed uit woorden van lichtende voorbeelden. Zoals die van de directeur van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo, die omkwam bij de aanslag in 2015: ‘Liever staande sterven dan op mijn knieën leven.’ Of die van priester Giuseppe Diana, die in 1994 door de Camorra werd vermoord: ‘Uit liefde voor mijn volk zal ik niet zwijgen.’
Ook de Italiaanse journalist laat zich niet het zwijgen opleggen en spreekt zich in artikelen uit over maatschappelijke misstanden. Maar de prijs die hij daarvoor betaalt, is hoog. ‘Ooit zal ik mezelf toestaan om te huilen,’ schrijft hij in deze beklemmende en ontroerende graphic novel.
Om zijn woede, maar ook zijn verdriet en eenzaamheid het hoofd te kunnen bieden, is zijn lichaam verworden tot een pantser zodat hij niet hoeft te voelen. ‘Verdomde klootzakken, ik leef nog!’ schreeuwt hij zijn vijanden toe. Ja, inderdaad, hij leeft nog. Maar of je zijn leven nog wel leven kunt noemen, is maar zeer de vraag.
Roberto Saviano en Asaf Hanuka, Ik leef nog (140 p.). Uit het Italiaans vertaald door Anne Tilleman en Wilfred Ploeg, Spectrum, € 24,99