Bijna dertien miljoen vroeg Het Gelders Orkest (HGO) aan de provincie Gelderland. Het kreeg drie-en-een-half. Precies genoeg om de korting op de rijkssubsidie de komende twee jaar op te vangen en toe te werken naar een nieuwe organisatiestructuur en een nieuw verdienmodel, zoals omschreven in een zeer ambitieus businessplan, dat…… wacht even. Hier hebben we toch al over geschreven?
Klopt. Het lijkt als twee druppels water op ons verhaal over het Nederlands Symfonie Orkest, het voormalig Orkest van het Oosten.
Er is echter veel meer aan de hand.
Op het eerste gezicht zijn de parallellen natuurlijk niet zo verwonderlijk. Orkesten hebben het immers zwaar. Ze verliezen miljoenen aan subsidie en moeten om te overleven eigenlijk fuseren. In zijn brief aan de kamer van juni 2011 ‘Meer dan kwaliteit; een nieuwe visie op cultuurbeleid’ was de staatssecretaris duidelijk: er komt één orkestinstelling in de regio Oost. Deze instelling ontvangt een subsidie van ten hoogste € 6 miljoen per jaar.
Fuseren dus, net zoals nu onder dwang gebeurt in het zuiden van het land. Maar waar vrijwel alle ingediende moties sneuvelden, werd er in een fraai een-tweetje tussen CDA en PVV (de motie v.d. Werf/Bosma) besloten dat Opera Zuid moest blijven bestaan. En meer dan dat: als in de regio Oost twee orkesten in staat zijn “onderscheidenlijk een volwaardig symfonisch aanbod te verzorgen en beide instellingen voldoende aanvullende financiering realiseren” dan kan de minister besluiten beide orkesten een subsidie van maximaal drie miljoen te verstrekken. Met als bonus een half miljoen per orkest extra als er sprake is van structurele samenwerking tussen beide orkesten.
Een op het eerste gezicht weinig schokkende motie, maar de gevolgen zijn groot. Want meteen begon het balletje bij de oostelijke orkesten te rollen. Het leverde beide instellingen miljoenen op. De rekening wordt echter bij de provincies, de gemeente Arnhem én – last but not least – de orkestleden gelegd.
Het Nederlands Symfonie Orkest en het Gelders Orkest maakten allebei een zeer ambitieus businessplan waarin veelvuldig gerept wordt van nauwe samenwerking en ze dienden uiteraard een aanvraag voor die 3,5 miljoen bij het rijk in én vroegen de provincie om geld.
Heel veel geld.
In beide gevallen werd getracht dit aan de provincie te verkopen met als argument het afkopen van de jaarlijkse provinciale subsidie (in beide gevallen 3,5 ton).
Geef ons eenmalig heel veel geld, en we komen nooit meer om geld vragen. Nou ja, hooguit voor toekomstige losse projecten.
Overijssel nam op de allerlaatste vergadering van 2011 een gehaast besluit en gaf het orkest vijf miljoen, met uitzicht op nog eens dat bedrag, al verzuimde de provincie daarvoor de spelregels al te duidelijk vast te leggen:
Wanneer de provincie een financieel kader heeft ontwikkeld voor de afkoop van structurele subsidies, kan het NSO/OvO alsnog een aanvraag doen tot afkoop van de structurele subsidie.
Gelderland, misschien voorzichtig geworden door de financiële problemen in Apeldoorn waar men in luchtkastelen handelde middels grondaankopen, ging snel in gesprek met Overijssel.
Met de provincie Overijssel is afgesproken dat het Nederlands Symfonie Orkest / Het Orkest vh Oosten en Het Gelders Orkest beiden een aanvraag doen waaruit blijkt hoe ‘de symfonische dienstverlening’ in Oost Nederland door de orkesten wordt vormgegeven.
En met ‘resultaat’:
Inmiddels hebben de orkesten een convenant in voorbereiding waarin wordt afgesproken dat elk orkest zelfstandig een aanvraag doet van € 3,5 miljoen in het kader van de Subsidieregeling Basisinfrastructuur 2013-2016. Het convenant omvat ook afspraken voor structurele samenwerking op het gebied van orkestmusici, ontwikkeling van talent, opera, ondersteunende functies als human resource management, educatie en organisatie-innovatie.
Klinkt goed, maar er rezen bij verschillende Gelderse fracties toch vragen: dat businessplan, dat ziet er net als dat van de Enschedese collega’s geweldig uit op papier, maar hoe gaat het Gelders Orkest dat doen?
Simpel. Meer bezoekers, meer inkomsten uit sponsoren en fondsen en een flexibele organisatie. Concreet: sponsorsinkomsten gaan van 3 ton naar bijna anderhalf miljoen, kaartverkoop van 1,5 naar 2,6 miljoen en de “personeelslasten activiteiten” (lees: de kosten voor orkestleden) dalen van 5,9 naar 4,2 miljoen.
Einddoel? Het ook door het NSO constant genoemde verdienmodel waarbij het orkest nog maar voor 50% afhankelijk is van subsidies. Prachtig! De staatssecretaris vraagt immers maar om 17,5% en het is niet voor niets dat Zijlstra met regelmaat het businessplan van het NSO als voorbeeld noemt.
Maar realistisch?
Gelderland aarzelde en besloot: voordat we die financiële injectie geven, willen we een contra-expertise. Die kwam er, uitgevoerd door prof. dr. E. van de Bunt, hoogleraar management en organisatiekunde Vrije Universiteit, mede op basis van gesprekken met betrokkenen, waaronder uiteraard ook partner NSO. De conclusies liegen er niet om. Hoe zit het bijvoorbeeld met het binnenhalen van privaat geld?
Werving gebeurt nog teveel ad hoc en is afhankelijk van enkele actieve (bestuurs)leden. Realisering van het gestelde doel van € 1 miljoen netto wordt dan heel moeilijk. Er is in de provincie Gelderland zeker een kapitaalkrachtig publiek. Vooral in de komende jaren zal de groep 50-plussers met een relatief goed inkomen blijven toenemen. Echter, iedereen gaat een appèl doen op die doelgroep. En ze zijn weliswaar kapitaalkrachtig, maar ze zitten er heel erg bovenop.
Die versnippering wil het Gelders Orkest, wederom in een model dat als twee druppels lijkt op dat van het NSO, tegengaan door verdere professionalisering, culminerend in een fondsenwervingsbureau. Van de Bunt is echter niet alleen zeer kritisch over het ontbreken van een sluitende onderbouwing van de binnen te halen fondsen en sponsoren maar stelt:
De vraag is of de professionalisering moet plaatsvinden op de manier zoals het HGO Businessplan voorstaat. Inschakeling van een fondsenwerver betekent waarschijnlijk niet dat hiermee het ‘grote geld’ wordt binnengehaald.
Hoewel het Gelders Orkest het niet zo ambitieus formuleert als het NSO, toch te overmoedig dus. De vijver is ondiep en overbevist. En meer vissers zijn onderweg. En hoe zit het met de bezoekersaantallen? Ook daarover is het rapport vernietigend, zo merkte ook de provincie:
Het rapport spreekt zijn zorg uit over de – voor de verdiencapaciteit zeer noodzakelijke – groei van het aantal bezoekers.
Door de provincie erg vriendelijk geformuleerd, want in het rapport zelf lezen we:
Uit de jaarverslagen HGO blijkt dat het bezoekersaantal over de jaren 2007-2010 niet toeneemt maar juist daalt, terwijl men er juist naar streefde het te laten groeien. Met name qua opbrengst van abonnementen is dit toch de ‘backbone’ van het verdienvermogen van het orkest.
Meer publiek!
Tja, hoe krijg je dat? Jongeren en dan gekoppeld aan educatie. Treurig genoeg lijkt het Gelders ook hierin weer vooral op het NSO en Van de Bunt helpt ook niet echt, maar komt met clichés als:
Voor de jonge generatie dient de programmering te vernieuwen waarbij ‘hippe’ elementen als VJ, DJ, film en dans worden toegevoegd.
Waarmee maar weer eens is aangetoond dat een hoogleraar management en organisatiekunde zich beter niet in artistiek beleid moet mengen. Hetgeen Van de Bunt elders in zijn rapport illustreert met een beledigende opmerking over de chef-dirigent van het Gelders Orkest:
Het succesvol onderhandelen met ambtenaren in Den Haag e.o. is mede afhankelijk van de HGO afgevaardigden. Kies hiervoor een dynamisch tandem met charisma in de persoon van bijvoorbeeld de chef-dirigent (artistiek boegbeeld) en directeur. Samen verschijnen in onderhandelingen wordt gewaardeerd. Een type à la Jan Willem de Vriend zou goed passen om het orkest goed over de bühne te krijgen. Wellicht is Manacorda ook in te zetten voor zo’n tweehoofdige delegatie bij landelijke onderhandelingen.
Weer een verwijzing naar het NSO, ditmaal zelfs met verwijzing naar Jan-Willem de Vriend. Hierover later meer. Belangrijk advies is dat het orkest meer aan educatie moet doen. En dat is een zwak punt. De geïnterviewden plaatsen kritische kanttekeningen bij educatie. Het huidige HGO beleid lijkt meer op marketing dan educatie. Gelukkig zit het wel goed met de marketing.
Oh, wacht. Over de marketing meldde de visitatiecommissie uit 2010:
Marketing lijkt de kern te vormen van de door HGO voorgestane organisatieverandering. Er is op dit moment eerder sprake van een professioneel uitgevoerd publiciteitsbeleid, dan van daadwerkelijke marketing.
Terug naar de bezoekers. Het Gelders Orkest voert als verdediging aan dat thuisbasis Musis Sacrum hoognodig gerenoveerd moet worden. Het stinkt er, letterlijk. Verwacht wordt dat Musis Sacrum na de renovatie meer publiek zal trekken, want:
Beleving is tegenwoordig heel belangrijk.
Maar, zo merkt Van de Bunt terloops op:
Wanneer dat gerealiseerd is en hoeveel meer bezoekers dit zal trekken is niet nauwkeurig aan te geven.
Uiteraard is aan de provincie ook geld gevraagd de renovatie, maar daar voelde de provincie niets voor. Namens de VVD erkende Karin Reesing-Som het probleem:
Dit gebouw is niet meer van deze tijd en kan onvoldoende worden benut. En dit is wel noodzakelijk binnen het businessplan.
Je zou denken, zeker gezien alle andere kanttekeningen, hier stemmen we niet mee in, maar de provinciale VVD legt het probleem, gekregen van de landelijke VVD, op het bordje van de gemeentelijke VVD:
De VVD vindt dat de gemeente Arnhem hierin de lead heeft. Wij willen niet op de muziek vooruit lopen maar vinden wel dat HGO van geheel Gelderland is en dat het businessplan niet belemmerd mag worden door een locatie; Gelderland heeft er namelijk meer!”
Jazeker, in Nijmegen. Uit alle cijfers blijkt dat Het Gelders Orkest het geld verdient in Arnhem, dat nu de thuishaven moet opknappen, en Nijmegen.
Hoe nu verder?
Samenwerken, vooral met het voormalig Orkest van het Oosten. Maar dat lijkt onverstandig, en ten koste van de orkestleden te gaan.
Daarover meer, veel meer. Wordt, spoedig, vervolgd.
– In deel drie: wat zijn de gevolgen voor de paukenist en de overige orkestleden? opgeven wachtgelden is één, maar hoe bedenkelijk zijn de bv-constructies? wie lopen nu echt risico’s?