Ik zie heel veel, maar een tentoonstelling die toegang geeft tot die hedendaagse kunst voor buitenstaanders zit daar zelden tussen. Je hebt het Rijksmuseum met een mooi overzicht van de cultuur door de eeuwen heen, maar vanaf 1900 wordt de ruimte ervoor wel heel erg klein. Dus weet je niet wat er nu speelt. Daarvoor kun je naar het Stedelijk Museum Amsterdam, waar de wereldtop te zien is. Wie echter een handig overzicht wil van wat Nederlandse kunstenaars hebben gemaakt, kan het beste naar Schiedam gaan.
Het Stedelijk Museum Schiedam opende onlangs de tentoonstelling Ik hou van Holland. Daarmee probeert het museum een overzicht te geven van wat er in de Nederlandse kunstwereld speelt sinds de Tweede Wereldoorlog. Geen eenvoudige opgave, want ook al is er een half museum beschikbaar, er moeten nog steeds harde keuzes gemaakt worden.
Ondanks, of misschien dankzij die keuzes is het een toegankelijke tentoonstelling waar eigenlijk van alle beeldbepalende kunstenaars wel een werk te zien is. Soms is dat een van de bekendere werken, maar soms zit er ook een kleine verrassing tussen. Daardoor is het ook voor de ingewijden een interessante tentoonstelling. Natuurlijk kun je het er lang over hebben wie er ontbreken en wie er niet bij horen, maar als een soort startpunt voor hedendaagse kunst is dit een heel goede en inzichtelijke tentoonstelling. Deze kan met gemak integraal overgenomen worden door het Rijksmuseum.
Maar nu eerst dus een kleine chronologie, te beginnen met 1945. Op het moment dat de Tweede Wereldoorlog is afgelopen moet het radicaal anders met de wereld. De mensheid is er niet beter op geworden na de verschrikkingen van concentratiekampen en massavernietiging. Kunstenaars breken met de traditie en gaan terug naar de bron van onschuld; kinderen en inheemse volkeren. Volgens hen moet de kunst terug naar het begin, daar waar er nog geen dreigingen waren. Het helpt om het trauma van de oorlog snel te vergeten. De kunstenaars (en dichters) van de CoBrA-groep, met als bekendste figuren Karel Appel, Constant en Lucebert is in Nederland het toonbeeld van de kunst net na de oorlog.
Maar al snel gaat het “geklooi” van Karel Appel vervelen bij veel kunstenaars. Het romantische idee van een man die maar wat in zijn atelier met verf zit te smijten wijzen velen af. Kunst als een bedrijvigheid, of zelfs nuttige kunst, wordt langzaam de leidende vorm. Constant (die eerst dus nog bij CoBrA zit) ontwerpt een nieuwe utopie waar hij jarenlang modellen voor maakt. In de hoop dat de wereld toch nog een betere plek wordt voor de mensheid.
Tegenover die utopie van Constant is er ook nihilisme in de kunst, zoals een bierkratjeswand. Het gaat dus niet meer om kunst, maar om gezellig bierdrinken met vrienden. Banale bezigheden als het legen van een flesje limonade in zee worden verheven handelingen. Ondertussen signeert Marinus Boezem de hemel zodat die van hem wordt. Omdat de TV de centrale plek in de woonkamer heeft ingenomen, ten koste van het haardvuur, haalt Jan Dibbets de gezelligheid terug door het haardvuur in de TV te plaatsen.
Andere kunstenaars concentreren zich juist op de schoonheid van het minimale. Jan Schoonhoven maakt jarenlang reliefsculpturen die, ondanks dat ze allemaal van hetzelfde idee uitgaan, toch een enorme rijkdom aan beelden oplevert. Veel van deze kunstenaars gaan op zoek naar wetmatigheden en manieren waarop ze daarop kunnen variëren.
Vanaf de jaren ’80 begint kunst steeds breder te worden: er mag steeds meer. Het is ook de periode van de Punk. Zelf doen wordt de mode en de beeldcultuur bloeit op. In de jaren negentig en de eerste jaren van deze eeuw regeren computer en beeldbewerkingsprogramma’s als Photoshop.
Vanaf grofweg de val van de Berlijnse Muur is echt alles mogelijk, als het maar vernieuwend en vrij is. Een van de hippe keywords van de laatste jaren is grensvlakken. Hoe meer grenzen een kunstenaar overschrijdt, hoe beter. Inmiddels daar de lol wel weer een beetje af. Door een overweldigende beeldcultuur en door het overaanbod van kunstenaars, moet je steeds vaker radicale standpunten innemen om op te vallen. Er is op dit moment geen overheersende stroming in Nederland. De kunsten zijn uiteengevallen in verschillende niche’s met elk hun eigen discours en voorwaarden. Toch is het allemaal hedendaagse beeldende kunst.