Voor de meeste kunstenaars is het een ideaal. Vertegenwoordigd worden door een galerie. Schrijvers hebben hun zinnen gezet op een contract bij een uitgeverij. Muzikanten kijken verlekkerd naar labels en theatermakers staan in de rij voor een impresariaat.
Makers hebben een haat-liefde verhouding met zulke bemiddelaars. Want hoewel de gemiddelde creatieve professional wel een teen zou willen missen in ruil voor een plek bij een galerie of uitgever, klagen ze tegelijkertijd ook steen en been. Galerieën zouden niks doen en toch 40% van de verkoopprijs opstrijken. Een uitgeverij keert een schrijver ongeveer 10% van de verkoopprijs van een boek uit. Terwijl die schrijver zelf nog stevig aan de bak moet voor de promotie. Voor musici en theatermakers is de situatie niet veel anders.
De bemiddelaars leggen de makers stevig aan banden. Zij willen niet dat kunstkopers het werk in de galerie zien en vervolgens, voor een lagere prijs, direct bij de kunstenaar kopen. Of dat ze presentatiedagen of showcases organiseren waarin artiesten zichzelf presenteren. Terwijl theaters die vervolgens zonder hun tussenkomst boeken. Dit willen ze voorkomen door steeds strengere regels en contracten. Waardoor de makers beperkt worden in hun vrijheid.
Ook kijken bemiddelaars steeds meer naar de achterban en de bekendheid. Als maker zonder enige naam, met een slecht bezochte website en nauwelijks volgers op social media, maak je geen enkele kans. Ze kiezen vooral voor “laaghangend fruit”. Kunstenaars, artiesten of schrijvers die makkelijk te verkopen zijn omdat ze al bekend zijn bij het publiek. Bekende namen die zichzelf verkopen.
Een catch 22 dus. Als startend talent heb je nog weinig naam. Een bemiddelaar kan je goed helpen om deze op te bouwen. Maar zij willen je niet omdat je nog niet bekend bent. Voor makers die wel beschikken over die bekendheid staan ze in de rij. Maar die kunnen eigenlijk prima zonder.
Ik vraag me af of galerieën, impresariaten, labels en uitgeverijen nog wel passen in deze tijd. Ze vormden altijd de schakel tussen publiek en maker in een tijd dat het voor de gemiddelde liefhebber niet mogelijk was om op een andere manier zijn dosis cultuur te krijgen. Simpelweg omdat hij niet wist waar hij het kon vinden.
Maar nu is er internet. Google, facebook en youtube bieden iedereen ruimschoots de mogelijkheid om zelf op zoek te gaan naar cultuur. Zonder tussenkomst van bemiddelaars. En makers hebben talloze opties om hun werk te tonen aan het publiek. Zonder hoge kosten of ingewikkelde techniek.
De bemiddelaars staan erbij en kijken ernaar. Proberen met regels het onheil af te wenden dat onvermijdelijk op ze af komt. Beter zouden ze zich kunnen bezinnen op hun bestaansrecht en hun rol in een veranderend cultureel landschap.
En de makers? Hen zou ik aanraden zich niet blind te staren op de status en het gemak die het aangesloten zijn bij een bemiddelaar met zich mee lijkt te brengen. Je kunt je pijlen richten op 1 van de felbegeerde plekjes bij een galerie, label of impresariaat. En er vervolgens achter komen dat het je niet lukt om binnen te komen. Of, als het je wel lukt, dat het zeker niet leidt tot een zorgeloos bestaan vol roem en met een goed inkomen.
Beter begin je om jezelf als ondernemer op te stellen. En werk je aan het opbouwen van je eigen achterban en naamsbekendheid. Zodat je vrij bent om het op je eigen manier aan te pakken. En zodat de opbrengst van jouw werk volledig in je eigen zak beland in plaats van in die van anderen.
Ter nuancering.
Het is het onzin om te denken dat je via het internet alleen genoeg momentum kunt opbouwen om buiten de traditionele gatekeepers om te werken. Er is een rede waarom die gatekeepers er nog altijd zijn. Als het internet ze daadwerkelijk overbodig waren was het snel met ze afgelopen. Nog altijd wordt de mening van Giel Beelen of Fons Welters hoog aangeslagen in hun respectievelijke branche. Daar zijn, afgezien van hun kennis op dat gebied, terechte redenen voor.
Maar, mocht Giel Beelen of Fons Welters fan van je zijn, betekend dat inderdaad niet automatisch dat je voor de rest van je leven, of zelfs maar heel kort, gebakken zit. Het werk is daarmee nog niet gedaan. De kans wordt groter dat het lukt, maar garanties krijg je nooit.
(Galeries rekenen overigens al jaren geen 40% maar 50%, je werk goedkoper verkopen via je atelier is vervolgens het domste wat je kunt doen omdat je daarmee verschillende prijzen gaat hanteren en dus je eigen markt vervuild. Op korte termijn klinkt het leuk, op lange termijn super dom.)
Reacties zijn gesloten.