Dat je ’s nachts wakker wordt en er zit een volbloed hipster op het voeteneind van je bed. Zo één wiens baard twee rastapuntjes heeft, wiens haar in een slordige knot zit en bij wie een pluk haar uit het rechteroor bulkt. Hiermee is mijn ergste nachtmerrie wel zo’n beetje samengevat. Goed getroffen dus, door Lisah maakt Roezemoes, om een voorstelling over slapen en dromen precies met dat beeld te beginnen.
Lisah Maakt Roezemoes is een gezelschap rond de jonge theatermaakster Lisah Baert, en ze maakt al een paar jaar voorstellingen waarvan de meeste ook te zien zijn geweest op het Bossche Theaterfestival Boulevard. Aandoenlijke voorstellingen, als tenminste dit stuk, getiteld ‘Slapen’, maatgevend is voor haar werk. Vrij improviserend op het gegeven ‘dromen’ zien we drie spelers bewegen in een lange rij scenes, soms associatief, soms volledig onverwacht aan elkaar verbonden, zoals in een echte droom. De ik-figuur van de voorstelling probeert een en ander te veranderen in een lucide droom, dus een droom die je kunt bijsturen zonder wakker te worden. Haar pogingen hebben wisselend succes.
Aanzienlijk meer succes heeft ze met het uit de droom halen van de toeschouwers. Van tijd tot tijd wordt haar spel cabaretesk, legt ze met een stevige knipoog contact met het publiek en worden wij eraan herinnerd dat het allemaal niet echt is. Het kan door de warmte komen in het kleine zaaltje, maar ik begon dat opeens heel erg irritant te vinden. En ik had nog een tweede voorstelling te gaan, die broeierige vrijdagavond in het nieuwe theaterhuis van Den Bosch, Pand 18, met Berlijnse Biertuin op de binnenplaats.
In die tweede voorstelling, de ‘No Future Show‘ van theatergezelschap De Bloem van de Natie, werd opnieuw niet vol gespeeld. Het uit de handeling stappen was ook hier tot norm verheven, en daardoor kwam het niet meer goed, die avond. Met mij tenminste.
Er is niets nieuws onder de zon. Dit zogenaamde ’transparante acteren’ is al zeker twee decennia een handelsmerk van het Nederlandse theater. Het is zelfs een van onze grootste exportsuccessen. Het werd in de jaren negentig tot grote hoogte ontwikkeld door theatercollectieven als ’t Barre Land and Dood Paard. Het kon zo bijzonder worden omdat het goed aansluit op de Hollandse neiging niet gekker te doen dan je gewoon al bent. Maar daar zit ook het risico.
Om goed ’transparant’ te kunnen acteren moet je nog veel beter kunnen acteren dan al die acteurs die volledig in hun rol opgaan. Je moet zowel de perfecte illusie in stand houden, als de band met de toeschouwer zichtbaar respecteren. Transparant acteren, dat kunnen alleen de hele groten: Jacob Derwig, Pierre Bokma, die orde. Bij veel anderen leidt het laten zien dat je zelf als acteur donders goed weet wat je staat te doen vooral tot ijdelheid en schaamteloze zelfpromotie.
Nu het transparante acteren tot norm is verheven door toneelscholen komt die zwakte van de speelstijl naar boven. Het is ook een perfecte dekmantel voor podiumkunstenaars om er niet vol voor te hoeven gaan. Rollen komen niet verder dan een schets, terwijl het nu juist zo mooi zou zijn om een keer de volle kleuren in dikke klodders het doek op gesmeten te zien worden. Zeker als je zelf een voorstelling in elkaar improviseert, is die tomeloze, nietsontziende inzet nodig.
Jonge makers die gezegend zijn met een schaarse plek in een talentontwikkelingstraject zouden van de gelegenheid gebruik moeten maken om groots en donderend te falen in hun mateloze streven om het kunstwerk te maken dat al het andere overbodig maakt. Nu zeggen die jonge makers in hun talentontwikkelingstrajecten al ‘sorry’ voor ze goed en wel begonnen zijn.
En dat is dus minstens een uur te vroeg.
Meer inlichtingen: Theatre festival Boulevard
…maar dat betekent misschien dat jij jonge acteurs hebt gezien die spelen met een voorbehoud onder het excuus van vermeende transparantie. Dat is wat anders dan het terecht geprezen transparant acteren….
Klopt, Christiaan. Die kans is inderdaad groot, maar deze makers zijn daarin niet uniek.
Comments are closed.