Het rommelt al langer in de filmwereld: Waarom is het witte doek zo, eh, wit? En waar zijn alle vrouwen toch? #OscarsSoWhite maar ook #OscarIsADude! Veel mensen in de industrie hebben hier al hun ongenoegen over uitgesproken. Bij de vorige Oscaruitreiking richtten actrices hun pijlen op gelijke betaling, of liever, het gebrek daaraan. Dit jaar boycotte menig Afro-Amerikaans acteur en regisseur de uitreiking. En met recht: de Oscars lijken weinig met kwaliteit te maken te hebben en al helemaal niets met representatie van de filmwereld, om maar te zwijgen van de echte wereld.
Doen wij in Europa het beter? Tijd voor een duik in de cijfers. EWA, het European Women in Audiovisual Media netwerk, liet twee jaar lang een onderzoek uitvoeren in zeven Europese landen naar de representatie van vrouwen in films. Het Bunche centrum van UCLA deed hetzelfde voor diversiteit in Amerikaanse films en TV series. De resultaten zijn niet vrolijkstemmend.
Cijfers liegen niet
Eerst maar het Europese onderzoek: ongeveer de helft van de alumni van filmacademies is vrouw (44 %), maar slechts 1 op de 5 films die gerealiseerd worden is geregisseerd door een vrouw. Hoe komt dat? Waar gaat het mis? Kunnen vrouwen het gewoon niet? Dat spreken de cijfers (gelukkig) tegen: in 2013 hadden films van vrouwen 10% meer kans om op een festival getoond te worden en 6 % meer kans om een prijs te winnen dan eentje geregisseerd door mannen.
The Bunche centrum voor African American studies aan de UCLA, de universiteit van California, deed ook onderzoek, maar dan naar de representatie van multicultureel Amerika. Die resultaten logen er evenmin om: slechts 12,9 % van de rollen in films en TV series uit 2014 werden gespeeld door minderheden. Een jaar eerder was dat nog zo’n 4 % meer. Dat is extra schokkend omdat de VS voor 37,9 % uit minderheden bestaat en de filmkaartjes voor bijna de helft door minderheden worden gekocht (46 %!).
Vrouwen komen er even karig vanaf. Goed voor ruim de helft van de bevolking, maar slecht 4,3 % van de regiecredits van de grootste films, met maar een kwart van de hoofdrollen.
De filmindustrie is nog altijd het bolwerk van witte mannen
Om het even simpel te stellen: omdat het altijd zo was. Gevraagd naar de pioniers van de film zullen de meeste mensen Georges Méliès of de gebroeders Lumière noemen, maar niet Alice Guy-Blaché. Een dame die niet alleen haar eigen studio had, honderden films regisseerde en al in 1896 zo’n beetje de eerste fictiefilm maakte, maar ook nog eens pionierde met geluid, tinting en, jawel, een niet-roomblanke cast. Pas na haar dood zijn er awards naar haar vernoemd en nu, bijna 150 jaar na haar geboorte, beginnen er stemmen op te gaan om haar films op te laten nemen in het filmcurriculum van universiteiten.
De machtigste studiobazen in Hollywood zijn mannen, de machtigste jury’s op de belangrijkste festivals idem. Hier in Nederland doen we het overigens iets beter met vrouwelijke directeuren van het Nederlands Film Festival, het IDFA, het Filmfonds en Eye. Helaas is het bioscoopaanbod dan weer minder divers. Vooralsnog lijkt het erop dat witte mannen vooral films willen zien van en over andere witte mannen. Zo lang er daar nog zoveel van zijn in de hele filmindustrie blijft het lastig voor de rest, het gros van de mensheid.
De helft van de subsidie voor de helft van de belastingbetalers
Wat kunnen we doen om een evenwichtiger beeld te krijgen? EWA doet een aantal aanbevelingen, bijvoorbeeld producenten aansporen meer werk van vrouwen te ondersteunen en onderzoek naar de stand van zaken en de statistieken te blijven doen. In Zweden is er al een kleine aardverschuiving te melden. Anna Serner is sinds drie jaar directeur van het Zweedse filmfonds. In die korte tijd heeft ze bewerkstelligd dat vrouwen de helft van de subsidies moeten krijgen. Dat is gelukt. Vergeleken met vijftien jaar geleden is het aantal vrouwelijke regisseurs verdubbeld van 19 % naar 44 %, en producenten van 28 % naar 56 %. Haar logica is even simpel als doeltreffend: als vrouwen de helft van de belasting betalen, moeten ze ook de helft van de subsidie krijgen.
Films bepalen ons mensbeeld
Film is een superkrachtig medium om je mee te identificeren. Het is een empathie-machine, zelfs als een hoofdrol niet sympathiek is, leven we nog mee, we kunnen nauwelijks anders. En film en tv laten je mogelijke werelden zien. In een interview met the Guardian zegt Geena Davis daarover: If you see it, you can be it. Positieve rolmodellen laten jonge vrouwen zien wat ze kunnen, bijvoorbeeld in een serie als CSI. Darnell Hunt, de onderzoeker van Bunche legt uit dat ons beeld van andere bevolkinsgroepen waar we niet zo veel mee in aanraking komen, voornamelijk gevoed wordt door entertainment: film en tv. Als hele groepen afwezig zijn of alleen stereotiep worden gerepresenteerd, bevestigt dat allerlei vooroordelen. Juist omdat waar we naar kijken ons beinvloedt in hoe we over onszelf denken (en over de ander) is het zo belangrijk dat er meer dan één blank, mannelijk perspectief is.
Ik heb goede hoop dat het stof dat de Oscars hebben doen opwaaien nog lang niet neerdaalt. Met een vrouwelijke bondskanselier, een zwarte, en volgend jaar waarschijnlijk een vrouwelijke president van de VS, moet het toch langzaam doordringen dat de wereld pluriform is. Maar zolang dat besef niet overal is doorgedrongen, moeten we onderzoek blijven doen, data blijven aandragen en door blijven hameren.