Het is goed dat het Holland Festival zijn nek durft uit te steken, door dit jaar de hier onbekende Olga Neuwirth (1968) tot focus composer te maken. Bij nader inzien had ik overigens liever haar spraakmakende opera Bählamms Fest eens in een geënsceneerde versie gehoord, dan Le Encantadas. Dit vorig jaar gecomponeerde stuk wist de hooggespannen verwachtingen niet helemaal in te lossen.
De hoog- en diepgravende teksten die de uitgever hierover beschikbaar stelde, deden al enigszins het ergste vrezen. Mij bekroop een oud gevoel. Oog in oog met een integraal rood (blauw/zwart/wit) geschilderd doek, moest ik op gezag van doorwrochte filosofische teksten een spiegel van mezelf, het wereldleed, en/of een nieuw Utopia herkennen. Helaas is ook Neuwirths stuk tamelijk hermetisch.
Le Encantadas is geïnspireerd op het gelijknamige boek van Herman Melville over de Galapagos eilandengroep en wordt uitgevoerd in de ‘gereconstrueerde’ akoestiek van de Venetiaanse kerk waar ooit Neuwirths leermeester Luigi Nono its Prometeo in première bracht.
Zes onderling ‘vals gestemde’ ensembles worden aangevuld met bandopnames van onheilszwangere uitspraken, vocoderteksten, een cyberzangeres, klotsend water, beierende kerkklokken en meer. Zo zullen wij ‘een fictieve avonturenroman door een scala aan ruimtelijke klankeffecten beleven’.
We zitten in een goed gevulde Gashouder, alle rijen uitziend op één en hetzelfde van de zes rondom ons geplaatste ensembles. Je vraagt je af waarom het publiek niet ook concentrisch is opgesteld, zodat elke groep een ander ensemble in het vizier en oor kan houden.
Dirigent Matthias Pintscher vuurt zijn troepen aan vanaf een verhoging naast dit ‘hoofdensemble’. Zijn grootse, geëxalteerde gebaren geven hem het aura van een hogepriester, wat goed past bij het idee dat we ons in een kerk bevinden, en tegelijkertijd de loodzware ernst van het geheel onderstreept. – Wilde Neuwirth misschien daarom dat we allemaal zijn richting opkeken?
Adventure novel
Er wordt uitstekend gemusiceerd door Ensemble Intercontemporain en er zijn beslist oorstrelende passages. Bijvoorbeeld de gestapelde vocalises van de op band opgenomen countertenor Andrew Watts, die ons even verplaatsen naar de Renaissance. Ongeveer halverwege doet een prachtig intermezzo met roffelend en ratelend slagwerk ons opveren.
Wanneer we worden ondergedompeld in donkere microtonale klankblokken die naar ijle hoogten opstijgen, dringen zich beelden op van Melvilles ongrijpbare walvis Moby Dick. ‘Avonturenroman’ is dus zo gek nog niet, maar gaandeweg gaan de steeds weer vanuit de diepte aanzwellende, op elkaar botsende en weer wegstervende klanken (oceaangolven!) vervelen. Bovendien dringen de opgenomen stemmen en de popsong van cyberdiva Hatsune Miku tegen het eind als Fremdkörper binnen, meer stoorzender dan spannende klankervaring.
En die akoestiek?
Het klonk mooi ruimtelijk en inderdaad waande ik me soms in een kerk, maar of de ervaring zonder het computerprogramma wezenlijk anders zou zijn geweest, blijft de vraag. Graag had ik hier geschreven een nieuw meesterwerk van de eenentwintigste eeuw gehoord te hebben. Helaas overheerste een gevoel van gedateerdheid: het draait vooral om klankonderzoek, zoals we dat kennen van de avant-garde uit de jaren zeventig/tachtig.
Neuwirth schotelt ons een aantal mooie momenten voor, maar haar op zich indringende klankweefsels zijn uiteindelijk te eenvormig om de volle zeventig minuten te blijven boeien. Het meest beklijvend waren misschien nog wel de gierzwaluwen die bovenin de Gashouder leken rond te cirkelen.
Gezien 18 juni in de Gashouder, Amsterdam.