Skip to content

Everything Must Go Wrong First


Ik begon met uitzendwerk in een tijd dat je enigszins de lullo was als je studeerde of net gestudeerd had, omdat de corpsballenimitatie van Jiskefet zo ongekend populair was. Een gangbare begroeting onder vaste medewerkers die leuk wilden zijn was dan ook ‘Hé lul! Geneukt?’ Wie erachter kwam dat ik gedichten schreef, voegde daar meestal aan toe: ‘Hoe gaat het met je bóek, man?’

Wat in het gelach bij de koffie meestal verloren ging was de nuance dat ik niks met het verenigingsleven had. Ik bevond me in kringen van overwegend vrouwelijke, holebi-georiënteerde letterenstudenten, en voelde me enigszins weggezet als een studententype dat ik niet was.

Ongeveer vijfentwintig jaar na dato besef ik dat er meer inzat dan ik durf toe te geven. Ik behoorde tot de verrassend grote club van studenten bij wie je vanzelf aanspoelt als je nergens bij wilt horen. Dat is net zo goed een vereniging met mores en codes, maar dat zag ik pas later. Nog later ontdekte ik dat de meeste mensen uiteindelijk veranderen in wat ze nooit zouden worden. In de sectoren waar de alternatievelingen van toen nu werken wordt genetwerkt, geborreld en geregeld met een nepotisme, gretigheid en vakkundigheid waar ze bij corpora nog wat van kunnen leren.

Zelf was ik eenzaam, wanhopig en totaal niet van zins om af te studeren, terwijl dat toch wel snel moest gebeuren, toen ik me aanmeldde als uitzendkracht op de postkamer van de toenmalige verzekeringsmaatschappij AMEV (Wat stond voor ‘Alles Moet Eerst Verkeerd’, zoals het personeel me uitlegde). Elke middag sorteerde ik poststukken, werk dat je in principe kon doen als je tot tien kon tellen. De postafdeling was zo gezellig dat ik ondanks mezelf opbloeide. Elke ochtend aan mijn scriptie werken en elke middag post sorteren, duizenden brieven machinaal dichtplakken en pakketten maken, bleek de perfecte combinatie.

En zo veranderde een van de meest ongelukkige periodes in mijn bestaan in een min of meer ordelijk leven, waarin ik uiteindelijk de moed op kon brengen om af te studeren en alles te gaan doen waar ik al die tijd zo belachelijk bang voor was geweest.

Tags:

Ingmar Heytze

Born 1970 in Utrecht. Poet. First house philosopher of the Centraal Museum (1999-2000) and first city poet of Utrecht (2009-2011). Wrote anti-sports columns for the Volkskrant for two years and columns for the (AD) Utrechts Nieuwsblad for twenty years. Currently works for Onze Taal. Wrote some fifteen books of poetry and is always working on new work. Won the C.C.S. Croneprijs in 2008 for his entire oeuvre and received the Maartenspenning of the city of Utrecht in 2016.View Author posts

Small Cultural Membership
175 / 12 Months
For turnover less than 250,000 per year.
Posting press releases yourself
Cultural Membership
360 / Year
For cultural organisations
Posting press releases yourself
Collaboration
Private Membership
50 / Year
For natural persons and self-employed persons.
Exclusive archives
Own mastodon account on our instance
en_GBEnglish (UK)