Le talent seul ne te permettra pas d'y arriver. Il faut aussi un peu de chance. Cette chance est arrivée si souvent à Alain Platel que tu en viens presque à douter de ta propre méchanceté. Tout de même. Ceux qui comptent non seulement un compositeur comme Fabrizio Cassol parmi leurs amis, mais qui ont aussi donné une chance au chanteur prodige Serge Kakudji, méritent un peu de chance. Ce que le trio a maintenant réalisé avec 13 musiciens de Kinshasa est carrément révolutionnaire. Et sonne le glas de ceux qui pensent que le nord et le sud ne peuvent jamais vraiment se rencontrer. J'en ai fait l'expérience le lundi 16 juin. Et cela résonne encore.
Coup Fatal (Frans voor ‘doodsklap’) heet het dus ook. Dat project waar Alain Platel nu zijn naam aan kan verbinden. Zijn gezelschap Les Ballets C de la B heet nog steeds hetzelfde, maar van zijn vaste dansers doet niemand mee. Hier staat een volledige band op het toneel, die retestrakke Afrikaanse ritmes de zaal in blaast. En dat dan op melodielijnen afkomstig van de barok. Monteverdi cum suis. Bach. Dat soort dingen.
Verder zouden twee werelden niet uit elkaar kunnen liggen, maar dat blijkt dus onwaar. Dat ligt aan Fabrizio Cassol, die in 2009 Bachs Matthaeus Passie wist te bewerken voor accordeon en Aka Moon, en dat zo goed deed, dat het volkomen vanzelfsprekend leek. In die voorstelling stond een ontdekking centraal. Een zo kwetsbare ontdekking dat we hem niet eens durfden te noemen: Serge Kakudji. In Pitié zong deze Congolese jongen als countertenor de rol van Jezus en dat was genoeg om iedereen ervan te overtuigen dat Jezus altijd al een Afrikaan was geweest. Ik krijg het nog steeds warm en koud tegelijk als ik aan die voorstelling terugdenk.
In Coup Fatal is Kakudji, inmiddels wereldberoemd, de grote man van het ensemble dat bestaat uit zangers en dansers uit Kinshasa, de hoofdstad van Congo. Tussen kralengordijnen van kogelhulzen uit de laatste burgeroorlog spelen zij de sterren van de hemel. Cassol heeft barok en ritmes zo samengevoegd dat je opeens weer helemaal snapt waarom die muziek ook vijfhonderd jaar geleden de mensen in beweging zette. Platel heeft de dansbewegingen die de muzikanten van zichzelf al hadden vervolgens overgoten met een sausje C de la B, waardoor de ontmoeting volledig wederkerig wordt: westerse barok uitgevoerd als Afrikaanse dansmuziek, die tot dans leidt waarin we moderne Europoese dans herkennen.
Platel heeft geen politieke boodschap. Zegt hij. De muzikanten willen alleen maar muziek maken. Zeggen ze. Het resultaat is een mokerslag voor de harses van iedereen die denkt dat onze culturen nooit samen zullen kunnen leven.