Er gebeuren wonderen onder de grond bij Genève. Of liever gezegd: die wonderen gebeuren elke seconde om ons heen, maar onder de grond bij Genève worden ze geregistreerd. In 2013 hebben ze God ontdekt, of althans, een lichtspoortje dat het bestaan verried van het Higgs-boson, het elementairste deeltje der elementaire deeltjes, dat alles om ons heen van massa voorziet.
Op 18 maart starten ze hun 27 kilometer lange cirkelvormige apparaat weer op, de mannen van CERN, om op zoek te gaan naar het bewijs dat alles, maar dan ook alles waarvan wij denken dat het echt is, slechts een illusie is. De eerstvolgende knal in de Large Hadron Collider moet namelijk het bestaan aan gaan tonen van supersymmetrie, het gegeven dat dat alle deeltjes waaruit wij bestaan, die eigenlijk golven van pure energie zijn, pas iets worden op het moment dat we ze waarnemen. En of dat nog niet gek genoeg is: op het exacte moment dat ze worden waargenomen neemt een partnerdeeltje van dat deeltje precies dezelfde vorm aan. Hier, of 15 miljard lichtjaar hier vandaan. Zonder dat de lichtsnelheid daar een belemmering voor is.
Na die ontdekking zal de wereld niet eindigen. We zullen op termijn wel totaal anders moeten gaan denken over wie we zijn, waarom we er zijn en waar het allemaal voor bedoeld is. Als dat al ergens voor bedoeld mag zijn.
Zulke extreem fundamentele wetenschap is lastig in woorden te vatten. We stellen toch liever de vraag naar praktisch nut van wetenschap. De miljarden die de LHC heeft gekost, de miljoenen die een enkele botsing kost: we gaan er geen betere koffiezetapparaten van maken. Of betere raketmotoren, desnoods.
Zo op het eerste gezicht dient de LHC slechts de honger van de mens naar kennis. Dat kun je vervolgens vatten in dikke boeken en onleesbare artikelen in beroemde wetenschappelijke tijdschriften, maar bij CERN bedachten ze iets geniaals: de mannen in stofjassen, die hysterisch kunnen worden van een enkele 0 op een plek waar die niet hoort, hebben hun kennis ter beschikking gesteld van de kunst. En dan niet de Bob Ross-kunst, de kunst waarin je via ‘artist impressions’ het botsen van elementaire deeltjes geschikt maakt voor boven het bankstel.
Zaterdag 14 maart gaat de film Symmetry in première op festival Cinedans in Amsterdam. Een dansfilm met een belangrijke rol voor de prachtige sopraan Claron McFadden en natuurlijk de Large Hadron Collider. Ik zag in een donker studiootje in Amsterdam een eerste versie en was diep onder de indruk. De film van regisseur Ruben van Leer doet precies dat wat dikke boekwerken niet kunnen: voelbaar en inzichtelijk maken wat het idee van een deeltjesversneller met je doet.
Natuurlijk prachtig dat ze de botsdetector prachtig uitgelicht in beeld mochten brengen. Hilarisch ook dat ze de grijze numbercrunching beeldschermen in het controlecentrum van flashy graphics mochten voorzien, voor het effect. Maar veel mooier is dat wat je gewoon moet ondergaan: het wegvallen van de tastbare realiteit, de aantrekkingskracht tussen mensen en uiteindelijk het prachtig in beeld gebrachte gegeven dat we niet eens stof zijn, maar golven.
De film refereert aan grote science fiction klassiekers als 2001, A Space Odyssey, en soms moet je denken aan de meer psychedelische afleveringen van de originele serie van Star Trek. Niet erg, sterker nog: het is het soort beeld dat je doet beseffen dat wetenschap ook een vorm van dromen is. Alleen de kunst kan dat duidelijk maken.
Le Cern-festival is op 18 maart.