´De meester van het go-spel´ verdient een herdruk. Deze fascinerende novelle van de Japanse Nobelprijswinnaar Yasunari Kawabata (1899-1972) dreigt in de vergetelheid te raken. Het boek is alleen nog tweedehands en in enkele antiquariaten te koop.
Literatuur behoeft geen actualiteit. Maar toch: dit voorjaar speelde de Zuid-Koreaanse Go-wereldkampioen Lee Seedol een Go-tweekamp tegen de Google-computer Alpha Go. De machine won met 4-1. Het was voor het eerst dat een computer een topprofessional versloeg in een Go-wedstrijd.
Dat computers in een spel mensen kunnen verslaan is oud nieuws. Maar voor Go werd dit lang onmogelijk gehouden. Bij het klassieke Oosterse bordspel gaat het erom de stenen van de tegenstander te omsingelen. Er zijn miljoenen zetten mogelijk en daardoor is Go veel complexer dan bijvoorbeeld schaken. Bovendien speelt de menselijke intuïtie tijdens het spel een belangrijke rol.
Een paar dagen na de tweekamp ontmoette ik een kennis die een verwoed Go-speler is. Hij was aangeslagen door het verlies van de mens tegen de computer. Alsof de ziel, de intuïtie, nu uit Go was verdwenen. Vervolgens informeerde hij of ik ´De meester van het go-spel´ wel eens had gelezen.
Einde van een tijdperk
Wie de parallellen wil zien: ze zijn er. ´De meester van het go-spel´ vertelt over een wedstrijd tussen de 64-jarige grootmeester Shusai en zijn 35 jongere tegenstander Otake. De eigenlijke partij vond in 1938 plaats en duurde veertien sessies, verspreid over een half jaar. Kawabata deed er als journalist van de sponsorende krant verslag van. In 1951 publiceerde hij zijn ervaringen als fictie.
Vanaf het begin is duidelijk dat de oude, traditionele, doodzieke grootmeester de wedstrijd gaat verliezen. De partij vormt het einde van een tijdperk. Een breuklijn in de geschiedenis.
“Men zou kunnen zeggen,” noteert Kawabata, “dat de meester in zijn laatste wedstrijd geplaagd werd door het modern rationalisme, waarvoor pietluttige regeltjes alles waren, waardoor alle sierlijkheid en elegantie van het Go als kunstvorm verdween.”
De confrontatie is vanzelfsprekend meer dan een Go-wedstrijd. De partij is een botsing tussen generaties, tussen idealen, tussen een oude en een nieuwe samenleving.
Veel meer dan een wedstrijdverslag
´De meester van het Go-spel´ is ook een wedstrijdverslag. Het beschrijft gedetailleerd de zetten die worden gedaan en geeft in diagrammen de stand op het bord weer. Voor een leek is dit allemaal niet of nauwelijks te volgen. Toch stoort dit tijdens het lezen geen moment. Wat de vraag oproept waarom het zo´n bijzonder boek is en ik vurig pleit voor een Nederlandse herdruk.
Allereerst is er de razendknappe structuur. Een Go-partij waaiert uit over het bord (zo heb ik inmiddels begrepen). De strijd word op vele fronten tegelijk gestreden. Zo heeft Kawabata zijn novelle ook opgebouwd. Het verhaal wordt niet lineair opgebouwd, maar springt tussen tijden, plaatsen en gebeurtenissen. Pas aan het eind volgt het chronologisch de loop van de partij. Dit is het minst interessante deel van het verhaal. Zoals voor veel kenners het eindspel ook het minst interessante deel van het Go-spel is. Vaak worden er in korte tijd honderden zetten gespeeld. Razend knap, maar de verbeelding is dan uit het spel verdwenen.
Het boek biedt ook een kennismaking met een onbekende wereld. Een tweede reden waarom het zo´n fascinerend verhaal is. Dit betreft niet alleen de rituelen van een Go-wedstrijd in de jaren ´30, maar vooral ook een keuze die Kawabata maakt bij het schrijven. Al aan het begin van het verhaal plaatst hij een fragment waarin de grootmeester is overleden. De ik-persoon krijgt van de weduwe het verzoek het gelaat van haar man te fotograferen. In verhouding tot de korte omvang van het verhaal worden hier vele pagina´s aan besteed. Het is een eervolle opdracht. De ik-persoon is bang dat de foto´s zijn mislukt. Gelukkig is zijn vrees onterecht.
“…. Van dichterbij zag ik dat de onderlip in de schaduw lag en de bovenlip belicht was, en dat ertussen in, in de diepe schaduw van de mond, een enkele boventand zichtbaar was. Witte haren staken uit de korte snor. Er zaten twee grote moedervlekken op de rechterwang. Ik had hun schaduwen gevangen, evenals de schaduw van de bloedvaten op de slapen en het voorhoofd. Horizontale rimpels doorsneden het voorhoofd. Slechts een enkel toefje kortgeknipt haar erboven ving het licht. De meester had stug, stevig haar.”
Een lange witte haar in de linker wenkbrauw krijgt vervolgens alle aandacht. Stel je een Nederlandse roman voor waarin het gelaat van een overledene zo gedetailleerd wordt beschreven. De foto ervan zo belangrijk is. Ondenkbaar.
Poëtische observaties
De stijl van Kawabata is de derde reden waarom ´De meester van het go-spel´ voor elke liefhebber van literatuur beschikbaar zou moeten zijn. Hoewel de novelle meer dan zestig jaar oud is, doet hij geen moment gedateerd aan. De journalistieke achtergrond van de schrijver is nooit ver weg. Grote, emotionele, thema´s worden gecombineerd met banale elementen. Zo lijdt de jonge uitdager Otake aan indigestie en wordt daar meer dan eens melding van gedaan. En dan zijn er soms onverwachts weer poëtische observaties.
“… Ik ging naar de veranda en zag dat een azalea bij de vijver in knop stond, en buiten het seizoen zelfs twee bloesems had voortgebracht.”
Kawabata won in 1968 als eerste Japanner de Nobelprijs voor de literatuur. In Nederland kreeg hij enige bekendheid door vertalingen van ´Sneeuwland´ en ´De schone slaapsters´. Beide boeken zijn ook niet meer leverbaar.
De Japanse Nobelprijswinnaar beschouwde ´De meester van het go-spel´ als zijn beste werk. Een laatste reden waarom deze fascinerende novelle een herdruk verdient.