Elke zondagmorgen is als een lockdown. De straten van de stad liggen er verlaten bij. Ik kom alleen personages uit mijn verhalen tegen.
Twee mannen en een vrouw met telefoonnummers op hun borst lopen verloren rond. Ze weten niet meer wie ze zijn of waar ze naartoe moeten. Een gepensioneerde schrijver zoekt wanhopig naar de pagina’s van een verloren verhaal. Als hij opkijkt vindt hij in de etalage van een al maanden gesloten boekhandel Eerste persoon enkelvoud, de nieuwe verhalenbundel van Haruki Murakami.
Iets verderop ontmoet ik Raymond K. – Hij wordt al zolang ik hem ken door de toren in de gaten gehouden. Als hij op de grond spuwt, moet hij gelijk drie keer ‘sorry’ zeggen. Raymond mag van de toren na tien uur ’s avonds geen tv kijken en oh wee als hij in een winkel voordringt.
De toren heeft een vernuftige en wrede manier bedacht om ervoor te zorgen dat Raymond zich aan de regels houdt. Hij dreigt namelijk zijn overleden dierbaren te straffen. Zij boeten in het hiernamaals voor Raymonds zonden.
Dus spuugt Raymond niet op de straat, wacht hij geduldig ook al dringen anderen voor en loopt hij rondjes om de afvalbak als er een stukje appel is gevallen.
Het kleed waarachter Raymond zich kan verschuilen
Maar de laatste tijd lijkt de macht van de toren te verzwakken. Raymond is namelijk verliefd. Hij heeft een meisje ontmoet dat werkt in een handwerkzaak, waarvan ik heb beloofd de locatie niet te verklappen.
Het meisje weeft geduldig een kleed waarachter Raymond zich kan verschuilen. Nu kan de toren hem niet meer zien en is Raymond in het land van de vrijheid beland.
Hij heeft een bosje bloemen in zijn hand. De zondagochtend fleurt ervan op, maar tegelijkertijd houd ik mijn hart vast. Want wat gebeurt er als het meisje hem niet meer ziet zitten. Het kleed scheurt en gaat de toren dan wraak nemen?
Maar voorlopig is daar nog geen sprake van. De zon schijnt en Raymond K. is een gelukkig mens.