Het Utrechts Centrum voor de Kunsten is na een lange lijdensweg bankrupt. Het werd wegbezuinigd. Er is in de vierde stad van Nederland geen plek meer voor een grote, centraal opgezette muziek- en cultuurschool. En ook niet voor pottenbakken, schilderen en videofilmen. De gemeenteraad heeft er wat op gevonden. Voor de binnenkort dakloze cursisten van het UCK denkt de gemeente aan een ‘tool’ waarmee de cursisten zich kunnen oriënteren op het in Utrecht aanwezige aanbod.
Fantastisch natuurlijk: niemand meer in loondienst (de grootste kostenpost waren de muziekdocenten in vaste dienst), iedereen ZZP’er en dan elkaar doodconcurreren op de vrije markt. Landelijk hebben we inmiddels gezien waar dat toe leidt: een groeiend precariaat van ambitieuze en bevlogen cultuurmakers dat zich voor steeds minder geld uit de naad werkt, niet gehinderd door culturele instellingen die zo hun voortbestaan hebben veiliggesteld.
De wijken in
Nu hoeft het niet zo dramatisch te zijn, want in diverse wijken van de vierde stad van Nederland zijn aardige tot unieke initiatieven ontstaan. Dat gebeurde allemaal in de tijd dat het UCK faalde in zijn taak om andere bevolkingsgroepen te bedienen. In Kanaleneiland en Overvecht is een bloeiend jeugdcultuurhuis waar mooie dingen gebeuren met veelal Marokkaanse jongeren. In Zuilen en Wittevrouwen zit Zimihc dat ook iets met senioren doet en Oog in Al heeft het Wilde Westen.
Wat er niet meer is: iets in het centrum en het (zuid)oosten van de stad. Terwijl dat er nu nog wel is. In de periferie van de logge en dure muziekafdeling van het UCK leeft de Theaterschool. En dan niet de acteursopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten, maar de theateropleiding voor amateurs. Ik heb er zelf lesgegeven en gebruik van gemaakt, dus helemaal onpartijdig ben ik niet, maar er gebeurt daar iets moois voor 1200 cursisten per jaar.
Vooropleiding
Het zijn heus niet allemaal cliniclowns in opleiding of sponsgooiende theatersporters, daar bij die opleiding. Sterker nog: de vooropleiding theater, waar jongeren worden klaargestoomd voor de audities van de echte Hogeschool voor de Kunsten, is een van de succesvolste in haar soort. Ruim 70 procent van de leerlingen stroomt door naar de professionele opleiding. Het volwassen amateurtheater in Utrecht bloeit, mede dankzij gedegen cursussen voor volwassen spelers. De jeugdafdeling is eveneens levendige, terwijl er in Utrecht nauwelijks geld voor beschikbaar is in vergelijking met andere steden. In Rotterdam, Den Haag en Amsterdam is alleen voor het jeugdamateurtheater al vijf ton beschikbaar, terwijl Utrecht het voor álle amateurkunsten, volwassenen én jeugd, met slechts 9 ton moet doen.
Als er niets gebeurt tussen nu en juni van dit jaar, houdt ook deze succesvolle en grotendeels kostendekkend functionerende afdeling van het UCK op te bestaan. Op dat moment zijn 1200 cursisten weg. Er staat immer geen nieuwe infrastructuur klaar waarmee ze hun liefhebberij voort kunnen zetten. Individueel onderwijs is een beetje raar als het om theater spelen gaat. Trompet of piano kan nog in je eentje, voor theater heb je altijd meer mensen en een zaal nodig.
Doorstart
Paul van der Drift, die de theaterafdeling mede vormgaf, heeft nu met een aantal anderen een plan opgezet voor een doorstart, dat iets meer moet zijn dan een ’tool’. ‘Er gebeurt straks niets meer in het centrum van de stad, en ook niets voor al die mensen die zich met amateurtheater willen bezighouden.’
Dat aan het oude UCK, en ook aan de theatercursussen, een wit en hoogopgeleid imago kleeft, erkent hij: ‘Ook voor die mensen moet er aanbod zijn, natuurlijk.’ Toch is het beeld van de theateropleiding kleurrijker dan mensen denken: ‘Zeker de Vooropleiding Theater heeft een heel divers leerlingenaanbod.’
‘Bovendien,’ zo vertelt Van der Drift, ‘is er straks nergens meer een plek voor ambitieuze amateurs om door te groeien en zich verder te bekwamen.’ Hij droomt van een theatereducatiecentrum dat de rol kan overnemen die De Engelenbak ooit had. Dat Amsterdamse theater bracht de top van het Nederlandse amateurtheater, en op de befaamde ‘Open Bak’-avonden hebben grootheden als Paul de Leeuw en Claudia de Breij hun doorbraak gemaakt. De Engelenbak sneuvelde een aantal jaar geleden onder druk van de Amsterdamse gemeenteraad, die ook toen, net als Utrecht, educatie in de wijken belangrijker vond dan een centraal en prestigieus theater voor liefhebbers.
Optimistisch
Of het plan van Van der Drift c.s. kansrijk is, wordt deze week duidelijk, wanneer de raad een besluit neemt over de mogelijke doorstart. De bedenkers zijn optimistisch: ‘De faciliteiten voor theater op de huidige locatie (Domplein 4) zijn uitstekend. In 2016 is er ingrijpend verbouwd. We kunnen gebruik maken het bestaande en voortbouwen aan herkenbaarheid bij onze cursisten.’