Met zijn roman De acht bergen brak de Italiaanse schrijver Paolo Cognetti (42) in 2017 internationaal door. Ook Zonder de top te bereiken speelt zich weer af op grote hoogten. ‘De bergen geven mij elke keer weer een les in nederigheid.’
Zonder de top te bereiken is het reisverslag van Cognetti’s bergwandeltocht eind 2017 door een hoogvlakte in Nepal bij de grens met Tibet. Een maand lang te voet over vijfduizenders trekken – daar heb je een karavaan van tientallen mensen en dieren voor nodig. Voor Paolo Cognetti is de tocht de afsluiting van zijn veertigste levensjaar en een confrontatie met zichzelf.
Na De buitenjongen and De acht bergen is dit je derde boek dat zich afspeelt in de bergen. Horen ze bij elkaar?
‘Ja, want ze gaan alle drie over de bergen en over mijn leven, met name dat van de laatste tien jaar. De buitenjongen ging over mijn verhuizing uit de stad en de herontdekking van de hoogvlaktes. De acht bergen was een roman, maar wel geïnspireerd op mijn ervaringen en avonturen in die bergen. En Zonder de top te bereiken is een onderzoek naar de bergen als een plek om te delen met de mensen van wie je houdt. Het worden uiteindelijk vier boeken, want op dit moment werk ik aan een roman die ook weer op hoogte speelt. Ik voel dat ik er nog meer over te zeggen hebben, dat er iets ontbreekt: het perspectief van een vrouw. Ik heb de laatste tijd diverse vrouwen leren kennen die in de bergen leven, over wie ik graag zou willen vertellen. Het wordt een verhaal over moed.’
Wat is toch die lokroep van de bergen?
‘Bergen voelen voor mij een plek waar je als het ware opnieuw kunt beginnen. In die machtige wildernis voel ik me als herboren. Tegelijk liggen daar mijn wortels, omdat ik de zomers in mijn jeugd in de Valle d’Aosta doorbracht en met mijn vader lange, zwijgzame wandelingen maakte. Toen ik, na jaren in Milaan, rond mijn dertigste voor het eerst weer in de Valle d’Aosta kwam, voelde dat alsof ik terugkeerde naar een vergeten plek en periode uit mijn leven. In dit nieuwe boek symboliseert het berggebied vooral de droom van een puurdere, simpeler wereld. De bergen als een spirituele plek – dat was nieuw voor mij. Ik ben christelijk opgevoed en heb me altijd aangetrokken gevoeld tot spiritualiteit. Met name ideeën uit het boeddhisme spreken me aan; de gedachte dat alle levende wezens en de natuur met elkaar verbonden zijn. Als ik in de bergen ben, ervaar ik die harmonie ook daadwerkelijk. Niet als een soort wensgedachte, iets waarover je kunt lezen of waarvan je kunt dromen in je appartementje in Milaan. In de Himalaya, maar ook in de Alpen, voel je dat daar waarheid in schuilt; dat alles op deze wereld van dezelfde stof is gemaakt en dat we de elementen – aarde, water, vuur en lucht – delen met de Aarde. Daar dichtbij zijn is heilzaam.’
Harmonie
In de Himalaya is de natuur de mens de baas in plaats van andersom. Is er daarom daar meer harmonie tussen mens en natuur?
‘Ja, de bewoners van de Himalaya leven als het ware nog in de middeleeuwen, in een pre-technologisch tijdperk. Deze reis was voor mij een reis terug in de tijd, alsof ik de Alpen zag zoals ze in de negentiende eeuw geweest moeten zijn. Maar ook Nepal en het Tibetaanse deel van de Himalaya veranderen in hoog tempo. Met de Chinese invloed in die regio doet ook de moderniteit zijn intrede. De manier van leven van deze traditionele bergvolkeren staat op het punt te verdwijnen. Dat is spijtig, omdat ze respectvol omgaan met hun omgeving. Ze weten dat de bergen sterker zijn dan zij, dus ze stellen zich bescheiden op. Dat aspect van het boeddhisme vind ik heel mooi: die nederigheid ten opzichte van elkaar en de natuur, het leven als geheel.’
In hoeverre is dat projectie van een Westers droombeeld? Het leven in zulke contreien is ook vooral nogal arm en zwaar.
‘Dat klopt, het leven ís er zwaar. Wij westerlingen gaan erheen omdat we van de bergen houden en graag iets meekrijgen van het leven van die oude bergbewoners. Maar zij dromen er alleen maar van om te worden zoals wij: ze willen wegen, auto’s en mobiele telefoons, een televisie. Dat is vanzelfsprekend en natuurlijk, omdat de mens voortdurend streeft naar vooruitgang. Maar het heeft ook een treurige kant, omdat ze daar nog niet weten wat ze door het kapitalisme zullen verliezen. Wij weten het wel, maar het zou niet deugen als we tegen hen zouden zeggen dat ze altijd zo moeten blijven leven als ze nu doen.’
Les in nederigheid
Wat heeft deze tocht je over jezelf geleerd?
‘Dat ik zwak ben. Zodra ik boven de 3400 meter hoogte kom, krijg ik enorme last van hoogteziekte en voel ik me hondsberoerd. Dat is goed voor me, omdat ik soms geneigd ben te denken dat ik hartstikke krachtig ben. De bergen geven mij dus ook elke keer weer een les in nederigheid. Iets wat ik ook ervaar als ik schrijf.’
Angsten overwinnen
Waarom zou je niet gewoon ónder die hoogtegrens blijven? Waarom wil je per se nog hoger?
‘Omdat ik geloof dat onze angsten ook onze missie zijn: die moeten we zien te overwinnen. Pas drie jaar geleden heb ik leren zwemmen, omdat ik heel graag wilde gaan kajakken. Daarvoor moest ik kunnen zwemmen en mijn angst voor water de baas worden. Ik heb veel angsten: ik ben bang voor alleen-zijn en voor het donker. De nachten in mijn eentje in mijn huis in de bergen zijn een probleem voor me. Pas na een week krijg ik die angst onder controle en kan ik slapen, heb ik geen moeite meer met de stilte. Al mijn angsten probeer ik te overwinnen.’
Lukt dat?
‘Ja, ik heb leren zwemmen en ben gaan kajakken. Maar niet ’s nachts, ha ha. Ik denk dat wel meer mensen zulke problemen en geheimen hebben, maar ik kan er tenminste over schrijven. Schrijven gaat voor mij over geheimen, het is een manier om een bekentenis af te leggen. In De acht bergen schreef ik over mijn vader en kon ik uitdrukken wat ik hem nooit rechtstreeks zou kunnen zeggen. De buitenjongen gaf me de kans over mijn angsten en depressie te schrijven. En dit boek is een bekentenis dat ik hoogteziekte heb en anderen nodig heb die voor me zorgen. Toen ik jaren geleden voor het eerst als volwassene de bergen in ging, was ik op zoek naar afzondering. Maar gaandeweg heb ik ontdekt dat ik niet zo sterk ben als ik dacht, dat ik anderen nodig heb, dat ik vriendschap nodig heb. Zonder de top te bereiken is een verhaal over zwakte en hoe we ons daartoe verhouden. Over zulke onderwerpen schrijven is helend.’
Puur en helder
Ben je erdoor veranderd?
‘Dat denk ik wel. In de bergen kom ik dichter bij een pure versie van mezelf. Na een paar dagen wandelen krijg ik helderheid in mijn hoofd en zie ik scherper wat belangrijk voor me is, wat me te doen staat. Misschien kun je het vergelijken met praten met God. Je hoopt nog dat je die helderheid van geest kunt behouden als je terugkeert naar de bewoonde wereld, maar zodra je afdaalt, raakt die al verloren. Dan heb je alleen nog de herinnering eraan en de hoop dat je ooit die heldere gedachten terugvindt.’
Dus je bent gedoemd om altijd weer terug te keren.
‘Ik vrees van wel. Mensen die van de bergen houden, herkennen denk ik de ervaring die ik beschrijf. Die herinnering aan hoe puur je je voelde daarboven. Het leven op de vlakte, in stedelijke omgeving, met werk en ons sociale leven, brengt veel chaos met zich mee die we vaak maar nauwelijks het hoofd kunnen bieden. Dus steekt het verlangen naar die dimensie van zuiverheid en helderheid steeds opnieuw de kop op. En zo gaan we naar boven en naar beneden, naar boven en naar beneden, voor de rest van ons leven.’
Zonder de top te bereiken is verschenen bij De Bezige Bij (18,99)