Wijbrand Schaap: ‘Er is veel te doen geweest over de verandering in de houding van Raad onder uw leiding. Na de confrontatiekoers onder uw voorganger Els Swaab, leek u aangesteld door Halbe Zijlstra om als een soort applausmachine op te treden.’
Read all parts here:
Part 1 | Part 2 | Part 3 | Part 4 | Part 5 | Part 6 | Part 7 |
Joop Daalmeijer: ‘Ik ben niet door Halbe Zijlstra aangenomen, ik ben door de koningin aangesteld. Is dat niet mooi? Ik was er echt trots op. Ik kreeg een brief, er staat boven: “Wij, Beatrix etc,” en daaronder haar handtekening. Die heb ik thuis liggen.’
Wijbrand Schaap: ‘De houding van de raad was in ieder geval erg veranderd. Het museumonderzoek werd door de minister bijna honend naar de prullenbak verwezen.’
Joop Daalmeijer: ‘Maar daarmee zijn we geen applausmachine. Dat stuk is onder mijn leiding geschreven.’
Wijbrand Schaap: ‘Het werd als irrelevant van de hand gewezen. Dat is geen goede beurt. Voor de rest leek het erop dat de raad mee probeerde te denken met de politiek, in plaats van te zeggen: nee, minister, het gaat niet zo goed, want…’
Joop Daalmeijer: ‘Maar dan nog eens. Het gaat in dit land heel goed. We besteden nog steeds – rijk, provincie en gemeenten – veel geld aan cultuur. Gelukkig. Want ik ben er zelf een groot consument van. Natuurlijk is er een bezuiniging van 500 miljoen lokaal, en 200 miljoen door het rijk. Dat is 700 miljoen. Dat is heel veel. Dat kookt in, ook op het gebied van de werkgelegenheid: mensen die werkloos worden. Maar het komt ook aan bij mensen met een vaste aanstelling, of oneigenlijke arbeidsovereenkomsten, of mensen die een 50% aanstelling krijgen. Kijk maar naar Het Gelders Orkest, die mensen gaan allemaal terug naar 50 %. Je zal er maar voor staan. En dan kun je natuurlijk eindeloos protesteren, maar daarmee verander je het niet.’
Applause machine
‘Deze raad is twee dingen niet. Het is geen klassenvertegenwoordiger van de culturele sector, en het is ook geen applausmachine van de minister. Het is een adviesraad die onafhankelijk is en die rapporteert aan de minister, en ook aan de tweede kamer. En soms komen we ook met adviezen die de minister of het kabinet niet leuk vinden, maar de kamer wel. Dat valt heel goed. Dat hebben we ook gezien aan de Cultuurverkenning. Die is vorige week maandag tijdens het Algemeen overleg van de commissie ontzettend goed ontvangen. Daar, waar de minister een beetje voorzichtig was, was de kamer dat niet.’
‘Maar kijk, zo’n minister reageert natuurlijk vooruit. Die sondeert hoe zoiets valt in de kamer: “Krijg ik, als ik dit volg, een meerderheid in de kamer?” Dan kan ze natuurlijk hartgrondig achter ons advies gaan staan, maar dan wordt het in de kamer weggestemd. In dat krachtenveld zitten wij. In de culturele sector wordt verwacht dat wij de spreekbuis van de culturele sector zijn, maar dat zijn we niet. We zijn het eerder van de consument, dan van de culturele sector. En we zijn het zeker niet van het departement.’
Wijbrand Schaap: ‘Mijn volgende puntje in de kantlijn: waar de kamer misschien heel blij mee zal zijn, maar de kunstsector niet, en waar het publiek misschien wat vraagtekens bij heeft, namelijk: de kunstsector wordt verweten lang een weinig open houding naar de samenleving gehad te hebben, al verbetert het inmiddels wel. Zegt u daarmee: ‘Dus heeft wellicht de sector de aanval door de populisten ook een beetje aan zichzelf te wijten.’?
Joop Daalmeijer: ‘Nou, Nee, dat niet. Nee nee nee, dat niet. Dat zou ik nooit willen zeggen. Ik ben er een ferme tegenstander van om altijd Zijlstra onderuit te halen. Ik bedoel: voor Zijlstra er was, was daar een overeenkomst van CDA, VVD, met steun van de PVV. Daarin is dit ding gefrommeld. Ook over de publieke omroep waar ik bij gewerkt heb, en waar enorm op bezuinigd wordt, op de orkesten van de omroep. Daar wordt enorm op bezuinigd. Mijn oude baan bij de wereldomroep: bijna helemaal door de gehaktmolen gedraaid. Dat is niet door mensen gebeurd, dat is door partijen gebeurd die naar macht op zoek waren.’
Freek de Jonge
‘Zoiets mag je dus nooit op de man spelen, want je moet die partijen daarop aanspreken. Daarom moeten we ook met partijbesturen gaan praten. Dat geldt hier ook voor. En dan komt het orkest op gang. Ik sprak daar tijdens het feest van Het Concertgebouw mijn vrindje Freek de Jonge over. Die zei: “Weet je nog dat we daar stonden?” Ik zei: “Ja, dat weet ik nog heel goed, in die Heineken Hall in Amsterdam”. Alleen, daar zaten natuurlijk de producenten en de mensen die cultuur maken. Wat die mensen hadden moeten doen is een verbinding leggen met de consument. Als ze mij gevraagd hadden, als ik hier nog niet bij die Raad werkte: “wil je opkomen voor het Nederlands Filharmonisch Orkest, dat dreigt te moeten vertrekken?”, dan was ik naar Den Haag gegaan. Maar het is die consumenten nooit gevraagd. Ze hadden veel beter de link moeten leggen.’
‘Neem van mij aan, als een kamerlid uit het gebouw van de Eerste en Tweede kamer naar beneden kijkt en er staan vijftig musici die flashmob uit te voeren, dat ze denken: “O, dat zal wel.” Maar staan er tienduizend mensen die voor die mensen opkomen, dan gebeurt er wat. Dat is anders, want dan staan er veel meer kiezers. Dat had die sector veel meer moeten doen. De sector weet dat die steun er ook is. Die zalen zitten nog steeds vol.’
Wijbrand Schaap: ‘Dat is niet overal zo, op dit moment.’
Joop Daalmeijer: ‘Nou, ja, je begrijpt mijn punt. Het is ook dat mensen minder geld hebben om aan cultuur uit te geven. Is datgene wat gepresenteerd wordt misschien iets wat mensen niet willen, maar dat wel van belang is? Moet je het ook vooral doen, ook als de zaal half vol zit? Kijk naar die hele nieuwe muziek. Gelukkig is er nog nooit iemand gebogen voor het feit dat er bij het Muziekgebouw aan het IJ bij hedendaagse muziek maar honderd mensen zitten. Dat gaat ook nog gewoon door. Willem Jeths die een opdracht heeft gekregen voor een nieuw stuk. Met jonge mensen. Prachtig, prachtig. Gelukkig is dat er nog steeds. Dar krijg je niet honderdduizend mensen voor op straat. Maar die mensen die dat willen, die zijn er wel.’
Wijbrand Schaap: ‘Maar als je het hebt over praten met de partijtop, dan ben je eigenlijk meer bezig met een lobby. Moet de Raad voor Cultuur een lobby-organisatie zijn?’
Joop Daalmeijer: ‘Nee, maar we moeten wel duidelijk maken waar we voor staan. Als wij iets signaleren in het land, dan kunnen wij dat aan mensen die dat misschien niet signaleren, wel bekend maken. Dan kun je zeggen: dit is er gaande, en als je kijkt naar het partijprogramma,dan zou je daar toch anders mee om moeten gaan. Zit daar een reden achter? Maar we zijn geen lobby-organisatie. Natuurlijk gaan we wel regelmatig op bezoek bij kamerleden. En dan leggen we uit waar we mee bezig zijn, en lichten we onze visie ook steeds toe.
‘Als je kijkt naar dat hele media-advies, daar heeft de kamer zelfs een hele hoorzitting over gehouden. Waar we vrijelijk konden spreken. Dat doen we dan ook. Terwijl dat stuk in opdracht, of op verzoek van de staatssecretaris is geschreven. Je moet natuurlijk zorgen dat die adviezen die je maakt, niet voor het vierkante archief zijn, maar voor de publiciteit. Je maakt ze omdat je hoopt dat het culturele leven in Nederland erdoor verbetert, erdoor verandert. Maar daar heb je politieke steun voor nodig.’
Joop Daalmeijer Marathon (5) "All balls on Amsterdam", I'm not into that at all.