Niets is zo definiërend voor ons als onze smaak. En dan vooral de smaak op muziekgebied. We vinden dat muzieksmaak precies bepaalt wie we zijn en kunnen ons makkelijk onderscheiden van mensen die een duidelijk andere, en dus ook mindere smaak hebben. Pinkpop, een popfestival met verschillende wereldberoemde headliners, ervoer dat. Elke wereldster speelt voor zijn eigen publiek, dat schielijk het veld verlaat wanneer de andere megahitmaker het toneel betreedt. Muziek leidt tot weinig verbroedering.
In de klassieke muziek en jazz is het niet anders. Sterker nog: genres zijn al even definitief begrenzend als individuele artiesten. Klassiek mengt niet met pop. Althans, het ligt moeilijk bij de echte aficionado’s.
Kippenvel
Afgelopen zondag zat ik in het Amsterdamse Conservatorium bij een optreden van een gemengd orkest. Voor de gelegenheid van het verdiepingsprogramma van het Holland Festival was een ensemble gevormd van de drie grote ‘poten’ van de opleiding voor professionele musici: pop, klassiek en jazz (ooit was er alleen een deling tussen ‘muziek’ en ‘lichte muziek’). Het ensemble speelde David Bowie. Muziek waar ik nog altijd kippenvel van krijg.
Over definiërend gesproken. Bowie heeft mijn leven bepaald, en zijn muziek is mij heilig. Ik groet Bowiefans zoals je vroeger, over de kasseienwegen op weg naar Zuid Frankrijk, andere Nederlanders begroette.
Ik zal dus iedere gelegenheid aangrijpen iets met Bowie erin mee te maken, en ook belachelijk kritisch zijn op de daders. Een beetje zoals sommige operaliefhebbers hun haat tegen een bepaalde uitvoeringspraktijk ventileren, en die zelfs tot bij de hoogste rechter willen verdedigen.
Beproeving
Als Bowie-zeloot bij een studentenorkest zitten dat Black Star speelt, zou dus een beproeving moeten zijn. Dat bleek achteraf maar gedeeltelijk waar. Het orkest speelde gretig. Ze hadden zich op de gelegenheid gekleed. De strijkers kwamen zo uit een videoclip gevlogen en de saxofonist zou direct geëngageerd zijn voor de volgende plaat van Bowie, als die niet in 2016 zou zijn overleden.
Speciale vermelding is er voor de bassiste. Ergens weggepropt tussen de nogal schelle drummer en wat al te wollige synthesizerjongen stond deze telg uit het geslacht Van Vlijmen daar in haar eentje het fundament te zijn van de helse rataplan. Cool, oranjepaarsblond haar, bril op de punt van de neus en strak als een lineaal spelend hield ze iedereen bij de les. Een komisch en hartverwarmend beeld van de amanuensis die steeds weer het scheikundelokaal van de ondergang redt.
Androgyn
Dit laat allemaal niet onverlet dat de zangers het geen van allen haalden. Bowie’s stem blijkt toch maar weer bijzonderder dan ik al dacht. Het bereik van de man was te astronomisch voor de stemmen van de conservatoriumstudenten. Misschien ook wel een reden waarom de beste Bowie-covers tegenwoordig door vrouwen worden gezongen, en hoe dan ook een bevestiging dat androgyniteit bepalend is voor muzikaal effect. Van Prince, tot Bowie, en zelfs Jagger.
Aanstaande zaterdag, tijdens de Holland Festival Proms, doet Ensemble Stargaze ook een uitvoering van Blackstar. Met zangeressen. Sommigen vrezen het ergste, roepen ‘kitsch!’. Ik ga eerst maar eens kijken en luisteren. Vind het nu al vooral leuk dat de muziek die mijn leven bepaalde zoveel andere musici weet te beroeren, en bruggen slaat tussen voorheen onoverbrugbare genres.
De terugblik
Dit gezegd hebbende: de afgelopen week hadden we een paar prachtige dingen in het festival, dat nu echt op gang is gekomen. Lees – en luister -hieronder wat Helen Westerik, Fransien van der Putt en ik hebben meegemaakt.
Fritz Lang versus George Benjamin in het @hollandfestival: een frisse vermoeide dood.