Zaterdag 4 juni 2016 was ik aanwezig bij de koninklijke opening van het Holland Festival en ik kon er geen recensie over schrijven, want ik zat op de voorste rij van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Omdat het podium verhoogd was, keek ik tegen een zwarte muur aan, waarboven alleen de voorste acteurs zichtbaar waren. De achterste en onderste helft van het toneelbeeld waren mij volledig ontgaan.
Ik schreef dat op, en het Holland Festival stelde mij ruimhartig in de gelegenheid om de voorstelling nog een keer te gaan zien, vanaf een betere plek. Tegelijk vertelde de organisatie dat de eerste drie rijen van de Stadsschouwburg bij deze voorstelling zouden worden gecompenseerd. Ik ging dus nog een keer naar Amsterdam, op maandag 6 juni.
Voorafgaand aan de voorstelling, tijdens het niet eten van een zwartverbrande hamburger in schouwburgrestaurant Stanislavski, hoorde ik van de keurige mensen aan het tafeltje naast mij dat de voorste stoelen tegen scherp gereduceerd tarief werden aangeboden, en dat mensen zoals zij die al een kaartje hadden gekocht de keuze hadden om dus een deel van het geld terug te krijgen of op de wachtlijst te gaan staan voor een plek met betere zichtlijnen. Of het hun uiteindelijk gelukt is een van de plekken met beter zicht te bemachtigen, weet ik niet. De voorstelling