Na jaren begint mijn gedram over de onzichtbaarheid van vrouwelijke componisten vruchten af te werpen. Mede dankzij de #MeToo beweging worden ook componerende dames eindelijk serieus genomen en uitgevoerd. De NTRZaterdagMatinee maakt hen dit seizoen zelfs tot speerpunt in de programmering.
Afgelopen zaterdag klonk de wereldpremière van Salto di Saffo van Calliope Tsoupaki (1963). Zij componeerde dit dubbelconcert voor panfluit, blokfluit en orkest als ‘companion piece’ voor La mer van Debussy. Haar beeldende muziek kreeg een spetterende uitvoering door Matthijs Koene, Erik Bosgraaf en het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Markus Stenz. NRC beloonde het stuk met de maximale vijf sterren.
Bach, Bach en nog eens Bach
Zaterdag 13 oktober speelt de Nederlandse Bachvereniging de Nederlandse première van Il sacrifizio di Abramo van Camilla de Rossi (ca 1670-1710). Hoewel zij dit oratorium al in 1708 componeerde beleeft het pas ruim drie eeuwen later zijn Nederlandse première. Vrouwelijke componisten werden eeuwenlang over het hoofd gezien, maar De Rossi was beslist niet enig in haar soort.
Bij de Nederlandse Bachvereniging denk je aan Bach, Bach en nog eens Bach. Aanvankelijk gericht op Johann Sebastian werd het repertoire gaandeweg uitgebreid met Bachs componerende voorouders, kinderen en tijdgenoten. Pas in 2014 stonden de eerste ‘vrouwelijke noten’ op de lessenaars, met de wereldpremière van Oidípous van – jawel – Calliope Tsoupaki. Zij schreef dit oratorium in opdracht van Pierre Audi en het Holland Festival.
Van hoogste roem naar vergetelheid
Dode dames schitterden bij de Bachvereniging tot nu toe dus door afwezigheid. Zo klonk wel muziek van Händel en Vivaldi, maar bleven de kleurrijke cantates en madrigalen van Barbara Strozzi (1619-1677) ongespeeld. Zij had een prachtige sopraanstem en studeerde compositie bij Francesco Cavalli. Zelfbewust publiceerde ze acht bundels met uitsluitend eigen composities.
Als volwaardig lid van de Venetiaanse Accademia degli unisoni (Academie der gelijkgestemden), leidde zij filosofische gesprekken en bracht zij haar eigen stukken ten gehore. De musicoloog Charles Burney (1726-1814) noemde haar zelfs de bedenker van de cantate – een ontwikkeling die latere auteurs uiteraard aan mannen toeschreven.
Zonnekoning wijzigt wet
Haar jongere Franse collega Elisabeth Jacquet de la Guerre (1665-1729) sloot dit nieuwerwetse genre dankbaar in haar armen. Als muzikaal wonderkind trok zij de aandacht van de Parijse beau-monde. Koning Lodewijk XIV was zó onder de indruk van haar virtuositeit dat hij de wet wijzigde die het vrouwen verbood in het openbaar te musiceren. Zij trad toe tot zijn entourage en werd zijn protegé.
Zij componeerde naast klavecimbelmuziek opera’s, balletten en cantates. Pareltjes zijn de Bijbelse cantate Jonas en de wereldlijke cantate L’isle de Délos, die de muziekstandaards van de Bachvereniging nog niet bereikt hebben. Jammer, want Jacquet de la Guerre grossiert in levendige zanglijnen en dramatische orkestbegeleidingen vol onverwachte harmonische wendingen. Bij haar overlijden plaatste een Franse historicus haar op zijn ‘Parnassusberg’ naast Marais, Lalande en Lully.
Adellijke dames
In Duitsland en Nederland waren het vooral adellijke dames die de componeerpen ter hand namen. Zoals Wilhelmine Markgräfin von Bayreuth (1709-1758), de oudste dochter van ‘soldatenkoning’ Friedrich Willem I. Zij stichtte samen met haar echtgenoot een kunstacademie in Bayreuth en entameerde aan haar hof een bruisend muziekleven. Er werden vele opera’s uitgevoerd, waaronder haar eigen Argenore. Ook haar jongere zus Anna Amalia (1723-1787) was een begaafde componist, die onder andere het ‘Singspiel’ Erwin und Elmire schreef.
In ons land raakte barones Josina van Boetzelaer (1733-1797) als hofdame van de Oranjes gegrepen door de opera-uitvoeringen die zij organiseerden. Zij publiceerde vier bundels met meeslepende aria’s vol sprankelende melodieën en een beeldende orkestrale begeleiding. Ook Belle van Zuylen (1740-1805) componeerde verschillende opera’s, die echter allemaal verloren zijn gegaan.
Camilla de Rossi
Camilla de Rossi was in haar tijd als vrouwelijke componist dus beslist geen eenzame uitzondering. Helaas is van haar weinig meer bekend dan dat zij begin 18e eeuw actief was in Wenen. Ze omschreef zichzelf als ‘Romana’ en kwam vermoedelijk uit Rome. Hoewel ze niet in dienst was van Keizer Josef I gaf hij haar in 1707 opdracht voor het oratorium Santa Beatrice d’Este.
Een jaar later stond Il sacrifizio di Abramo op de lessenaars van de Weense hofkapel. Camilla de Rossi gebruikte hiervoor een libretto van Francesco Maria Dario, dat vier personen opvoert. Centraal staan Abraham (tenor) en zijn zoon Isaac (altus); kleinere rollen zijn er voor Sara, de echtgenote van Abraham en een engel (beide sopraan).
Soepele recitatieven
Rossi schrijft soepele recitatieven en ontroerende aria’s. Opmerkelijk zijn de twee chalumeaux die de vredige droom van Abraham begeleiden vlak voor God hem opdraagt zijn zoon te offeren. De chalumeau is een voorloper van de klarinet, die pas een jaar daarvoor in Wenen was geïntroduceerd.
De Rossi was dus zeer bij de tijd en had bovendien een fijnzinnig gevoel voor klankkleur. Ook in haar andere opera’s zet zij bepaalde instrumenten in voor een dramatisch effect. Zo vertegenwoordigen trompetten de schurkachtige strijders in Santa Beatrice d’Este en symboliseert een theorbe de onschuld van de hoofdpersoon van haar oratorium Sant’Alessio.
Een buitenkans om haar schitterende muziek nu live te horen in de NTRZaterdagMatinee. Hopelijk volgen snel ook haar andere drie oratoria. – En misschien ook eens een hernieuwde uitvoering van Oidípous van Tsoupaki.
Zaterdag 13 oktober 2018, NTRZaterdagMatinee, 14.00 uur
Nederlandse Bachvereniging: Il sacrifizio di Abramo van Camilla de Rossi. Info en kaarten hier.
Dit artikel is een bewerking van een stuk dat ik schreef voor het vriendenblad van de Nederlandse Bachvereniging.